4-108

4-108

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 14 JANUARI 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid over «het optrekken van de duur van het ouderschapsverlof» (nr. 4-1349)

De voorzitter. - De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie, antwoordt.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Op 18 juni 2009 sloten de Europese sociale partners een akkoord waardoor de Europese collectieve arbeidsovereenkomst van 1995 over het ouderschapsverlof werd herzien. Een belangrijk element van de nieuwe CAO is dat de duur van het ouderschapsverlof van drie naar vier maanden wordt gebracht. Op 30 november 2009 onderschreef de Europese Raad het akkoord en werd het omgezet in een richtlijn. België dient die richtlijn nu om te zetten in nationale wetgeving.

De commissie voor de Sociale Aangelegenheden is in september 2008 al begonnen met de bespreking van de thematische verloven, waaronder ook het ouderschapsverlof. We hebben hoorzittingen georganiseerd en daarna een rapport opgesteld met aanbevelingen aan de regering.

Met tevredenheid heb ik geconstateerd dat de minister de richtlijn zo snel mogelijk wil omzetten. In mijn wetsvoorstel tot uitbreiding van het recht op ouderschapsverlof (4-214/1) heb ik zelf al aangedrongen op een uitbreiding van dat verlof. Ik ga weliswaar verder dan wat nu voorligt: ik stel voor om het ouderschapsverlof te verdubbelen. Het verheugt me echter dat er nu al een uitbreiding met één maand in het vooruitzicht wordt gesteld.

Welk tijdspad stelt de minister voorop voor het omzetten van de richtlijn in Belgische wetgeving? Wat zijn de voorziene stappen? Is er binnen de federale regering een consensus over het budget dat nodig is voor de uitbreiding van het ouderschapsverlof?

Volgens het rapport van de NAR van 15 december 2009 zijn vrouwen met 76% nog steeds de grootste gebruikers van ouderschapsverlof. Het aantal mannen dat het verlof opneemt, stijgt wel. Welke maatregelen zal de minister nemen om mannen nog meer te stimuleren het verlof op te nemen? Kan zij akkoord gaan met het toekennen van een extra bonus als beide partners hun ouderschapsverlof opnemen? Er moet immers worden vermeden dat de uitbreiding van het verlof een bijkomende discriminatie van vrouwelijke werknemers op de arbeidsmarkt teweeg zou brengen. De NAR moedigt in zijn rapport trouwens ook een billijke verdeling van de gezinsverantwoordelijkheden aan tussen mannen en vrouwen.

Ik wil ook wijzen op het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toename van de nieuwe samenlevings- en gezinsvormen. Nieuw samengestelde gezinnen en holebigezinnen worden nog altijd gediscrimineerd, aangezien de niet-biologische ouder geen aanspraak kan maken op ouderschapsverlof. Ik diende hieromtrent ook reeds een wetsvoorstel (4-884/1) in. De NAR wijst in zijn rapport ook op dat verschil. Wat is de visie van de minister hieromtrent?

Het rapport van de NAR bevat ook een kwalitatieve studie van IDEA Consult waaruit blijkt dat vooral de hoogverdieners uit tweeverdienergezinnen gebruik maken van het ouderschapsverlof. Hoe kunnen we dat systeem toegankelijker maken voor eenoudergezinnen en gezinnen met lage inkomens? In mijn wetsvoorstel (4-214/1) wees ik er reeds op dat de uitkeringen voor ouderschapsverlof substantieel zouden moeten worden verhoogd. Ook in het wetsvoorstel dat specifiek gericht was op alleenstaande ouders (4-215/1) wees ik op de noodzaak om voor die categorie van ouders de premies voor ouderschapsverlof verder op te trekken. Dat is reeds ten dele gebeurt, maar ze moeten nog omhoog.

Alleen op die manier is het voor alleenstaande ouders en ouders met een laag inkomen financieel haalbaar om tijd te nemen voor de zorg voor hun kind. Nu kunnen ze zich dat niet financieel veroorloven. Daarnaast drong ik in dat laatste wetsvoorstel aan op het optrekken van de mogelijke duur van het ouderschapsverlof voor alleenstaande ouders. Als een alleenstaande ouder het verlof opneemt, dan heeft het kind niet dezelfde rechten als een kind van wie zowel de vader als de moeder het ouderschapsverlof kunnen opnemen. Is de minister bereid om die benadeling weg te werken?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van minister Milquet.

