4-1782/1

4-1782/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

4 MEI 2010


Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, met het oog op de verbetering van de rechtspositie van de verzekerde in het kader van een aanvullende ziekteverzekering

(Ingediend door de heer Wouter Beke c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel regelt een problematiek die in de huidig bestaande regelgeving met betrekking tot de aanvullende ziekteverzekering onvoldoende of op een onbevredigende wijze wordt geregeld.

De wet van 20 juli 2007 tot wijziging, wat de private ziekteverzekeringsovereenkomsten betreft, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst voorziet in een acceptatieplicht in hoofde van de ziekteverzekeraar voor de niet-beroepsgebonden aanvullende ziekteverzekering. Chronisch zieken en personen met een handicap mogen, gedurende een periode vanaf 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2011, niet worden geweigerd door een ziekteverzekeraar. Personen die met een bepaalde medische aandoening of handicap kampen, ondervinden echter nog altijd problemen om een (betaalbare) aanvullende ziekteverzekering te vinden. De toegankelijkheid van hospitalisatieverzekeringen voor chronisch zieken, ex-kankerpatiënten en personen met een handicap werd met voornoemde wet niet opgelost. De ziekteverzekeringsovereenkomst moet immers niet de kosten dekken die verband houden met een ziekte of handicap die bestaat op het ogenblik van het sluiten van de verzekeringsovereenkomst (1) . Wat heeft men aan een ziekteverzekering indien alle significante risico's worden uitgesloten ?

Om voorgaande redenen voorziet het wetsvoorstel er in dat de Koning de minimumgarantievoorwaarden vaststelt waaraan de aanvullende ziekteverzekering moet voldoen en dat er een tariferingsbureau wordt opgericht waartoe de kandidaat-verzekerde zich kan wenden indien hem een dekking wordt geweigerd.

Bij een grondige studie van de regelgeving met betrekking tot de aanvullende ziekteverzekering kan men vaststellen dat de wetgever de regels heeft bepaald waarbinnen een aanvullende ziekteverzekering kan of moet worden aangeboden. De wetgever heeft echter nagelaten om duidelijk te bepalen welke minimale dekking een aanvullende ziekteverzekering moet bieden. Het is als het ware het vaststellen van de spelregels zonder dat men weet voor welk spel men de regels vaststelt. Een levenslange ziekteverzekering kan slechts nuttig zijn voor een verzekerde indien de wetgever ook vaststelt wat de minimale dekking is die deze verzekering moet bieden. Zoniet dreigt deze aanvullende ziekteverzekering een lege doos te worden.

Om voor de kandidaat-verzekerde een oplossing te bieden wanneer hij er niet in slaagt een (betaalbare) ziekteverzekeringsovereenkomst af te sluiten, wordt — net zoals voor de BA-verzekering auto — voorzien in de oprichting van een tariferingsbureau.

Om enige uniformiteit te handhaven binnen de verzekeringswetgeving met betrekking tot de termijnen van betwistbaarheid wordt er in voorzien dat de termijn van betwistbaarheid in het kader van de ziekteverzekeringsovereenkomst maximaal één jaar bedraagt. Deze termijn van betwistbaarheid stemt overeen met de periode van betwistbaarheid voorzien voor de levensverzekering in artikel 10, § 1, van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit. Zowel bij de ziekteverzekeringsovereenkomst als de levensverzekering moet de verzekeraar immers de gezondheidstoestand (het risico) beoordelen op het moment van het afsluiten van de verzekeringsovereenkomst.

De stijgende premies voor een aanvullende ziekteverzekering kunnen voornamelijk worden verklaard door de stijgende kosten in de gezondheidszorg en meer bepaald in de ziekenhuiszorg. Hierdoor stijgen de tegemoetkomingen die de ziekteverzekeraars uitbetalen ook. We mogen niet blind zijn voor de mogelijke discrepanties die rijzen op het vlak van de kosten in de gezondheidszorg. Uiteindelijk is het altijd de burger die het gelag betaalt, hetzij door de financiering van de wettelijke ziekteverzekering, hetzij door het betalen van een hogere verzekeringspremie voor een aanvullende ziekteverzekering. Om deze reden moeten ook de kosten die gedekt worden door de wettelijke en de aanvullende ziekteverzekering aan een wettelijke controle worden onderworpen. Indieners verwijzen daarom naar een eerder ingediend wetsvoorstel tot wijziging, wat de honorariumsupplementen betreft, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 (2) .

