5-466/1

5-466/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

10 NOVEMBER 2010


HERZIENING VAN DE GRONDWET


Herziening van artikel 195 van de Grondwet

(Verklaring van de wetgevende macht, zie « Belgisch Staatsblad » nr. 135, Ed. 2 van 7 mei 2010)


Voorstel tot herziening van artikel 195 van de Grondwet, teneinde de Senaat af te schaffen


(Ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.)


TOELICHTING


Momenteel is een herziening van de Grondwet, conform artikel 195 van de Grondwet, uiterst omslachtig en tijdrovend, in die mate dat zij een drastische rem vormt op de aanpassing van ons grondwetgevend kader aan de snel evoluerende politieke en maatschappelijke realiteit in dit land.

Een herziening van de Grondwet kan nu pas nadat de volgende stappen zijn ondernomen.

Eerst moet de preconstituante optreden. Kamer, Senaat en de Koning moeten met andere woorden elk te kennen geven welke artikelen of delen van artikelen van de Grondwet zij voor herziening vatbaar verklaard wensen te zien. Slechts die artikelen welke door de drie takken van de federale wetgevende macht gelijkelijk vatbaar voor herziening worden verklaard en als dusdanig daarvoor expliciet worden aangewezen, komen hiervoor effectief in aanmerking. In Kamer en Senaat gebeurt dat bij stemming met een gewone meerderheid.

Vervolgens worden in een tweede fase de eensluidende verklaringen van de preconstituante in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, wat echter de automatische ontbinding van de wetgevende kamers tot gevolg heeft. Binnen de veertig dagen moeten er verkiezingen plaatsgrijpen en binnen de twee maanden na de verkiezingen dienen de nieuw verkozen kamers bijeengeroepen te worden. Een wijziging van de Grondwet kan dus per definitie pas plaatsgrijpen nadat er verkiezingen hebben plaatsgevonden en de Kamers werden vernieuwd, wat een zeer ingrijpende voorwaarde is.

Pas in een derde fase kan dan uiteindelijk de Grondwet worden gewijzigd door de constituante, die wordt gevormd door de nieuw verkozen Kamer van volksvertegenwoordigers en Senaat en door de Koning. In Kamer en Senaat moet dit gebeuren met een tweederde meerderheid van de stemmen en in aanwezigheid van twee derden van de leden van de assemblees. De mogelijkheden die zij hebben om de Grondwet te wijzigen zijn evenwel aan heel wat beperkingen onderworpen, onder meer de volgende :

— de herziening is enkel mogelijk van de artikels of delen van artikels die door de preconstituante in herziening werden gesteld; artikels die door de preconstituante niet voor herziening vatbaar werden verklaard kunnen ook niet herzien worden in de loop van een zittingsperiode;

— de herziening is tijdsgebonden in die zin dat zij enkel kan plaatsgrijpen tijdens de lopende legislatuur van de constituante.

Door deze loodzware procedure is het de regel dat er vaak vele jaren moet worden gewacht vooraleer grondwetsartikelen gewijzigd kunnen worden, ook wanneer er een brede democratische consensus bestaat dat bepaalde artikelen zouden moeten worden gewijzigd.

Dat er dringend nood is aan een wijziging van deze loodzware procedure tot herziening van de Grondwet wordt tegenwoordig door de meeste partijen dan ook erkend. Om deze reden werd artikel 195 door de preconstituante tijdens de vorige legislatuur voor herziening vatbaar verklaard, zodat de huidige federale wetgevende macht dit artikel kan wijzigen.

Naast de bezwaren omtrent de logheid van deze procedure, kan er ook tegen worden ingebracht dat zij niet helemaal democratisch is in die zin dat een herziening van de Grondwet momenteel slechts kan plaatsgrijpen indien de federale wetgevende macht, met name de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, gelijkelijk te kennen geven dat er redenen zijn tot herziening van de Grondwet. In een parlementaire democratische samenleving komt het in principe enkel het parlement toe, als vertegenwoordiger van de burgers die dit in vrije verkiezingen hebben verkozen, om zich uit te spreken over wijzingen aan hét basisdocument inzake staatsorganisatie en rechten en plichten van de burgers.

Ten slotte wordt de huidige vereiste van een tweederde meerderheid voor een grondwetsherziening teruggebracht tot een meerderheid van zestig procent van de stemmen die het voorstel heeft verkregen.

Huidige voorstel heeft tot doel enerzijds de loodzware herzieningsprocedure drastisch te vereenvoudigen zodat een herziening te allen tijde kan gebeuren en deze anderzijds ook democratischer te maken door de Koning, als niet verkozen orgaan, hiervan uit te sluiten. Om redenen van vereenvoudiging wordt de Senaat hiervan eveneens ontlast.

Bart LAEREMANS
Yves BUYSSE
Jurgen CEDER
Filip DEWINTER
Anke VAN DERMEERSCH.

