4-69

4-69

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 26 MARS 2009 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Hugo Vandenberghe au ministre de la Justice sur «les paris effectués par les mineurs» (nº 4-828)

M. le président. - M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice, répondra.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Uit een onderzoek van het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) blijkt dat 1 op 4 jongeren om geld speelt, hoewel dat verboden is. Ondanks tal van campagnes dreigt het gevaar voor gokverslaving bij jongeren steeds grotere vormen aan te nemen.

De jongeren besteden maandelijks gemiddeld 33,2 euro aan het gokken. Sommigen zouden dat bedrag zelfs in één dag uitgeven. Naast krasbiljetten wordt ook poker een almaar groter probleem. De Nationale Loterij voert daarom dit jaar een systeem in om handelaars die krasbiljetten en Lottoformulieren verkopen aan minderjarigen, strenge sancties op te leggen.

Reeds in 2006 bleek uit een onderzoek van het OIVO dat in 80% van de winkelpunten van de Nationale Loterij minderjarigen probleemloos krasbiljetten en Lottoformulieren konden kopen. Hoewel de Nationale Loterij sindsdien tal van campagnes heeft gevoerd, blijven vele handelaars de wet overtreden.

Naast de producten van de Nationale Loterij laten steeds meer jongeren zich ook verleiden om te pokeren om geld. De jongste tijd ontvangt de Kansspelcommissie tientallen klachten over pokertoernooien waar soms voor grof geld wordt gespeeld, ook door jongeren.

Welke conclusies trekt de minister uit het onderzoek van het OIVO?

Hoever staat het met het wetsontwerp tot hervorming van de wet op de kansspelen? Wanneer zal dit ontwerp aan het parlement ter bespreking worden voorgelegd?

Welke effectieve maatregelen zal de minister nemen om minderjarigen en jongeren te beschermen tegen het gokken in al zijn vormen?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - De heer Vandenberghe heeft zijn vraag om uitleg gericht aan de minister van Justitie. Het gaat echter om een bevoegdheid die is toegewezen aan de staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. Desalniettemin lees ik het antwoord van de minister; op eventuele bijkomende vragen kan ik dan zelf antwoorden.

Het is goed dat op regelmatige basis studies met betrekking tot het kansspelfenomeen worden opgestart. Dankzij de resultaten kan het beleid op constructieve manier worden uitgewerkt met het oog op een evenwichtige strategie tussen het aanbod en de bescherming van de speler. Die strategie werd uiteengezet in de wet op de kansspelen, kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers.

Het is belangrijk de verhoging van het geldbedrag (De OIVO-studie heeft het over 10%) dat jongeren aan kansspelen besteden te analyseren en concrete maatregelen zoals vervat in de hervorming van de wet niet verder uit te stellen. Het wetsontwerp wil juist een striktere begeleiding bieden bij onder meer poker op internet en weddenschappen. De ervaring leert immers dat in die sectoren geen efficiënt beleid wordt gevoerd. Evenzeer moeten de publieke opinie en de verantwoordelijken zoals ouders en scholen worden gesensibiliseerd tegen de banalisering van het mogelijk problematische kansspelgedrag van jongeren dat kan uitmonden in verslaving, schulden, criminaliteit en fraude.

Het voorontwerp van wet betreffende het wetsontwerp tot hervorming van de wet op de kansspelen wordt morgen voorgelegd aan de Ministerraad waarna het voor advies naar de Raad van State wordt overgezonden. Het ontwerp zal dan ook voor het zomerreces aan het parlement ter bespreking worden voorgelegd. Het ontwerp maakt het kansspelbeleid meer coherent en geeft meer bevoegdheden aan de kansspelcommissie.

Dan komen we bij de maatregelen om minderjarigen en jongeren te beschermen tegen het gokken in al zijn vormen.

In het algemeen zijn de kansspelen verboden, behalve voor exploitanten die over een vergunning beschikken. Die vergunningen zijn strikt gereglementeerd; zo geldt er een leeftijdsvereiste. De niet-naleving kan leiden tot strafrechtelijke vervolging en sancties die zelfs het intrekken van de vergunning kunnen inhouden.

In concreto worden in kansspelinrichtingen klasse I en II enkel personen met een leeftijd boven de 21 jaar toegelaten. Voor de kansspelen opgesteld in drankgelegenheden dient de speler 18 jaar te zijn om op de aanwezige toestellen te mogen spelen.

In de toekomst zullen die leeftijdsrestricties worden overgenomen voor specifieke internetkansspelen en voor reële en virtuele weddenschappen.

In het kader van een algemeen beleid ter bescherming van de speler is er naast de gokfolders die in alle inrichtingen verplicht aanwezig moeten zijn, ook een 0800-lijn operationeel waar probleemspelers met hun vragen terechtkunnen. Speciaal voor jongeren wordt een educatieve film gemaakt die de gevaren van het gokken moet illustreren en die in de eerste plaats bestemd zal zijn voor themadagen in de scholen.

Ook de organisatoren van spelen dienen zich bewust bezig te houden met de bescherming van de spelers en meer bepaald van de probleemspeler en de jeugdige speler. Ze moeten zich onder andere specifiek onthouden van publiciteit voor die groepen.

Ook laat de kansspelcommissie de strikte bepalingen van de kansspelwet naleven door informatie, preventie in samenwerking met de plaatselijke politieautoriteiten en desnoods repressie door tussen te komen in illegale gokplaatsen. Wat de reële pokerspelen betreft wordt in het bijzonder de vinger aan de pols gehouden bij organisaties waarbij jongeren of criminelen kunnen betrokken zijn. Voor de virtuele spelen wordt consequent een proces-verbaal opgesteld voor het parket.