4-1377/8 | 4-1377/8 |
17 NOVEMBER 2009
I. INLEIDING
Dit wetsontwerp regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. Het vloeit voort uit een wetsvoorstel dat op 2 juli 2009 werd ingediend door de heer Vandenberghe c.s., samen met het wetsvoorstel nr. 4-1376, dat een aangelegenheid regelt als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Beide wetsvoorstellen werden door de Senaat geamendeerd en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
De Kamer heeft ze op haar beurt geamendeerd en teruggezonden naar de Senaat.
De commissie voor de Justitie heeft beide teksten besproken tijdens haar vergaderingen van 28 oktober en 17 november 2009 in aanwezigheid van de minister van Justitie.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE MINISTER
De minister legt uit dat tijdens de beperking in de Kamer van volksvertegenwoordigers bleek dat de OBFG bezwaar had tegen de tekst zoals die door de Senaat was overgezonden, met het gevolg dat de betreffende wetsontwerpen niet voor het parlementair reces konden worden goedgekeurd.
Er vond tijdens het reces een overleg plaats met vertegenwoordigers van de universiteiten en van de balies. De consensus leidde tot voorliggende tekst, waarbij het lijstje met vakken, zoals opgenomen in artikel 2, licht werd gewijzigd.
Er wordt thans bepaald dat men bij het behalen van een bachelor- of masterdiploma, aan een Belgische instelling van hoger onderwijs, examen moet hebben afgelegd over staatsrecht, verbintenissenrecht, burgerlijk procesrecht, strafrecht, strafprocesrecht en tenminste twee bijkomende opleidingsonderdelen.
III. ALGEMENE BESPREKING
Zie stuk Senaat, nr. 4-1376/9.
IV. BESPREKING VAN DE ARTIKELEN
Artikel 1
Bij dit artikel zijn er geen opmerkingen
Artikel 2
Amendement nr. 3
De heren Vandenberghe en Van Den Driessche dienen eerst amendement nr. 3 in (stuk Senaat, nr. 4-1377/7), dat ertoe strekt in het eerste lid, de woorden « , bij het behalen van het bachelor- of masterdiploma, » te schrappen.
Amendement nr. 4
De heer Vandenberghe c.s. dient amendement nr. 4 in (stuk Senaat, nr. 4-1377/7) dat ertoe strekt het laatste streepje van het eerste lid van het artikel te vervangen als volgt : « — en ten minste vier van de volgende opleidingsonderdelen : zakenrecht, personen- en familierecht, bijzondere overeenkomstenrecht, administratief recht, arbeidsrecht, sociale zekerheidsrecht, handelsrecht, fiscaal recht. »
De commissie en de minister stemmen in met dit amendement.
Artikelen 3 tot 5
Bij die artikelen zijn er geen opmerkingen.
V. STEMMINGEN
Artikel 1 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Amendement nr. 3 wordt ingetrokken.
Amendement nr. 4 en het aldus geamendeerde artikel 2 worden eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
De artikelen 3 tot 5 en het geamendeerde wetsontwerp worden eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.
De rapporteur, | De voorzitter, |
Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON. | Patrik VANKRUNKELSVEN. |