VOORSTEL


Enig artikel

In artikel 195 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De Kamer van volksvertegenwoordigers kan elke bepaling van deze Grondwet herzien. »;

2º het tweede tot en met het vierde lid worden opgeheven;

3º het vijfde lid, dat het tweede lid wordt, wordt vervangen als volgt : « De Kamer van volksvertegenwoordigers kan niet beraadslagen wanneer niet ten minste twee derden van haar leden aanwezig is; een wijziging van de Grondwet is alleen aangenomen indien zij ten minste drie vijfden van de stemmen heeft verkregen. »

29 september 2010.

Bart LAEREMANS
Yves BUYSSE
Jurgen CEDER
Filip DEWINTER
Anke VAN DERMEERSCH.

BIJLAGE


VOORGESTELDE WIJZIGINGEN VAN BEPALINGEN WELKE NIET VOORKOMEN IN DE LIJST VAN DE VOOR HERZIENING VATBARE GRONDWETSBEPALINGEN OF WAARVOOR ER SLECHTS EEN GEDEELTELIJKE SAISINE BESTAAT (1)


VOORSTEL


Artikel 1

In artikel 4, derde lid, van de Grondwet worden de woorden « elke Kamer » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 2

Artikel 36 van de Grondwet wordt vervangen als volgt :

« De federale wetgevende macht wordt gezamenlijk uitgeoefend door de Koning en de Kamer van volksvertegenwoordigers. »

Art. 3

In artikel 42 van de Grondwet worden de woorden « beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 4

In artikel 43 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1 worden de woorden « elke Kamer » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 5

In artikel 44 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid wordt vervangen als volgt :

« De Kamer van volksvertegenwoordigers komt van rechtswege bijeen ieder jaar, de tweede dinsdag van oktober, behalve wanneer zij reeds voordien door de Koning is bijeengeroepen. »;

2º in het tweede lid worden de woorden « Kamers moeten » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers moet »;

3º in het vierde lid wordt het woord « Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 6

In artikel 45 van de Grondwet wordt het woord « Kamers » telkens vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 7

In artikel 46 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het vierde lid wordt opgeheven;

2º in het vijfde lid wordt het woord « Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 8

In artikel 47 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid wordt vervangen als volgt :

« De vergaderingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers zijn openbaar. »;

2º in het tweede lid worden de woorden « Elke Kamer » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 9

In artikel 48 van de Grondwet worden de woorden « Elke Kamer » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 10

Artikel 49 van de Grondwet wordt opgeheven.

Art. 11

In artikel 50 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in de eerste zin worden de woorden « een van beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in de tweede zin worden de woorden « betrokken Kamer » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 12

In artikel 51 van de Grondwet worden de woorden « een van beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 13

In artikel 52 van de Grondwet worden de woorden « elke Kamer » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 14

In artikel 53 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « de reglementen der Kamers » vervangen door de woorden « het reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in het derde lid worden de woorden « Geen van beide Kamers kan een » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers kan geen ».

Art. 15

In artikel 54, tweede lid, van de Grondwet worden de woorden « betrokken kamer » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

[Art. 16 (zie stuk nr. 5-467/1)

In artikel 56 van de Grondwet worden de woorden « Elke Kamer » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers ».]

[Art. 17 (zie stuk nr. 5-468/1)

In artikel 57 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid wordt het woord « Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in het tweede lid worden de woorden « Elke Kamer » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers ».]

Art. 18

In artikel 58 van de Grondwet worden de woorden « een van beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 19

In artikel 59 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « een van beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers » en worden de woorden « waarvan het lid deel uitmaakt » geschrapt;

2º in het tweede lid worden de woorden « een van beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers » en wordt in de tweede zin het woord « betrokken » geschrapt;

3º in het derde lid wordt het woord « betrokken » geschrapt;

4º in het vierde lid worden de woorden « een van beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

5º het vijfde lid wordt vervangen als volgt : « In elke stand van het onderzoek kan het betrokken lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, tijdens de zitting en in strafzaken, aan de Kamer de schorsing van de vervolging vragen. De Kamer dient hiertoe met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen te beslissen. »;

6º in het zesde lid worden de woorden « een van beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers » en worden de woorden « waarvan het lid deel uitmaakt, » geschrapt.

Art. 20

In artikel 60 van de Grondwet worden de woorden « Elke Kamer » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers ».

[Art. 21 (zie stuk nr. 5-469/1)

Artikel 67 van de Grondwet wordt opgeheven.]

[Art. 22 (zie stuk nr. 5-470/1)

Artikel 68 van de Grondwet wordt opgeheven.]

Art. 23

Artikel 69 van de Grondwet wordt opgeheven.

[Art. 24 (zie stuk nr. 5-471/1)

Artikel 70 van de Grondwet wordt opgeheven.]

