4-49 | 4-49 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Enkele jaren geleden diende ik een wetsvoorstel in over het statuut van het levenloos geboren kind. Dit voorstel had betrekking op het verlagen van de wettelijke levensvatbaarheidsgrens, de wettelijke begraafplaats, de plicht om de ouders te informeren, de rechten van de ongehuwde vader en het geven van een naam aan het levenloos geboren kind.
Minister Onkelinx kondigde tijdens de vorige legislatuur aan een werkgroep op te richten. Die zou zich over de globale problematiek buigen. Ik ben blij dat de staatssecretaris het werk voortzet.
Welk initiatief zal hij concreet nemen? Zal hij een werkgroep oprichten? Wie zal daar deel van uitmaken? Wat zal de opdracht zijn?
In antwoord op de vraag van collega Gerkens uit de Kamer geeft de staatssecretaris elementen aan van de samenstelling van de werkgroep en zijn visie daaromtrent. De belangengroepen zouden niet opgenomen worden in de voorlopige samenstelling van de werkgroep. Ik pleit er evenwel voor de betrokken oudergroepen en de zelfhulpgroepen bij het overleg te betrekken.
De Nederlandstalige vereniging Met Lege Handen helpt al tien jaar lang ouders die met die problematiek worden geconfronteerd. Deze vereniging was overigens voor ons jarenlang een bron van inspiratie en expertise. Er bestaan ongetwijfeld nog andere verenigingen. Ik pleit ervoor ook die groepen bij het overleg te betrekken.
We worden geregeld geconfronteerd met ouders die voor hun levenloos geboren kind een geboorteakte en een overlijdensakte willen laten opstellen. Ze beschouwen dit als een gelijke behandeling van al hun kinderen. Een akte van een levenloos geboren kind ervaren ze als discriminerend. Wat is de beleidsvisie van de staatssecretaris ter zake?
De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik dank mevrouw de Bethune voor haar vraag, waarmee ze een pijnlijke problematiek aansnijdt die veel gezinnen na aan het hart ligt en waarvoor ook ik niet ongevoelig ben. De wetgeving dient zo snel mogelijk te worden aangepast zodat de getroffen gezinnen een echt rouwproces kunnen doormaken.
Momenteel beleggen we ontmoetingen met artsen en psychologen om een beroep te kunnen doen op hun expertise. Ik neem ook akte van de wens van de zelfhulpgroepen om gehoord te worden. Ik zal ze uitnodigen en mevrouw de Bethune van die uitnodigingen op de hoogte houden.
Kunnen de gemeenten wel verplicht worden de vereiste praktische schikkingen te nemen op de begraafplaatsen? De gemeentelijke organisatie van de begraafplaatsen is een gewestelijke bevoegdheid, maar de gemeenten zijn wel verplicht de federale wet houdende het burgerlijke statuut van het levensloos geboren kind uit te voeren. Wordt artikel 80bis of artikel 88 gewijzigd, dan moeten de gemeenten dat toepassen. Als de levensvatbaarheidsgrens wordt verlaagd, dan moet artikel 80bis worden aangepast. Daarover raadpleeg ik vandaag verschillende groepen, ook de zelfhulpgroepen voor ouders. Pas daarna zal ik een oplossing uitwerken.
Toch wil ik erop wijzen dat er twee problemen zijn. Ten eerste zijn er de burgerlijke formaliteiten, zoals de voornaam, de begrafenis, de erkenning van het kind door de vader. Daarvoor ben ik zelf vragende partij. In voorbereiding van het antwoord op de vraag van mevrouw Gerkens heeft mijn kabinet daarover trouwens al een nota voorbereid. Ook mevrouw Nyssens heeft ter zake al een voorstel ingediend of zal dat nog doen binnen enkele dagen of weken. Ten tweede zijn er de gevolgen van de erkenning van de administratieve faciliteiten op het vlak van verlof, uitkering, fiscaliteit en rechten voor de ouders.
Ik ben een vurig voorstander van de aanpassing van de burgerlijke formaliteiten, maar over de gevolgen ervan dient mijns inziens vooraf ruim overleg plaats te vinden. Ik heb overigens uw vraag goed begrepen en beloof u voor beide problemen een oplossing uit te werken.