4-1769/1

4-1769/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

29 APRIL 2010


Wetsvoorstel tot wijziging van de procedure betreffende de collectieve schuldenregeling wat de verplichte indexering van het leefgeld en de mogelijkheid van totale kwijtschelding van schulden betreft

(Ingediend door mevrouw Christiane Vienne)


TOELICHTING


De wet betreffende de collectieve schuldenregeling is nu al voor het elfde jaar van toepassing. Sedert 1 januari 1999 is het aantal personen dat een beroep doet op deze procedure, die erop gericht is personen met zware schulden in staat te stellen hun financiële toestand in orde te brengen, met respect voor het fundamentele beginsel van de « menselijke waardigheid », voortdurend toegenomen. Volgens de gegevens van de Nationale Bank van België bedroeg het aantal toelaatbaar verklaarde beschikkingen voor een aanvraag tot collectieve schuldenregeling 15 910 in 2009 (tegen 12 900 in 2008 en 12 778 in 2007) (1) . Het totaal aantal personen dat bij de Nationale Bank van België geregistreerd was bij de Centrale voor kredieten aan particulieren in 2009 bedroeg 78 147 (tegen 70 168 in 2008 en 64 493 in 2007) (2) . De analyse van de oorsprong van het fenomeen van de destabilisering van het budget van de Belgische gezinnen toont aan dat 354 000 Belgen systematisch moeilijkheden ondervinden om hun krediet terug te betalen (3) , maar dat dit krediet niet langer de belangrijkste oorzaak is voor het wegzinken in bepaalde situaties. De consumenten ondervinden immers hoe langer hoe meer moeilijkheden om courante kosten (bijvoorbeeld de energiefacturen) te betalen.

Ten gevolge van de financiële crisis die ons land treft, mogen we de komende jaren een aanzienlijke stijging van die cijfers verwachten, vooral afgaande op de vooruitzichten met betrekking tot de mogelijke evolutie van het werkloosheidspercentage. In die context is het raadzaam zo spoedig mogelijk bepaalde leemten aan te vullen die de procedure betreffende de collectieve schuldenregeling, zoals ze thans georganiseerd is, vertoont.

We stellen vooral vast dat het bijzonder moeilijk is een gerechtelijke aanzuiveringsregeling met volledige kwijtschelding van schulden te krijgen. De in artikel 1675/13 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde procedure wordt immers maar zeer weinig toegepast. Ondanks het arrest van het Grondwettelijk Hof van 30 januari 2003 worden bepaalde verzoeken om een gerechtelijke aanzuiveringsregeling met totale kwijtschelding van schulden verworpen omdat de verzoekers over onvoldoende middelen beschikken. Zo wijst le Courrier du GILS — Centre de référence de la province de Liège — van mei 2009 er op dat bepaalde rechtbanken weigerachtig zijn om de procedure toe te passen. Terwijl het aantal aanvragen in Hoei eerder gering is, wordt in Luik vastgesteld dat « Lorsqu'il y a PV de carence pour absence de disponible mais que la situation paraît améliorable, la tendande est, soit de rejeter d'emblée, soit de prononcer un moratoire de six mois à un an pour responsabiliser les requérants et les encourager à modifier leur situation. Le rejet peut toujours être envisagé au bout du moratoire. » (4) De indiener van dit wetsvoorstel wil de personen met een dermate slechte financiële situatie in staat stellen een nieuwe start te nemen zodat ze zich opnieuw in het economische stelsel kunnen integreren. Het is niet nodig, zoals dikwijls vooropgesteld wordt in de rechtspraak, tot een gevorderde leeftijd te wachten om met een schone lei te herbeginnen. De procedure wordt niet toegepast om mensen met een overmatige schuldenlast te ontslaan van hun verantwoordelijkheid, maar om ze een nieuwe start te gunnen op voorwaarde dat hun financiële toestand binnen vijf jaar opnieuw beter is.