Art. 25

Artikel 71 van de Grondwet wordt opgeheven.

[Art. 26 (zie stuk nr. 5-472/1)

Artikel 72 van de Grondwet wordt opgeheven.]

Art. 27

Artikel 73 van de Grondwet wordt opgeheven.

Art. 28

Artikel 74 van de Grondwet wordt opgeheven.

Art. 29

In artikel 75 van de Grondwet worden het tweede en het derde lid opgeheven.

Art. 30

In artikel 76 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « een Kamer » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in het tweede lid worden de woorden « De Kamers hebben » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft ».

Art. 31

Artikel 77 van de Grondwet worden opgeheven.

Art. 32

Artikel 78 van de Grondwet wordt opgeheven.

Art. 33

Artikel 79 van de Grondwet wordt opgeheven.

Art. 34

Artikel 80 van de Grondwet wordt opgeheven.

Art. 35

Artikel 81 van de Grondwet wordt opgeheven.

Art. 36

Artikel 82 van de Grondwet wordt opgeheven.

Art. 37

Artikel 83 van de Grondwet wordt opgeheven.

Art. 38

In artikel 85, derde lid, van de Grondwet worden de woorden « beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 39

In artikel 86 van de Grondwet wordt het woord « Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 40

In artikel 87 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden woorden « beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in het tweede lid worden de woorden « Geen van beide Kamers kan hierover beraadslagen » vervangen door de woorden « De Kamer van volksvertegenwoordigers kan hierover niet beraadslagen ».

Art. 41

Artikel 90, eerste lid, van de Grondwet wordt vervangen als volgt :

« Bij overlijden van de Koning komt de Kamer van volksvertegenwoordigers zonder bijeenroeping samen, uiterlijk de tiende dag na die van het overlijden. Indien de Kamer tevoren ontbonden is en het ontbindingsbesluit bijeenroeping bevat tegen een later tijdstip dan de tiende dag, treedt de oude Kamer opnieuw in functie totdat de Kamer die haar plaats moet innemen, bijeenkomt. ».

Art. 42

In artikel 91, tweede lid, van de Grondwet, worden de woorden « der verenigde Kamers » vervangen door de woorden « van de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 43

In artikel 92 van de Grondwet worden de woorden « komen beide Kamers in verenigde vergadering » vervangen door de woorden « komt de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 44

In artikel 93 van de Grondwet worden in de eerste zin de woorden « de Kamers » en in de tweede zin de woorden « de verenigde Kamers » telkens vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 45

Artikel 95 van de Grondwet wordt vervangen als volgt :

« Art. 95. — Ingeval de troon onbezet is, voorziet de Kamer van volksvertegenwoordigers voorlopig in het regentschap totdat de geheel vernieuwde Kamer van volksvertegenwoordigers bijeenkomt; deze bijeenkomst heeft plaats uiterlijk binnen twee maanden. De nieuwe Kamer voorziet voorgoed in het bezetten van de troon. ».

Art. 46

In artikel 100 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « elke Kamer » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in het tweede lid worden de tweede en de derde zin geschrapt.

[Art. 47 (zie stuk nr. 5-473/1)

In artikel 143, paragraaf 2, van de Grondwet worden de woorden « De Senaat » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».]

Art. 48

In artikel 151 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 2 wordt het woord « Senaat » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

2º in de overgangsbepaling, zesde lid, worden de woorden « beurtelings door de Kamer van volksvertegenwoordigers en door de Senaat » vervangen door de woorden « door de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 49

In artikel 167, paragraaf 1, tweede lid, en paragraaf 2 van de Grondwet worden de woorden « de Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».

Art. 50

In artikel 168 van de Grondwet worden in de eerste zin de woorden « de Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers » en wordt in de tweede zin het woord « krijgen » vervangen door het woord « krijgt ».

Art. 51

In artikel 174, eerste lid, van de Grondwet wordt de tweede zin vervangen als volgt :

« Evenwel stelt elk jaar de Kamer van volksvertegenwoordigers de dotatie voor haar werking vast. ».

Art. 52

In artikel 198 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « kunnen de grondwetgevende Kamers » vervangen door de woorden « kan de grondwetgevende Kamer »;

2º in het tweede lid worden de woorden « mogen de Kamers » vervangen door de woorden « mag de Kamer » en wordt het woord « elke » vervangen door het woord « de ».

Art. 53

In titel IX, artikel I, vijfde lid, van de Grondwet worden de woorden « beide Kamers » vervangen door de woorden « de Kamer van volksvertegenwoordigers ».


(1) De voorstellen waarvoor wel reeds een saisineverklaring bestaat zijn voor de samenhang in deze lijst behouden en opgenomen tussen vierkante haakjes ù zie ook de stukken 5-467/1 tot 5-473/1.