4-66

4-66

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 12 MAART 2009 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Migratie- en Asielbeleid over «de controle van de Dienst Vreemdelingenzaken ter bestrijding van het afsluiten van schijnsamenlevingscontracten» (nr. 4-795)

De voorzitter. - De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie, antwoordt.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Enige tijd geleden kwam aan het licht dat de ambtenaren van burgerlijke stand van verschillende Vlaamse steden steeds meer vaststellen dat paren die niet mogen huwen omdat er een vermoeden van schijnhuwelijk is, enkele dagen later een samenlevingscontract komen afsluiten. Ik stelde de minister van Justitie daarover reeds een vraag. Ik wil onder geen beding het recht op relatievorming, huwelijk of samenwonen in twijfel trekken. Maar tegen schijnhuwelijken en schijnsamenwoning verzet ik me wel. Daarom vind ik het van groot belang dat er goede controles worden gehouden om schijnhuwelijken en schijnsamenwoning te voorkomen.

Kan de minister mij meedelen welke maatregelen de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) nu reeds neemt met het oog op het voorkomen van schijnsamenlevingscontracten? Gebeuren die controles altijd of enkel indien de burgerlijke stand van een stad of gemeente daarom vraagt?

Onderzoekt DVZ of het over een duurzame relatie gaat? Krachtens de regeling houdt dit in dat de personen elkaar al minstens twee jaar kennen. Wordt dit effectief gevraagd? Hoe wordt dit nagegaan?

Welke controles voert DVZ uit om misbruiken te voorkomen?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - In de huidige stand van de regelgeving is in geen verplichting voorzien voor de ambtenaar van de burgerlijke stand om een verdachte verklaring van wettelijke samenwoning te melden aan de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Er werd tot op heden geen circulaire in die zin uitgevaardigd omdat de DVZ ook niet kan optreden bij ontstentenis van een reglementaire basis. Het afsluiten van een schijnsamenwoning werd nog niet strafbaar gesteld, ook al zijn er op regeringsniveau verschillende initiatieven om schijnsamenwoning, net zoals schijnhuwelijken, te beteugelen.

De ambtenaar van de burgerlijke stand kan alleen de verklaring van wettelijke samenwoning weigeren op grond van de vigerende regels van het strafrecht, met name valsheid in geschrifte, gebruik van valse stukken en oplichting. Wanneer een koppel een schijnverklaring aflegt, pleegt het intellectuele fraude want de inhoud van de akte geeft niet de feitelijke rechtstoestand weer. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan vervolgens dergelijk misbruik aan het bevoegde parket melden overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering. Het parket kan op zijn beurt vervolgingen instellen.

De DVZ treedt alleen op in het kader van de verblijfsreglementering: hij gaat na of de voorwaarden in het kader van de duurzame relatie vervuld zijn alvorens een beslissing te nemen inzake het verblijf van de buitenlandse partner.

Alle voorgelegde bewijsmiddelen ter staving van de duurzame relatie worden onderzocht: telefoonrekeningen, mailverkeer, foto's, correspondentie enzovoort. Maar indien de partners kunnen bewijzen dat zij reeds één jaar wettelijk samenwonen, is de duurzame relatie volgens de wet bewezen.

De controle van de Dienst Vreemdelingenzaken is dus vooral een controle a posteriori. Tijdens de `proefperiode' van drie jaar - dat is de periode waarin de buitenlandse partner hier alleen tijdelijk verblijft - kan de Dienst Vreemdelingenzaken nagaan of de buitenlandse partner nog steeds voldoet aan de wettelijke voorwaarden gesteld aan zijn verblijf. Dat zijn in casu de effectieve samenwoning met de vreemdeling die in het land gevestigd is of, het effectief vormen van een gezinscel met de EU-burger of Belg in functie van wie hij een verblijfsrecht heeft gevraagd.