4-1211/4 | 4-1211/4 |
20 JANUARI 2010
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
« Artikel 757 van het Gerechtelijk Wetboek, waarvan de huidige tekst § 1 wordt, wordt aangevuld met de paragrafen 2, 3 en 4, luidende :
« § 2. Onverminderd de bijzondere bepalingen waarnaar deze paragraaf in afwijking van paragraaf 1 verwijst, verlopen de volgende procedures voor de raadkamer, zowel in eerste aanleg als in beroep, wat de pleidooien en verslagen betreft :
1º de gerechtelijke procedures inzake afstamming bedoeld in de artikelen 318, 329bis, 330, 332quinquies en 338 van het Burgerlijk Wetboek;
2º de gerechtelijke procedures inzake het ouderlijk gezag bedoeld in de artikelen 373, 374, 375bis, 387bis en 387ter van het Burgerlijk Wetboek;
3º de gerechtelijke procedures inzake de wettelijke samenwoning bedoeld in artikel 1479 van het Burgerlijk Wetboek;
4º de gerechtelijke procedures inzake adoptie bedoeld in het vierde deel, boek IV, hoofdstuk VIIIbis, van het Gerechtelijk Wetboek;
5º de gerechtelijke procedures inzake voogdij bedoeld in het vierde deel, boek IV, hoofdstuk IX, van het Gerechtelijk Wetboek;
6º de gerechtelijke procedures inzake onbekwaamverklaring bedoeld in het vierde deel van boek IV, hoofdstuk X, van het Gerechtelijk Wetboek;
7º de gerechtelijke bemiddelingsprocedures inzake vorderingen van echtgenoten betreffende hun wederzijdse rechten en verplichtingen en hun huwelijksvermogenstelsel bedoeld in artikel 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek;
8º de gerechtelijke procedures betreffende de echtscheiding bedoeld in de artikelen 1255 en 1256 van het Gerechtelijk Wetboek en deze betreffende de scheiding van tafel en bed bedoeld in artikel 1305 van hetzelfde Wetboek;
9º de procedures betreffende de voorlopige maatregelen bedoeld in artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek.
§ 3. Geschillen over materies, die niet bedoeld worden in § 2, maar die daarmee samenhangen, worden voor de raadkamer behandeld.
§ 4. De rechter kan in elke stand van het geding, naargelang de omstandigheden, de openbaarheid van de debatten bevelen, hetzij ambtshalve, hetzij op vraag van het openbaar ministerie of van een partij in het geding. »