4-119

4-119

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 1 APRIL 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid over «de vraag van de Brusselse regering aan de eerste minister om de taalregeling voor de Brusselse hulp- en brandweerdiensten te wijzigen» (nr. 4-1198)

De voorzitter. - De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen, antwoordt.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Het huidige taalstatuut van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd ingevoerd in 1989. Het heeft al gezorgd voor veel politieke ellende en veel ellende op het terrein. Het taalstatuut dat in 1989 werd ingevoerd, is van dezelfde soort als dat voor een dienst die bevoegd is voor het hele land. Dat is moeilijk of niet verzoenbaar met de vereisten op het terrein. Door dit statuut worden eentalige personeelsleden benoemd overeenkomstig een taalkader, wat evenwel niet te rijmen valt met de vereiste dat die diensten op het terrein een tweetalige dienstverlening moeten bieden. Iedereen is het nu wel eens over de onwerkbaarheid van die regeling, temeer omdat het taalkader dat men herhaalde malen heeft proberen op te stellen meermaals door de Raad van State werd vernietigd.

Over de oplossingen die aan dit probleem moeten worden gegeven verschillen, zoals bijna altijd, de meningen tussen Vlamingen en Franstaligen. Beiden zijn het er weliswaar over eens dat de huidige regeling moet worden vervangen door een andere, maar over die andere regeling zijn ze het niet eens.

De Nederlandstaligen pleiten er vrij eenstemmig voor om het taalkader af te schaffen en terug te keren naar de tweetaligheid van de dienst met tweetalige personeelsleden, wat overeenstemt met het taalstatuut van de Brusselse plaatselijke diensten. Dat taalstatuut had ook de Brusselse brandweer voordat het huidige onwerkbare taalstatuut werd ingevoerd. De Franstaligen daarentegen willen in de taalwet blijkbaar een vast contingent Nederlandstalige en Franstalige ambtenaren laten vastleggen. Ik neem aan zonder aan de huidige eentaligheid van de ambtenaren te raken en met een extreem laag aantal jobs voor de Vlamingen in deze dienst.

Uit het antwoord op een vraag van de heer Lootens in de commissie Binnenlandse Zaken van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement blijkt dat minister-president Picqué en staatssecretaris Doulkeridis de eerste minister hebben aangesproken over de moeilijkheden met betrekking tot de toepassing van de taalwetten bij de Brusselse brandweer en de noodzaak om de taalwetgeving ter zake te wijzigen. In dat verband werd onder meer een ontmoeting gevraagd met het kabinet van de eerste minister, aangezien dit een federale bevoegdheid is.

Welke standpunten werden door de heren Picqué en Doulkeridis naar voor gebracht en welk antwoord heeft de eerste minister hen gegeven? Indien die ontmoeting nog niet heeft plaatsgegrepen, wat is het standpunt van de eerste minister over deze aangelegenheid? Overweegt de federale regering de taalwetgeving te wijzigen op het vlak van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Zo ja, in welke zin en binnen welke termijn?

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen. - Ik lees het antwoord van de eerste minister.

Het thema van de taalwetgeving voor onder meer de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd door de Brusselse hoofdstedelijke regering inderdaad aan de orde gesteld in een nota in het kader van het overleg over het `samenwerkingsfederalisme'.

In dat kader ontving de eerste minister effectief een brief van minister-president Picqué en staatssecretaris Doulkeridis, die de aandacht vestigen op deze problematiek.

Op die brief van februari is nog geen antwoord gegeven. Tot op heden vond evenmin een specifieke vergadering over die materie plaats.

Op dit ogenblik onderzoekt de regering de diverse dossiers die door de regeringen van de gefedereerde entiteiten onder de aandacht werden gebracht.

Zodra daar meer duidelijkheid over bestaat, kan de regering de senator nader inlichten.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Er is dus niets. De moeilijkheden slepen al jaren aan en iedereen is ervan overtuigd dat het zo niet verder kan. De taalkaders werden door de Raad van State al verschillende keren vernietigd. Het taalstatuut moet dus worden gewijzigd. Zelfs de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vraagt dat. Op dit ogenblik is er echter blijkbaar nog niets.