4-115

4-115

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 11 MARS 2010 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Hugo Vandenberghe à la ministre de l'Intérieur sur «les réponses imprécises aux questions écrites» (nº 4-1555)

M. le président. - M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice, répondra.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Vorige week ontving ik een antwoord op drie schriftelijke vragen (nr. 4-6032, nr. 4-6033 en nr. 4-5131). Het viel me op dat de antwoorden elkaar soms tegenspreken, onbegrijpelijk geformuleerd en niet altijd volledig zijn. Ik staaf dit met enkele voorbeelden.

In het antwoord op mijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 4-5131 over de minderjarige chauffeurs lezen we: `Het is niet mogelijk om te bepalen of de minderjarige bestuurder, dan wel passagier van het voertuig was.' Iets verder in het antwoord staat een tabel met als opschrift: `Het aantal minderjarige chauffeurs die dronken achter het stuur zaten'.

Ook in het antwoord op mijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 4-6033 wordt gegoocheld met onduidelijke volzinnen: `Het aldus bekomen bedrag (reëel effectief × 1520 × 0,012) wordt gecorrigeerd, op grond van de dubbele aanrekening van de weekenduren, door een vermenigvuldiging met 1,5, gelet op het feit dat 50% van de uren tijdens het weekend gepresteerd wordt.' Ik kan daar geen touw aan vastknopen.

In het antwoord op mijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 4-6032 staat dan weer het volgende: `Bij gebrek aan informatieverplichting vanwege de tuchtoverheden over de tuchtonderzoeken, zal het antwoord gebaseerd worden op de gegevens die zich beperken tot de tuchtdossiers. Met betrekking tot deze tuchtdossiers kan uit de beschikbare cijfers de zwaarwichtigheid van de dossiers niet afgeleid worden.' Ik vraag geen individueel inzicht. Ik wens alleen een algemeen geclassificeerd overzicht van de resultaten van de tuchtdossiers van ambtenaren.

In het licht van de parlementaire controle is het van cruciaal belang dat de parlementsleden over correcte, volledige en begrijpelijke informatie beschikken. Wat is de juiste draagwijdte van de cijfergegevens aangaande het aantal minderjarigen die dronken achter het stuur zitten?

Acht de minister het wenselijk maatregelen te nemen zodat de desbetreffende administratie de schriftelijke vragen in de toekomst correct, volledig en duidelijk worden beantwoordt? Welke controle zal de minister hierop uitoefenen en welke sancties zal ze nemen tegen ambtenaren die dergelijke onvolledige, onduidelijke en manifest onjuiste antwoorden geven? Parlementsleden hebben recht op een correct antwoord. Kan de minister het antwoord op mijn vraag 4-6033 in voor iedereen verstaanbaar Nederlands weergeven?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van minister Turtelboom.

Ik zal verduidelijking geven bij de verschillende antwoorden op schriftelijke vragen waarover volgens de heer Vandenberghe onduidelijkheid bestond.

In het antwoord op de eerste vraag van de schriftelijke vraag nr. 4-5131 (hoeveel minderjarigen werden de voorbije tien jaar opgepakt achter het stuur?) wordt verwezen naar een tabel van 4 bladzijden met het aantal vastgestelde verkeersinbreuken ten laste van minderjarigen aan boord van een motorvoertuig, per dienst van de federale wegpolitie en per politiezone. In het antwoord wordt duidelijk gesteld dat niet kon worden bepaald of de betrokken minderjarigen bestuurder of passagier waren van het voertuig en dat dus bijvoorbeeld ook de minderjarige passagiers die hun gordel niet droegen werden meegeteld.

In het antwoord op de tweede vraag (hoeveel van deze personen zaten dronken aan het stuur?) staat een kleine tabel met het aantal minderjarigen dat geverbaliseerd werd voor dronken sturen. Hier bestaat dus geen twijfel over de hoedanigheid van de bestuurder. Het onderscheid tussen beide tabellen lijkt me dus duidelijk.

