4-65 | 4-65 |
De voorzitter. - De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie, antwoordt.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Op 17 februari vergaderde de derde interparlementaire werkgroep over borstkanker. Onder meer Europa Donna en de Liga tegen Kanker namen hieraan deel. De werkgroep besprak studies, formuleerde voorstellen en aanbevelingen, maar had ook een aantal vragen waarvan ik er een aan de minister wil voorleggen.
Met het koninklijk besluit van 26 april 2007 houdende vaststelling van de normen waaraan het gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker moet voldoen om te worden erkend, heeft België zich aangesloten bij de Europese aanbevelingen. Het koninklijk besluit is op 1 januari 2008 in werking getreden.
Om voor erkenning in aanmerking te komen moet een instelling aan een aantal voorwaarden voldoen met betrekking tot de doelgroep, aard en inhoud van de zorg, het activiteitsniveau, de medische en niet-medische omkadering, de functionele normen, de kwaliteitsnormen voor kwaliteitsopvolging, de vereiste infrastructuur en de omgevingselementen.
Vrouwen - en mannen - die gediagnosticeerd worden met borstkanker, hebben er natuurlijk alle belang bij te weten welke behandelcentra erkend zijn en welke niet. Voldoende informatie en communicatie hieromtrent is essentieel.
Bestaan er kanalen op federaal niveau waar patiënten de lijst met erkende behandelcentra kunnen raadplegen? Indien ja, wordt die lijst geregeld bijgewerkt? Hoe kan de lijst geconsulteerd worden? Hoe wordt de lijst bij een groot publiek bekendgemaakt? Gebeurt dat via het internet?
Wordt de lijst ook aan de huisartsen meegedeeld, zodat zij de patiënten kunnen begeleiden in het proces om hun ziekte op de best mogelijke manier te behandelen?
Wat gebeurt er met zorginstellingen die geen aanvraag tot erkenning indienen of aan wie de erkenning geweigerd wordt? Kan een arts die werkzaam is in een dergelijk ziekenhuis nog steeds, op basis van de individuele therapeutische vrijheid een chirurgische ingreep uitvoeren of een behandeling instellen na de diagnose van borstkanker? Dat laatste houdt toch een zeker risico in. Anders zouden we niet voor erkende centra pleiten.
Moet een zorginstelling niet aan de patiënten meedelen dat ze niet erkend werd?
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van de minister.
Het koninklijk besluit van 26 april 2007 houdende vaststelling van de normen waaraan het gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker moet voldoen om te worden erkend, is in werking getreden op 1 januari 2008. De erkenning van deze gespecialiseerde zorgprogramma's voor borstkanker gebeurt door de Gemeenschappen en Gewesten, die vervolgens de federale overheid op de hoogte brengen van de ziekenhuizen die een erkenning voor een borstkliniek hebben verkregen.
Via de website van de FOD Volksgezondheid kan men nu al de erkenningen per ziekenhuis terugvinden, ook de eventuele erkenning voor het gespecialiseerde zorgprogramma voor borstkanker. Mijn diensten onderzoeken op dit moment op welke manier op korte termijn ook een afzonderlijke lijst van de erkende borstklinieken op de vermelde website beschikbaar kan worden gesteld. Die lijst zou dan continu geactualiseerd worden en zal toegankelijk zijn voor het grote publiek, zodat ook huisartsen in de toekomst de voormelde lijst op de website van de FOD kunnen raadplegen.
Volgens het koninklijk besluit van 21 maart 2003 houdende vaststelling van de normen waaraan het zorgprogramma voor oncologische basiszorg en het zorgprogramma voor oncologie moeten voldoen om erkend te worden, zijn de zorgprogramma's `oncologie' en `oncologische basiszorg' verplicht om patiënten die tot de doelgroep van een gespecialiseerd zorgprogramma behoren effectief door te verwijzen naar dat gespecialiseerde zorgprogramma, met respect voor de vrije keuze van de patiënt.
Gelet op de bovenvermelde verplichting is een behandeling van borstkanker buiten de erkende borstklinieken in strijd met de erkenningsnormen.
De instelling zelf is niet expliciet verplicht om aan een patiënt mee te delen dat ze niet beschikt over een erkenning voor een gespecialiseerd zorgprogramma. Een behandeling voor borstkanker in dergelijk ziekenhuis is in strijd met de erkenningsnormen. Bij de doorverwijzing van een patiënt met borstkanker zal toch aan de patiënt moeten worden gecommuniceerd dat het ziekenhuis zelf niet beschikt over een erkende borstkliniek.
Daarnaast bestaat voor de arts, zowel op deontologisch vlak als krachtens de wet op de patiëntenrechten, een verplichting om correcte en volledige informatie aan de patiënt te geven. Bijgevolg is het de deontologische en wettelijke verantwoordelijkheid van de arts om aan zijn patiënt te laten weten dat het centrum geen erkenning heeft voor het gespecialiseerde zorgprogramma.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Ik ben blij dat de minister haar administratie de opdracht wil geven om de lijst op de website van de FOD te publiceren. Ik hoop dat dit op een vlot toegankelijke manier gebeurt.
Het is evenzeer van belang dat ook de artsen en de ziekenfondsen in kennis worden gesteld van de lijst met de erkende behandelingscentra. Ook patiënten die niet gewoon zijn om het internet te gebruiken, moeten die informatie krijgen.
De minister stelt dat de niet erkende zorginstellingen niet verplicht zijn aan hun patiënten mee te delen dat ze geen erkenning hebben. Misschien is het raadzaam dat de borstklinieken die wel erkend zijn, dat via een affiche bekend kunnen maken zodat de patiënt weet dat hij in veilige handen is.