4-119 | 4-119 |
De voorzitter. - De heer Olivier Chastel, staatssecretaris voor Europese Zaken, antwoordt.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Op het ogenblik bereidt België in een beleidsdialoog met de Rwandese autoriteiten een nieuw Indicatief Samenwerkingsprogramma voor.
Eind vorig jaar werden Indicatieve Samenwerkingsprogramma's gesloten met de Democratische Republiek Congo en Burundi. Voor beide landen werd wat men noemt een incentive tranche opgenomen. Extra middelen worden vrijgemaakt als die landen volgens indicatoren van de Wereldbank en het IMF vooruitgang boeken inzake democratisch en goed bestuur. Zowel in Burundi als in Congo is ook het goede verloop van de verkiezingen een criterium.
In de beleidsnota Ontwikkelingssamenwerking van 2010 zijn goed bestuur en de strijd tegen corruptie een prioriteit. We lezen `aandacht voor een democratisch bestuur moet uiteraard verder gaan dan de organisatie van verkiezingen en de werking van verkozen instellingen, en tevens oog hebben voor een democratische cultuur waarin mensenrechten gerespecteerd worden en het welzijn van de bevolking vergroot.'
Rwanda scoort relatief goed op een aantal aspecten van goed bestuur, bijvoorbeeld in de strijd tegen corruptie. Daartegenover is de democratische ruimte en het respect voor de mensenrechten in Rwanda problematisch. Dit jaar vinden eveneens verkiezingen plaats in Rwanda.
Daarom had ik graag van de minister vernomen of voor het samenwerkingsprogramma met Rwanda ook in een bijkomende enveloppe wordt voorzien als het land aan een aantal criteria voldoet? Over welk bedrag zou het gaan? Wat zijn de criteria? Indien er geen incentive tranche wordt toegewezen, wat is daarvoor dan de reden?
Op welke prioritaire sectoren zal België zich in het volgende Indicatief Samenwerkingsprogramma concentreren? Kan de minister die keuze motiveren?
Welke programma's komen in aanmerking voor gedelegeerde samenwerking?
Aan welke sectoren zal begrotingssteun worden verleend?
De heer Olivier Chastel, staatssecretaris voor Europese Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister van Ontwikkelingssamenwerking.
Naar het voorbeeld van het mechanisme dat werd opgezet in het kader van de Indicatieve Samenwerkingsprogramma's (ISP) met Burundi en de DRC, wil ik eenzelfde bijkomende budgettranche invoeren in het ISP van Rwanda. Het is echter nog te vroeg om uitspraken te doen over bedragen en criteria. De criteria zijn geen nieuw obstakel op de weg naar ontwikkeling van onze partners in Centraal-Afrika. Het zijn veeleer richtlijnen en aanknopingspunten opdat de ontwikkeling zo direct en snel mogelijk zou verlopen. Het systeem van een budgettranche ter aanmoediging werd ingesteld om het belang van democratie en goed bestuur voor de ontwikkeling te benadrukken.
Er werd nog niets beslist over de sectoren voor ons volgende ISP in Rwanda. De keuze moet immers voortvloeien uit de oefening Division of Labour (DoL) die wordt uitgevoerd door Rwanda in overleg met de ontwikkelingspartners van het land. Die DoL-oefening is volop aan de gang. In juni zou het resultaat tijdens een vergadering van de DPCG - Development Partners Coordination Group - moeten worden aangenomen. De keuze voor de concentratiesectoren voor ons volgend ISP is dus nog niet gemaakt en de tijd die ons rest tot juni kunnen we nuttig gebruiken voor een grondig onderzoek samen met de Rwandese autoriteiten en andere donoren. Om die reden heb ik trouwens beslist om de Gemengde Commissie van juni uit te stellen tot september, zodat we die DoL-oefening tot een goed einde kunnen brengen.
Op basis van het voorgaande kan ik nog geen uitspraak doen over de domeinen die het voorwerp zullen uitmaken van een gedelegeerde samenwerking. Over het algemeen biedt de gedelegeerde samenwerking ons de gelegenheid om eventueel alsnog steun te leveren aan de sectoren waaruit we ons terugtrekken. Bovendien kunnen we zo onze politieke prioriteiten, naast de concentratiesectoren, blijven benadrukken, onder meer wat betreft goed bestuur en de hervorming van het overheidsapparaat.
Om dezelfde redenen kan ik nog niet zeggen welke sectoren voor begrotingshulp in aanmerking zullen komen. Op het ogenblik geeft België begrotingshulp voor de sectoren onderwijs, gezondheidszorg en justitie.