4-49 | 4-49 |
De voorzitter. - De heer Olivier Chastel, staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, belast met de Voorbereiding van het Europese Voorzitterschap, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken antwoordt.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Het is intussen meer dan zes jaar geleden dat, in het kader van de Copernicushervorming, artikel 43ter in de taalwet in bestuurszaken werd ingevoegd. Dat artikel bepaalt in paragraaf 7 onder meer dat managers, op straffe van beëindiging van het mandaat, uiterlijk zes maanden na hun aanstelling hun functionele tweetaligheid moeten bewijzen. Deze paragraaf 7 is echter nog altijd niet in werking getreden omdat de wetgever heeft bepaald dat dit moet gebeuren bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en dat is dus nu, meer dan zes jaar later, nog altijd niet gebeurd.
Omdat er daardoor een juridisch vacuüm dreigde te ontstaan, werd op 16 mei 2003 een koninklijk besluit uitgevaardigd waarbij de oude regeling met tweetalige adjuncten tijdelijk terug werd ingevoerd. Die tijdelijke maatregel zou gelden tot 31 december 2004. Tegen dan moest een koninklijk besluit worden uitgevaardigd dat concrete invulling zou geven aan wat die functionele taalkennis inhoudt. Ook dienden alle FOD's de tijd te hebben om zelf een koninklijk besluit op te stellen om de functies aan te duiden die de eenheid van de rechtspraak verzekeren.
Voor het tweede punt dacht men één jaar nodig te hebben. Daaruit kan worden afgeleid dat men ervan uitging dat het eerste punt uiterlijk eind 2003 geregeld zou zijn. Een ontwerp van koninklijk besluit was in mei 2003 overigens al klaar en was toen al voor advies naar de Vaste Commissie voor Taaltoezicht verzonden.
Desalniettemin moeten wij vandaag vaststellen dat dit algemene koninklijk besluit nog altijd niet werd uitgevaardigd en dat de overgangsmaatregel dus al voor de zesde maal werd verlengd.
Dat is een zeer ernstige aangelegenheid. Artikel 108 van de Grondwet stelt dat de Koning de verordeningen maakt en de besluiten neemt die voor de uitvoering van de wetten nodig zijn, zonder ooit de wetten zelf te mogen schorsen of vrijstelling van hun uitvoering te mogen verlenen.
Dat laatste is nochtans precies wat de regering nu al bijna vijf of zes jaar doet door te weigeren de nodige maatregelen te treffen opdat paragraaf 7 van artikel 43ter van kracht zou kunnen worden.
Welk advies gaf de Vaste Commissie voor Taaltoezicht met betrekking tot deze zesde verlenging van de overgangsmaatregel in verband met de managers?
Om welke redenen kon het koninklijk besluit betreffende de functionele tweetaligheid en de inwerkingtreding van paragraaf 7 van artikel 43ter nog altijd niet worden uitgevaardigd en waarom heeft deze regering nog niet het initiatief genomen om daar effectief werk van te maken?
Wat is de stand van zaken in dit dossier? Wanneer mogen we dit koninklijk besluit verwachten en wanneer zal paragraaf 7 van artikel 43ter door de regering in werking worden gesteld?
De heer Olivier Chastel, staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, belast met de Voorbereiding van het Europese Voorzitterschap, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister.
De Vaste Commissie voor Taaltoezicht was in haar advies met betrekking tot de zesde verlenging van de overgangsmaatregel in verband met de managers van oordeel dat artikel 43ter van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken dringend moet worden toegepast of gewijzigd.
Reeds in februari heb ik concrete voorstellen ter uitvoering van voornoemd artikel 43ter aan een interkabinettenwerkgroep voorgelegd.
Een nieuwe vergadering van deze werkgroep is gepland voor begin december.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Dit antwoord is verbijsterend. De regering heeft de overgangsmaatregel voor de zesde maal verlengd, ditmaal tot 31 december 2008. Nu zegt de staatssecretaris in naam van de minister dat een interkabinettenwerkgroep bestaat. De VCT zegt hierover: `De aanzienlijke vertraging wat de uitvoering van artikel 43ter, §7 van de gecoördineerde wetten op het taalgebruik in administratieve zaken is verbijsterend. Er moet dringend een oplossing worden gevonden die de geest van de wet, namelijk het taalluik van de Copernicus-hervorming, verzoent met een politieke consensus die in de schoot van de Ministerraad afwezig is sinds 2007.'
Dit is eens te meer het bewijs dat men de taalwetgeving in dit land absoluut niet ernstig neemt. Het koninklijk besluit voor de overgangsmaatregel is voor de zesde maal verlengd. Misschien zal de maatregel nog eens worden verlengd.
Het antwoord dat een interkabinettenwerkgroep zich over het dossier buigt, is inderdaad verbijsterend.
De voorzitter. - De heer Van Hauthem kent de rechtsmiddelen om de niet-naleving van de vooropgestelde termijnen te betwisten.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Het probleem is dat de overgangsmaatregel steeds maar weer bij koninklijk besluit wordt verlengd.
De voorzitter. - Ofwel is dat wettelijk mogelijk ofwel is dat niet mogelijk.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Men slaagt er zelfs na zes jaar niet in een bepaald onderdeel van de Copernicushervorming met betrekking tot de taalregeling ten uitvoer te leggen.