4-99 | 4-99 |
De heer Pol Van Den Driessche (CD&V). - Professor Dirk De Wachter van het Psychiatrisch instituut Sint-Jozef van de KULeuven vroeg onlangs in De Morgen aandacht voor de problematische gevolgen van cannabisgebruik. Volgens steeds meer wetenschappers blijkt dat de zogenaamde onschuldige softdrug immers een nefaste uitwerking kan hebben.
De drugwetgeving van 1921 inzake cannabis veranderde herhaaldelijk de jongste jaren.
In 2003 werd de wetgeving nog eens aangepast. Het bezit, ook voor persoonlijk gebruik, van cannabis bleef een misdrijf. De overheid stipuleerde echter dat er niet langer een proces-verbaal zou worden opgemaakt voor meerderjarigen - behalve in geval van verstoring van openbare orde of verzwarende omstandigheden - voor het bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik. De vaststelling van bezit van cannabis geeft ook geen aanleiding meer tot inbeslagname ervan. Het gedoogbeleid is sindsdien een feit. Ik vind dat dit moet worden herbekeken.
Deelt de minister de mening dat de regelgeving inzake cannabisgebruik moet worden aangepast in het licht van de jongste wetenschappelijke bevindingen? Moeten het bezit en gebruik van cannabis strenger worden bestraft? En zo ja, welke initiatieven zult hij daartoe nemen?
Tegelijk pleit ik ervoor meer mensen en middelen in te zetten om de drugspreventie te verbeteren en te verhogen. Dat is echter een bevoegdheid van de gemeenschappen.
In Nederland werd beslist dat zou worden opgetreden tegen cannabisplantages wegens de problemen die ermee gepaard gaan. Vaak gaat het immers om misdaadgeld. Ik verwijs ook naar de berichtgeving van vandaag over het drugsverbruik in de Belgische gevangenissen. Dat sterkt mij in mijn overtuiging dat het gedoogbeleid aan herziening toe is.
De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Er zijn inderdaad verontrustende studies en gegevens over de gevolgen van cannabisgebruik op de gezondheid. Ook stellen hulpverleners vast dat het aantal cannabisgebruikers toeneemt. De toename van het gebruik in de gevangenissen is een ander probleem waarover ik de jongste dagen vragen krijg.
De kwaliteit van de cannabis die momenteel op de markt is, verschilt duidelijk van de kwaliteit van de cannabis die in de jaren zestig werd verkocht. We kunnen niet langer spreken over een softdrug, maar wel over een harddrug met ernstige gevolgen voor de gezondheid.
Wat de regelgeving betreft, moet vooreerst worden opgemerkt dat cannabis conform de opeenvolgende internationale verdragen volgens de Belgische drugswetgeving nog altijd een illegale drug is. Het bezit van illegale drugs is en blijft strafbaar. In België bestaat geen gedoogbeleid in de zin van een decriminalisering, het niet langer beschouwen van cannabisbezit als een strafbare gedraging.
Tijdens de vorige regeerperiode is wel gepoogd om de strafbare gedraging waarop een strafrechtelijke sanctie staat, in de praktijk te depenaliseren, bepaalde strafbare feiten niet langer te verbaliseren en aldus wettelijk te verhinderen dat het openbaar ministerie die gedraging kon vervolgen.
Het Grondwettelijk Hof heeft de wetgever terecht teruggefloten, zodat we zijn teruggekeerd naar de toestand van voor de wetswijziging, waarbij telkens een proces-verbaal dient te worden opgesteld voor elk feit van cannabisbezit, zelfs in het geval van een meerderjarige die slechts een gebruikershoeveelheid bij zich heeft voor eigen gebruik. Alle strafbare feiten inzake drugs worden dus geregistreerd en minstens wordt een vereenvoudigd proces-verbaal opgemaakt. Er kan dus nog altijd worden gereageerd.
Hierover is in het verleden heel wat foutieve communicatie verspreid, waardoor bij de bevolking een verkeerde perceptie is ontstaan. Het zogenaamde gedoogbeleid bestaat er enkel in dat een gedifferentieerd vervolgingsbeleid wordt gevoerd. Overigens pasten de parketten ook vroeger al een dergelijk beleid toe, lang voor er sprake was van een zogenaamd gedoogbeleid.