We stellen ook vast dat het leefgeld — namelijk het bedrag dat de schuldbemiddelaar aan de debiteur uitkeert om zijn terugkerende niet-samendrukbare kosten te betalen — dikwijls niet volstaat om de verzoeker in staat te stellen een menswaardig leven te leiden, wat de indruk nog versterkt dat de procedure omslachtig is. Dit fenomeen wordt nog verergerd door het feit dat het leefgeld niet automatisch geïndexeerd wordt tijdens de duur van de regeling, wat op termijn niet haalbaar is, gelet op de prijsstijgingen in bepaalde domeinen van het dagelijkse leven (huurprijs, energie, voeding, ...) waardoor de debiteuren verplicht worden steun te vragen bij het OCMW waarvan ze afhangen. Ook al is nu bepaald dat het bedrag van het leefgeld niet lager mag liggen dan dat van het leefloon, toch lijkt het evident dat het in de meeste gevallen niet voldoende is om een menswaardig leven te leiden. In geval van een geschil tussen de bemiddelaar en de schuldenaar kan de zaak wel voor de rechter worden gebracht, maar zeer dikwijls wordt deze stap niet gezet. Het zou niet nodig moeten zijn een beroep te doen op de rechter voor een zo essentieel punt van de regeling. Tal van getuigenissen in die zin zijn overigens beschikbaar op het forum overmatige schuldenlast van het Waals Gewest. (http://socialsante.wallonie.be). De mensen die een beroep doen op een collectieve schuldenregeling, geven blijk van de wil om hun financiële situatie vrijwillig te saneren, we moeten er dan ook voor zorgen dat het schuldgevoel van de schuldenaars niet wordt versterkt. De verzoekers aanvaarden immers dat hun inkomsten en bestaansmiddelen tijdens de volledige duur van de regeling geïnd worden door de bemiddelaar, wat een vrij zware opoffering is, vooral op psychologisch gebied. De indexering is ook verantwoord met het oog op de vele gebeurtenissen die zich kunnen voordoen in de loop van de regeling (al dan niet acute ziekte die extra kosten met zich meebrengt, de scheiding van een echtpaar, de toenemende behoeften van de kinderen, wier kansen niet kleiner mogen worden gedurende de procedure).

Dit wetsvoorstel heeft tot doel de leemten in de wetgeving aan te vullen en de procedure te optimaliseren. Het bevat twee grote lijnen :

— enerzijds een betere toegang tot de gerechtelijke aanzuiveringsregeling met totale kwijtschelding van schulden. Dankzij de verslagen van de gespecialiseerde diensten (5) stellen we vast dat in extreme situaties de regeling met kwijtschelding van schulden in kapitaal de enige oplossing is om mensen met een overmatige schuldenlast opnieuw in het economisch stelsel te integreren. Het is onontbeerlijk iedereen, en vooral hen die definitief onvermogend zijn, in staat te stellen een dergelijke aanzuiveringsregeling te genieten, zodat ze opnieuw met een schone lei kunnen beginnen (6) . Toch blijkt dat deze mogelijkheid waarin voorzien wordt in de wet van 13 december 2005 (in werking getreden op 31 december 2005) weinig wordt aangewend. Een voorstel tot gerechtelijke aanzuiveringsregeling met totale kwijtschelding van schulden wordt nog te vaak verworpen wegens het ontbreken van de mogelijkheid tot terugbetaling door de verzoeker. Dat staat haaks op de bedoeling die de wetgever had bij de redactie van artikel 1675/13bis.

— anderzijds de invoering van een verplichte indexering van het leefgeld op basis van het gezondheidsindexcijfer. In de twee bovengenoemde verslagen blijkt het leefgeld immers een bron van problemen te zijn in verschillende opzichten : in de eerste plaats, en zoals de heer Christophe Bedoret, rechter bij de Arbeidsrechtbank te Bergen, in het Bulletin social et juridique van februari 2009 al stelde, is het onontbeerlijk dat het leefgeld wordt aangepast aan de kosten voor levensonderhoud zodat de verzoeker in staat is, tijdens de duur van de regeling, zijn niet-samendrukbare kosten te betalen, met naleving van artikel 1675/3 van het Gerechtelijk Wetboek (7) . Bovendien wordt in aangrijpende getuigenissen, vooral afkomstig uit de twee bovengenoemde verslagen, gewag gemaakt van de moeilijkheden die de schuldenaars ondervinden wanneer het door de bemiddelaar opgestelde budget zo krap is dat ze bij het OCMW financiële steun moeten vragen om elementaire uitgaven als voeding te kunnen betalen. Dat is onaanvaardbaar.