Ingevolge artikel 108 van de Grondwet maakt de Koning de verordeningen en neemt hij de besluiten die voor de uitvoering van de wetten nodig zijn, zonder ooit de wetten zelf te mogen schorsen of vrijstelling van hun uitvoering te mogen verlenen. Een uitdrukkelijke bepaling die de Koning bevoegd maakt voor de uitvoering van deze wet is als dusdanig overbodig omdat de Grondwet zelf in deze bevoegdheid voorziet.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Het artikel verkort de termijn van betwistbaarheid van de ziekteverzekeringsovereenkomst bij het onopzettelijk verzwijgen of onjuist meedelen van gegevens van twee tot een jaar. Deze termijn van betwistbaarheid stemt overeen met de termijn van betwistbaarheid geldend voor de levensverzekering in artikel 10, § 1, van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit.

Artikel 3

Dit artikel bepaalt dat de Koning de minimumgarantievoorwaarden moet vaststellen waaraan een ziekteverzekeringsovereenkomst moet voldoen, ongeacht of deze ziekteverzekeringsovereenkomst beroepsgebonden is of niet.

Artikel 4

Het artikel voorziet in de oprichting van een tariferingsbureau om het verzekeren van moeilijk verzekerbare risico's mogelijk te maken. Voor de wettelijke regeling wordt voortgegaan op de wettelijke regeling die reeds bestaat voor het tariferingsbureau in het kader van de de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (3) .

Artikel 5

De wet treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. Op deze wijze krijgen alle betrokken partijen voldoende tijd om zich te schikken naar de nieuwe wettelijke bepalingen.

Wouter BEKE
Nahima LANJRI
Pol VAN DEN DRIESSCHE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 138bis-5, eerste lid, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst wordt het woord « twee » telkens vervangen door het woord « een ».

Art. 3

In dezelfde wet wordt een artikel 138bis-12 ingevoegd, luidende :

« Art. 138bis-12. Minimumgarantievoorwaarden

De Koning stelt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, de minimumgarantievoorwaarden vast waaraan de dekking voorzien in de ziekteverzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 138bis-1, §§ 1 en 2, moet voldoen. »

Art. 4

In dezelfde wet wordt in Titel III, Hoofdstuk IV, een Afdeling IV « Tariferingsbureau » ingevoegd, dat de artikelen 138bis-13 tot 138bis-16 bevat, luidende :

« Afdeling IV — Tariferingsbureau

Art. 138bis-13. § 1. De Koning, richt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, een tariferingsbureau op dat tot taak heeft vast te stellen tegen welke premie en onder welke voorwaarden een verzekeringsonderneming een persoon moet dekken die zich bevindt in de voorwaarden bepaald door of krachtens deze afdeling.

Het bureau wordt niet beschouwd als een verzekeringstussenpersoon in de zin van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen.

§ 2. Het bureau bestaat uit vier leden die de verzekeringsondernemingen vertegenwoordigen en vier leden die de verbruikers vertegenwoordigen, benoemd door de Koning voor een termijn van zes jaar. Deze leden worden gekozen op twee dubbele lijsten, respectievelijk voorgedragen door de beroepsorganisaties van verzekeringsondernemingen en door de verenigingen ter verdediging van de consumentenbelangen.

De Koning wijst voor elk lid eveneens een plaatsvervanger aan. De plaatsvervangende leden worden op dezelfde manier gekozen als de leden.

De Koning benoemt voor een termijn van zes jaar een voorzitter die niet tot de voorgaande categorieën behoort. Het bureau kan zich experts toevoegen die geen stemrecht hebben.

De minister bevoegd voor Economische Zaken kan een waarnemer bij het bureau afvaardigen.

§ 3. Het Tariferingsbureau bepaalt zijn huishoudelijk reglement en legt het ter goedkeuring voor aan de minister bevoegd voor Economische Zaken.