Op 30 november 2009 heeft de Raad van de Europese Unie de gewijzigde raamovereenkomst rond ouderschapsverlof van de Europese sociale partners, gesloten op 18 juni 2009, aangenomen. De Belgische regering heeft nu twee jaar de tijd, dus tot 30 november 2011, om de beslissing in intern recht om te zetten.

De belangrijkste wijziging in de betrokken raamovereenkomst is dat het ouderschapsverlof van drie naar vier maanden wordt verlengd. Ik heb reeds in de Kamer in antwoord op een mondeling vraag aangegeven dat die wijziging wat mij betreft zo snel mogelijk mag worden aangebracht.

Een tweede wijziging betreft de overdraagbaarheid van het ouderschapsverlof tussen partners. De tekst van de gewijzigde raamovereenkomst behoudt het principe dat het recht op ouderschapsverlof een individueel recht vormt van de moeder en de vader en dat het bijgevolg in beginsel onoverdraagbaar is. Tegelijkertijd biedt de overeenkomst de mogelijkheid om maximaal drie maanden verlof overdraagbaar te maken. Hierbij geldt als principe dat minstens één maand niet-overdraagbaar is.

Mijn departement bereidt de omzetting momenteel voor. Concreet wordt het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot instelling van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de beroepsloopbaanonderbreking aangepast. Vast staat dat het ouderschapsverlof van drie naar vier maanden zal worden verlengd. Het nodige budget zal hiervoor worden uitgetrokken. De nieuwe, facultatieve bepaling met betrekking tot de overdraagbaarheid lijkt me daarentegen niet verdedigbaar in het licht van de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt. Vrouwen vormen met een aandeel van 76% nu immers al de grootste gebruikers van het ouderschapsverlof.

Van het ouderschapsverlof voor de niet-biologische meeouder heb ik een prioriteit gemaakt in mijn beleidsnota. Ik zal dan ook binnenkort op de ministerraad een wetsontwerp indienen dat die discriminatie wegwerkt. Daarnaast nodig ik de parlementsleden uit om de discriminatie definitief weg te werken via een wijziging in het Burgerlijk Wetboek.

Vanzelfsprekend moet het ouderschapsverlof voor iedereen toegankelijk zijn, ook voor gezinnen met lage inkomens en éénoudergezinnen. De studie van IDEA Consult toont aan dat dat momenteel niet het geval is. In het regeerakkoord staat dat de regering de mogelijkheid zal onderzoeken van het ontwerpen van een `carrièrerekening' waarbinnen de diverse verlofstelsels en het recht op tijdskrediet een plaats zullen vinden. Bij de uitwerking van dat idee zal ik - in de mate van de budgettaire mogelijkheden - rekening houden met de geformuleerde opmerkingen.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Ik ben blij te vernemen dat de minister met betrekking tot de uitbreiding meent dat het verlof niet zo maar overdraagbaar wordt, zo niet gaan we de vrouwen nog meer benadelen. Het verheugt me dat die facultatieve bepaling niet wordt overgenomen.

In verband met de mee-ouders ben ik blij dat een oplossing in het vooruitzicht wordt gesteld. De minister verwijst naar een wetsontwerp, maar zowel in de Kamer als in de Senaat werden hierover al voorstellen ingediend. Ik heb al verwezen naar ons eigen wetsvoorstel. Wij verkiezen dat de bespreking van die wetsvoorstellen, die al meer dan een jaar geleden begon, tot een goed einde wordt gebracht.

Het is nodig om het ouderschapsverlof voor iedereen toegankelijk te maken, ook voor alleenstaanden en gezinnen met een laag inkomen. Wij hebben daarover een voorstel, maar ik hoop dat de minister zelf maatregelen uitwerkt om daaraan tegemoet te komen. Het mag geen elitaire zaak worden van tweeverdieners of van mensen met een hoog inkomen die het zich kunnen veroorloven gedurende enkele maanden verlof op te nemen. Ik pleit dus voor een verhoging van de premies voor alleenstaanden.