Ook bij andere strafrechtelijke fenomenen is het gebruikelijk om met betrekking tot de strafbare feiten bepaald in de wet, in een richtlijn een gedifferentieerd vervolgingsbeleid te bepalen op grond van een aantal parameters die nader bepaald worden.
De gemeenschappelijke richtlijn van de minister en het college van procureurs-generaal van 2005 bepaalt dat aan het bezit door een meerderjarige van een hoeveelheid cannabis of één geteelde plant voor persoonlijk gebruik de laagste prioriteit in het vervolgingsbeleid wordt gegeven.
Inbreuken met verzwarende omstandigheden, zoals verstoring van de openbare orde, aanzetten tot gebruik en gebruik door minderjarigen, vallen hier niet onder en hebben dus alvast een hogere prioriteit.
Er zijn niet alleen nieuwe medische gegevens. Ook werd het proefproject Proefzorg geïmplementeerd. Hierin worden drugsgebruikers in een zo vroeg mogelijk stadium naar de hulpverlening doorverwezen. Er zijn dan twee verschillende trajecten: een korte proefzorg met een verwijzing naar de hulpverlening en een lange met een behandeling. Er zal dan ook opnieuw moeten worden geëvalueerd welke strafrechtelijke reactie aan drugsgebruik moet worden gegeven.
Er werden twee studies gemaakt over het project. De eerste, in opdracht van de POD Wetenschapsbeleid met als titel `Onderzoek naar essentiële en bijkomende randvoorwaarden voor interactie tussen justitie en hulpverlening', werd op 5 oktober 2009 afgerond. De tweede studie werd gevraagd door de Dienst Strafrechtelijk Beleid, DSB, en is eveneens voltooid. Beide studies worden inmiddels geanalyseerd en besproken, zowel intern binnen mijn beleidscel, als met de DSB en andere relevante partners.
Op basis van die rapporten en besprekingen zal ik de beleidsopties bepalen. In samenspraak met het college van procureurs-generaal zal ik het strafrechtelijk beleid vastleggen dat hieruit voortvloeit. In voorkomend geval zal een rondzendbrief worden uitgevaardigd. Het experiment proefzorg in Gent is een zeer waardevol project dat moet worden voortgezet.
(Voorzitter: de heer Hugo Vandenberghe, eerste ondervoorzitter.)
Belangrijk is tot slot dat er verder een geïntegreerd drugsbeleid wordt gevoerd, gericht op effectieve ontrading, via preventie, hulpverlening en ook repressie. Om tot een consequent ontradingsbeleid te komen, moeten alle partners rond de tafel zitten. De oprichting van de algemene cel Drugs is daarvoor zeer belangrijk. De eerste interministeriële conferentie Drugs is gepland op 25 januari 2010. Ook daar zal deze problematiek aan bod komen. Een adequate aanpak van de drugsproblematiek vereist immers dat de verschillende partners nauw samenwerken in een consequent beleid van preventie, hulpverlening en repressie. Daarbij moet ook net-widening vermeden worden.
Inzake drugsproductie, drugshandel en de aanpak van cannabisplantages is gekozen voor een resoluut repressieve aanpak. Ook Nederland kiest daar nu voor en past dus zijn gedoogbeleid op dat vlak aan. Coffeeshops voor eigen inwoners blijven er wel bestaan en dat is bij ons uiteraard niet het geval.
In uitvoering van het Nationaal Veiligheidsplan 2008-2011 wordt momenteel werk gemaakt van het opstellen van een geïntegreerd actieplan Justitie en Binnenlandse Zaken, onder meer inzake cannabisplantages.
De heer Pol Van Den Driessche (CD&V). - Ik ben natuurlijk blij dat de minister met de problematiek zeer begaan is, samen met velen onder ons verontrust is over bepaalde ontwikkelingen en werkt aan een nieuwe evaluatie en mogelijk een nieuwe circulaire.
Zeer belangrijk hierbij is echter de communicatie, en die is de afgelopen jaren echt wel fout gelopen. In scholen, bij gemeentebesturen en zonechefs van politiekorpsen horen we zeer vaak dat ze niet weten wat ze mogen en niet mogen. Het is dus zeer belangrijk duidelijk de lijn te trekken en aan te geven wat kan en wat vooral niet kan. Vandaag hangt daar heel veel mist rond.