Art. 138bis-14. § 1. Iedere persoon kan bij het Tariferingsbureau een aanvraag indienen, als ten minste drie verzekeringsondernemingen waartoe de persoon zich heeft gewend, geweigerd hebben hem een dekking toe te staan.

§ 2. Het voorstel van een premie die hoger is dan de door de Koning bepaalde drempel, wordt met een weigering gelijkgesteld.

§ 3. Een vrijstelling die hoger is dan de door de Koning bepaalde drempel wordt met een weigering gelijkgesteld.

§ 4. De verzekeringsonderneming moet de kandidaat-verzekeringnemer informeren over het feit dat hij zich in één van de gevallen bevindt als bedoeld in de §§ 2 en 3.

Art. 138bis-15. § 1. Het verzoek moet bij het Tariferingsbureau worden ingediend binnen de twee maanden na de weigering of het tariferingsvoorstel bedoeld in artikel 138bis-14, § 1. Het is niet ontvankelijk wanneer de verzoeker in de negen maanden voorafgaande aan deze weigering of dit voorstel voor hetzelfde risico een aanbod van het Tariferingsbureau heeft ontvangen.

§ 2. Het Tariferingsbureau bepaalt de premie rekening houdend met het risico dat de verzekeringnemer vertoont en met de omslag over alle verzekerden. Het kan voorwaarden opleggen ter beperking van het risico dat de verzekeringnemer vertoont.

§ 3. Het Tariferingsbureau doet een tariferingsvoorstel binnen de maand na de ontvangst van het verzoek en van de inlichtingen die nodig zijn om het tarief vast te stellen. Het voorstel wordt binnen acht dagen ter kennis gebracht van de verzoeker. Het is een maand geldig te rekenen vanaf de uitgifte.

Art. 138bis-16. § 1. Het Tariferingsbureau vertrouwt het beheer van de door hem getarifeerde risico's toe aan een of meer verzekeringsondernemingen die toelating hebben verkregen om ziekteverzekeringen aan te bieden in de zin van tak 2 van bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen.

§ 2. De Koning kan regels bepalen om het resultaat van het schadegevallenbeheer betreffende de door het Tariferingsbureau getarifeerde risico's te verdelen over de verzekeringsondernemingen die toelating hebben verkregen om ziekteverzekeringen aan te bieden in de zin van tak 2 van bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen.

De verzekeringsondermemingen die toelating hebben verkregen om ziekteverzekeringen aan te bieden in de zin van tak 2 van bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen delen niet in het resultaat van het schadegevallenbeheer betreffende de door het Tariferingsbureau getarifeerde risico's indien de contracten van ziektekostenverzekeringen, zoals bedoeld in artikel 138bis-1, § 1, 1º, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, met uitzondering van de beroepsgebonden ziekteverzekeringsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 138bis-1, § 2, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, voldoen aan de volgende voorwaarden :

1º zij moeten toegankelijk zijn tot de leeftijd van ten minste 65 jaar;

2º zij moeten de kosten dekken die gemaakt worden voor de zorgen van een vooraf bestaande ziekte, aandoening of toestand;

3º zij mogen geen aanleiding geven tot een verhoging van de premie, noch tot beperkingen van de garanties, noch tot een verminderde schadeloosstelling vanwege de voorafgaande toestand;

4º zij mogen geen wachtperiode voorzien van meer dan 12 maanden. ».

Art. 5

Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

22 maart 2010.

Wouter BEKE
Nahima LANJRI
Pol VAN DEN DRIESSCHE.

(1) Artikel 138bis-6, eerste lid, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst.

(2) Wetsvoorstel tot wijziging, wat de honorariumsupplementen betreft, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, ingediend door mevrouw N. Lanjri, de heer W. Beke, mevrouw E. Schelfhout en de heer E. Schouppe, 4 januari 2008, Parl. St. Senaat, nr. 4-503/001.

(3) Bepalingen ingevoerd bij wet van 2 augustus 2002 tot wijziging van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en tot wijziging van de artikelen 29 en 31 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, Belgisch Staatsblad, 30 augustus 2002.