In het antwoord op schriftelijke vraag 4-6033 (betreffende het aantal manuren bij de inzet van politiemensen in andere politiezones naar aanleiding van betogingen en grote evenementen) wordt geciteerd uit rondzendbrief MFO-2 inzake HyCap, om de regels aan te geven volgens welke de cijfers werden berekend.

De geciteerde berekeningswijze is inderdaad nogal technisch, maar het is de berekeningswijze die in de MFO-2 staat en die door de politiediensten op het terrein wordt gehanteerd om het aantal manuren bij inzet van politiemensen te berekenen.

Schriftelijke vraag 4-6032 (inzake tuchtonderzoeken) ging over het aantal tuchtonderzoeken die de voorbije tien jaar door de politie zijn opgestart. Welnu, het enige woord in het tuchtstatuut dat verwijst naar het begrip `onderzoek', is de verplichting van elke tuchtoverheid - die op de hoogte is van feiten die mogelijk een tuchtvergrijp uitmaken - om te onderzoeken of die feiten werkelijk geschikt zijn om een tuchtprocedure te starten en aldus een tuchtdossier te openen.

Om een antwoord te kunnen geven op die vraag zou mijn administratie dus bij enkele honderden tuchtoverheden hebben moeten nagaan hoeveel maal ze gedurende de voorbije tien jaar een dergelijk (voor)onderzoek hebben gedaan. Een dergelijk vooronderzoek maakt intrinsiek deel uit van een verantwoord personeelsbeheer en hierover worden geen gecentraliseerde gegevens bijgehouden.

Met het oog op de efficiëntie en de relevantie verkozen mijn diensten om naar de tuchtonderzoeken niet te verwijzen, maar naar de tuchtdossiers die werkelijk werden aangelegd ingevolge de voornoemde onderzoeken. De tuchtoverheden zijn immers verplicht om de afloop van de tuchtdossiers mee te delen aan de Tuchtraad van de geïntegreerde politie. Die beslissingen worden gebruikt voor de opmaak van het jaarrapport, hetgeen resulteert in een eenmalig en collegiaal goedgekeurd verslag met vermelding van de feiten en de uitgesproken straffen.

Om dit te verduidelijken werd de volgende preambule in het ontwerpantwoord opgenomen: `Bij gebrek aan informatieverplichting vanwege de tuchtoverheden over de tuchtonderzoeken, zal het antwoord gebaseerd worden op de gegevens die zich beperken tot de tuchtdossiers die worden bezorgd aan de kamers van de Tuchtraad van de geïntegreerde politie. [...].'

Ik stel vast dat het definitieve antwoord dat de heer Vandenberghe ontving niet volledig was aangezien het zinsdeel `die worden bezorgd aan de kamers van de Tuchtraad van de geïntegreerde politie' ontbrak. Dat is echter louter te wijten aan een administratieve vergissing, die ik dus bij dezen wil rechtzetten.

De verwijzing naar de zinsnede: `Met betrekking tot deze tuchtdossiers kan uit de beschikbare cijfers de zwaarwichtigheid van de dossiers niet worden afgeleid' is niet opgenomen in het definitieve antwoord op vraag 4-6032, zoals gepubliceerd op de website van de Belgische Senaat.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het antwoord toont aan dat het voor parlementsleden nuttig is correct en volledig geïnformeerd te worden, zeker als het gaat over de integriteit van ons politiekorps. Met die informatie willen we in de eerste plaats een reëel zicht krijgen op de werkelijkheid.

Dronken minderjarigen achter het stuur vormen inderdaad een groot probleem. Zo heeft Baden-Württemberg ingevolge de talrijke weekendongevallen en de toegenomen criminaliteit door overmatig alcohol- of drugsgebruik een algemeen nachtelijk alcoholverbod ingevoerd. Andere Duitse deelstaten overwegen de maatregel over te nemen.

Met mijn vraag om informatie beoog ik vooral een evaluatie ex ante om het probleem te kunnen oplossen. Ik ben ervan overtuigd dat de minister een inspanning doet om ons zo volledig mogelijk te informeren, zodat we over alle nuttige gegevens beschikken om maatregelen te treffen.