TOELICHTING BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 2

Dit artikel verankert het beginsel van de indexering van het leefgeld op basis van de gezondheidsindex.

Artikel 3

Dit artikel strekt ertoe de logica van de besluitvorming van de rechter om te keren. Wanneer de bemiddelaar een met redenen omkleed voorstel doet tot gerechtelijke aanzuiveringsregeling met totale kwijtschelding van schulden, volgt de rechter de beslissing van de bemiddelaar, behalve indien hij een beslissing motiveert die indruist tegen de door de bemiddelaar voorgestelde beslissing.

Artikel 4

Dit artikel preciseert de verplichting van de rechter om na te gaan of alle levensnoodzakelijke posten zijn opgenomen in de regeling die moet worden bekrachtigd.

Christiane VIENNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 1675/9, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 5 juli 1998, wordt aangevuld met de volgende zin :

« Het bedrag van het leefgeld wordt automatisch geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex. »

Art. 3

In artikel 1675/13bis, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 december 2005, worden de woorden « De rechter kan in dergelijk geval de totale kwijtschelding van de schulden toestaan » vervangen door de woorden « Behoudens een met redenen omklede beslissing van de rechter, staat de rechter de totale kwijtschelding van de schulden toe »

Art. 4

In artikel 1675/17, § 3, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 5 juli 1998, wordt de volgende zin ingevoegd tussen de eerste en de tweede zin :

« De rechter ziet er inzonderheid op toe dat alle posten die onontbeerlijk zijn voor het behoud van de menselijke waardigheid worden ingeschreven in de minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling en ziet eveneens toe op de aanpassing van het leefgeld aan de gezondheidsindex. »

Art. 5

Deze wet treedt in werking de eerste dag van de derde maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

11 maart 2010.

Christiane VIENNE.

(1) Statistisch verslag van de kredietcentrale http://www.nbb.be/pub/04_00_00_00_00/04_02_00_00_00/04_02_06_00_00.htm?l=nl.

(2) Statistisch verslag van de kredietcentrale http://www.nbb.be/pub/04_00_00_00_00/04_02_00_00_00/04_02_06_00_00.htm?l=nl.

(3) Le Soir van donderdag 5 november 2009, blz. 5.

(4) Courrier du GILS — Centre de référence de la province de Liège, mei 2009, blz. 14 tot 16.

(5) Verslag van de VZW Dignitas, « Le règlement collectif de dettes jour après jour : paroles de débiteurs médiés », verslag opgesteld op verzoek van het Observatorium van krediet en schuldenlast, juli 2004. Verslag opgesteld door het Centre de documentation van het Collectif Alpha ASBL, « Outils pour sensibiliser au surendettement ». Verslag opgesteld door A. Defossez (GREPA), « Crédit et surendettement en Belgique ».

(6) Arrest van 2003/18 van het Grondwettelijk Hof uitgebracht op een prejudiciële vraag.

(7) Artikel 1675/3 van het Gerechtelijk Wetboek : « Bij wege van een collectieve schuldenregeling stelt de schuldenaar, onder toezicht van de rechter, aan zijn schuldeisers voor een minnelijke aanzuiveringsregeling te treffen. Indien over deze minnelijke aanzuiveringsregeling geen akkoord wordt bereikt, kan de rechter een gerechtelijke aanzuiveringsregeling opleggen. De aanzuiveringsregeling strekt ertoe de financiële toestand van de schuldenaar te herstellen, met name hem in staat te stellen in de mate van het mogelijke zijn schulden te betalen en tegelijkertijd te waarborgen dat hij zelf en zijn gezin een menswaardig leven kunnen leiden. »