4-1377/2

4-1377/2

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

8 JULI 2009


Wetsvoorstel tot gelijkstelling van de graad van master in de rechten, master in het notariaat en master in het sociaal recht met respectievelijk een licentiaat of doctor in de rechten, een licentiaat in het notariaat en een licentiaat in het sociaal recht wat betreft de diplomavereisten voor juridische beroepen in wetten en reglementen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW CROMBÉ-BERTON


I. INLEIDING

Dit wetsvoorstel, dat een aangelegenheid regelt als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, werd op 1 juli 2009 ingediend, samen met wetsvoorstel nr. 4-1376/1, dat een aangelegenheid regelt als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Het werd op 2 juli 2009 in overweging genomen en verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Beide wetsvoorstellen werden door de commissie voor de Justitie besproken tijdens haar vergadering van 8 juli 2009, in aanwezigheid van de minister van Justitie.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER VANDENBERGHE

De indiener legt uit dat beide voorstellen het gevolg zijn van de Bologna-hervorming, die de bachelor- en masterstructuur heeft ingevoerd. In ons intern recht werd de gelijkstelling van de graden van licentiaat en master in de rechten verwezenlijkt door een Vlaams decreet van 4 april 2003 en een besluit van de Franse Gemeenschap van 19 mei 2004.

Dit bracht meteen de noodzaak teweeg om ook op het vlak van de federale wet te voorzien in een gelijkschakeling wat betreft de diplomavereisten voor de toegang tot verschillende juridische beroepen.

Wat bijvoorbeeld de uitoefening van de juridische beroepen van magistraat en advocaat betreft, vereisen verschillende wettelijke bepalingen een licentiaatsdiploma in de rechten.

Ook om toe te treden tot wettelijk opgerichte instituten, zoals voor bedrijfsjuristen, gelden soortgelijke vereisten.

Grosso modo kan men stellen dat de diplomavereisten voor de voornoemde beroepscategorieën in de bestaande bepalingen gewag maken van de oude titels. De gelijkstelling van de masterdiploma's is echter niet afdoende voor specifieke juridische beroepen, omdat deze niet over de grenzen heen kunnen gelijkgesteld worden. Er is immers voor deze beroepen een specifieke basiskennis van het Belgisch recht vereist, wat de vereiste rechtvaardigt van een examen afgelegd in een Belgische instelling voor hoger onderwijs, hogeschool of universiteit.

Ook voor degenen die hun studies deels in een ander EU-land hebben gevolgd moet een specifieke regeling worden ingevoerd.

De wetsvoorstellen willen de Europese wisselwerking niet ondergraven, maar bevestigen wel de vereisten van een grondige kennis van het Belgisch recht, zoals vastgesteld in artikel 428quater, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek.

Spreker verwijst voor het overige naar de toelichting bij het wetsvoorstel.

III. BESPREKING

De minister verklaart dat hij instemt met deze voorstellen, vermits het om specifieke beroepen gaat, waarvan de uitoefening in België op zich onderworpen is aan bepaalde benoemings-, aanstellings- of toetredingsvoorwaarden.

De heer Vankrunkelsven vindt dat men dergelijke oplossing eigenlijk voor alle opleidingen zou moeten bedenken. Er zijn ook specifieke licentiaatsdiploma's in andere domeinen. Hij denkt daarbij bijvoorbeeld aan de medische beroepen.

Daarom voelt hij meer voor een algemene regeling.

Volgens de heer Delpérée past deze suggestie niet binnen de grenzen van de huidige bespreking.

Als het een algemene maatregel betreft moet iedere Gemeenschap haar regels opstellen.

De heer Vankrunkelsven onderstreept dat hij het niet enkel wil hebben over de opleiding, maar ook over de titels vereist voor de uitoefening van een beroep, bijvoorbeeld dat van geneesheer.

Mevrouw Crombé-Berton vraagt zich of de specialiteiten niet gebundeld moeten worden, zij haalt het voorbeeld aan van de licentiaten fiscaal recht.

De indiener wenst te onderstrepen dat zijn voorstellen beperkt zijn tot de masterdiploma's in de rechten en de diploma's van licentiaat in de rechten.

Hij geeft toe dat bepaalde specialisaties een zeker voordeel kunnen bieden bij de aanwerving. Zo biedt bijvoorbeeld het diploma van licentiaat in het sociaal recht zekere faciliteiten voor kandidaten in de arbeidsrechtbanken. Ook bezitters van een licentie fiscaal recht zullen bepaalde voordelen genieten, bijvoorbeeld bij een fiscale administratie.

De wetsvoorstellen beogen echter de toegang tot de juridische beroepen.

De minister verklaart dat deze voorstellen noodzakelijk zijn voor de toegang tot Belgische juridische beroepen en dus voor de goede gang van de justitie.

Er rijzen ook moeilijkheden voor de geldigheid van buitenlandse diploma's van masters in de rechten, zelfs behaald door Belgen, voor Belgische beroepen, bijvoorbeeld notaris of advocaat. Zonder kennis van het Belgisch recht is dit ondenkbaar.

De heer Vandenberghe suggereert dat men voor een globaler beeld de Vlaamse en Franse Academies ondervraagt voor advies.

Er zijn geen opmerkingen over de artikelen.

IV. STEMMINGEN

De artikelen 1 tot 4 worden eenparig goedgekeurd door de 10 aanwezige leden.

Het wetsvoorstel in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.


Bij eenparigheid werd vertrouwen geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Marie-Hélène CROMBÉ-BERTON. Patrik VANKRUNKELSVEN.