4-998/1 | 4-998/1 |
6 NOVEMBER 2008
Racismebestrijding is sinds de oprichting van de Verenigde Naties een kerntaak van deze organisatie. Het non-discriminatiebeginsel is de pijler van het VN-Handvest, de Universele Verklaring van de rechten van de mens, de internationale Verdragen inzake de rechten van de mens, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie en de overige instrumenten inzake de rechten van de mens. De opstellers van het VN-Handvest namen zich voor rassenvervolging uit de wereld te helpen. Bovendien bepaalt artikel 1 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens (10 december 1948) : « Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. ». Dat historisch document stelt dat de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden voor iedereen gelden, ongeacht kleur, geslacht, taal of godsdienst.
De Wereldconferentie tegen racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid vond in september 2001 in Zuid-Afrika plaats : ze vormde een unieke gelegenheid om een nieuwe wereldvisie rond racismebestrijding in de 21e eeuw uit te dragen. De Conferentie spitste zich toe op praktische stappen om racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid uit te bannen, meer bepaald door middelen uit te werken die de internationale normen en instrumenten kunnen doen naleven. Tijdens de Conferentie werden ook aanbevelingen geformuleerd voor nieuwe initiatieven die vooroordelen en onverdraagzaamheid uit de wereld moeten helpen.
Ondanks de moeilijkheden die ontstonden door het aankaarten van bepaalde heikele kwesties zoals de problemen in verband met de situatie in het Midden-Oosten, en dankzij de sterke politieke wil van alle partijen om concrete resultaten te bereiken, konden op de Conferentie een verklaring en een actieprogramma worden aangenomen.
In 2006 besloot de algemene Vergadering van de Verenigde Naties een onderzoeksconferentie te organiseren in Durban. Die bijeenkomst is gepland voor april 2009. De VN-mensenrechtenraad stelde een voorbereidend comité samen. In dat Comité zitten vertegenwoordigers van twintig landen waaronder België. Een eerste vergadering van het voorbereidend comité vond plaats in Genève van 27 tot 31 augustus 2007 om onder andere de procedure en de financiering te regelen. Het voorbereidend comité vergaderde opnieuw van 21 april tot 2 mei 2008. Tijdens die vergadering werden de doelstellingen van de herzieningsconferentie vastgelegd en werd Genève als gaststad uitgekozen. Een laatste bijeenkomst wordt half oktober 2008 gepland. Van mei tot september 2008 staan er bovendien regionale vergaderingen op het programma : de conclusies van die bijeenkomsten zullen aan het voorbereidend comité van oktober 2008 worden voorgelegd. Verschillende regionale groepen leggen momenteel ook de laatste hand aan hun bijdrage tot dit proces. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de Europese Unie (EU).
Formeel gezien zal de onderzoeksconferentie van Durban vier grote doelstellingen nastreven :
a) bekijken welke vooruitgang werd geboekt en nagaan of de verklaring en het actieprogramma van Durban worden uitgevoerd door alle deelnemende partijen op nationaal, regionaal en internationaal niveau; die evaluatie zal meer bepaald gebaseerd zijn op recente uitingen van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid en verlopen volgens een procedure die niemand uitsluit, transparant is en op samenwerking steunt; identificeren welke concrete maatregelen en initiatieven werden genomen om alle vormen van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid te bestrijden en uit te bannen, en zo de uitvoering van de Verklaring en het Actieprogramma van Durban in de hand te werken;
b) nagaan of de bestaande opvolgingsmechanismen en overige nuttige VN-mechanismen doeltreffend zijn in het bestrijden van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid met als doel die mechanismen te versterken;
c) de universele ratificatie en toepassing aanmoedigen van het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie en voldoende rekening houden met de aanbevelingen van het Comité voor het uitbannen van rassendiscriminatie;
d) de goede praktijken voor de bestrijding van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid inventariseren en bekendmaken.
François ROELANTS du VIVIER. Christine DEFRAIGNE. |
De Senaat,
A. Gelet op de verklaring en het actieprogramma van de Conferentie van Durban (31 augustus — 7 september 2001) tegen racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid;
B. Gelet op resolutie 61/149 van de algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 19 december 2006;
C. Meent dat naar aanleiding van de eerste Wereldconferentie tegen racisme en rassendiscriminatie in Genève in 1973 opnieuw kon worden bevestigd dat alle vormen van racisme, rassendiscriminatie en apartheid een aanslag zijn op de waardigheid en het geweten van de mensheid; is van oordeel dat de tweede Wereldconferentie van 1983 heeft erkend dat de nationale wettelijke en rechtsinstrumenten, alsook de bestuurlijke initiatieven ter zake een belangrijke rol spelen in de strijd tegen rassendiscriminatie en dat de beroepsprocedures een bijzondere waarde hebben.
D. Gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens, de internationale verdragen over de mensenrechten, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie van 21 december 1965, en het Verdrag nopens de bestrijding van discriminatie in het onderwijs dat op 14 december 1960 door de algemene VN-Conferentie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur is goedgekeurd;
E. Gelet op het federaal actieplan inzake racisme, antisemitisme en xenofobie dat in 2004 werd aangenomen in België en de noodzaak om de uitvoering ervan voort te zetten;
F. Bevestigt opnieuw zijn vast voornemen en vastberaden streven om alle vormen van racisme en rassendiscriminatie volledig en onvoorwaardelijk uit te bannen en zijn overtuiging dat racisme en rassendiscriminatie lijnrecht indruisen tegen de doelstellingen en de beginselen van het VN-Handvest en de Universele Verklaring van de rechten van de mens;
G. Bevestigt opnieuw de doelstellingen van het VN-Handvest om een internationale samenwerking te verwezenlijken door problemen van economische, sociale en culturele of humanitaire aard op te lossen en door de eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden voor iedereen, ongeacht ras, geslacht, taal of godsdienst, te ontwikkelen en aan te moedigen;
H. Benadrukt de verbintenis van de Europese Unie om via haar hele beleid, racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid te bestrijden, meer bepaald door de oprichting van het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat waarvan het mandaat werd overgedragen aan het EU-Agentschap voor de fundamentele rechten, door de antidiscriminatiebepalingen in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, door andere relevante EU-verordeningen en door haar algemene initiatieven ter zake;
I. Herinnert eraan dat de regeringen de rechten van personen die onder hun rechtsmacht ressorteren, moeten vrijwaren en beschermen tegen misdaden gepleegd door racistische of xenofobe individuen of groepen; erkent dat de regeringen aangepaste en efficiënte wetten moeten toepassen en doen naleven om daden van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid te voorkomen en zodoende de schending van de rechten van de mens helpen voorkomen;
J. Vindt het belangrijk dat Staten de politieke wil opbrengen om racisme, vreemdelingenhaat en onverdraagzaamheid ernstig te nemen, om die thema's niet als een politiek en electoraal middel te gebruiken en om systematisch racistische en xenofobe platformen te bestrijden;
K. Meent dat elke deelnemende staat een nationale wetgeving moet goedkeuren tegen racisme, rassendiscriminatie en vreemdelingenhaat, zoals bepaald in het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, en geregeld de doeltreffendheid van die wetgeving moet analyseren en ze indien nodig versterken :
L. Oordeelt dat elke deelnemende staat onafhankelijke nationale instellingen moet oprichten om racisme en discriminatie te bestrijden;
M. Meent dat elke deelnemende staat systematisch de strijd moet aanbinden tegen elke aanzet tot rassen- en godsdiensthaat door een nauwlettend evenwicht na te streven tussen de verdediging van het principe van de scheiding van kerk en staat en de eerbiediging van de godsdienstvrijheid en vrijheid van overtuiging — het recht om al dan niet te geloven en van geloof te veranderen — en de vrijheid van meningsuiting en door de complementariteit van alle vrijheden uit het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten te erkennen en te eerbiedigen;
VRAAGT DE REGERING :
1. de nodige diplomatieke initiatieven te ontplooien om op Europees niveau een gemeenschappelijk standpunt te doen goedkeuren dat in de lijn ligt van de EU-beginselen ter zake om van de onderzoeksconferentie van Durban een succes te maken;
2. bij de overige delegaties aan te dringen op een billijke, transparante en consensuele procedure;
3. ervoor te zorgen dat de herzieningsprocedure van Durban de internationale gemeenschap de gelegenheid geeft een krachtig politiek forum te zijn waar racisme en discriminatie in kaart worden gebracht en waar politieke, juridische en culturele maatregelen worden genomen om het Actieprogramma van Durban te kunnen uitvoeren;
4. de universele ratificatie van het op 21 december 1965 door de algemene VN-Vergadering goedgekeurde Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie aan te moedigen en achter het geheel van internationale instrumenten ter zake te staan;
5. haar diplomatieke invloed aan te wenden opdat alle Staten de daders van door racisme ingegeven misdaden voor het gerecht brengen en om de Staten die dit nog niet deden te vragen racisme als verzwarende omstandigheid te beschouwen bij de strafbepaling;
6. in de Senaat de balans voor te stellen van het actieprogramma van de zittende regeringen sinds de Conferentie van Durban, een balans met de geboekte voouitgang op politiek niveau en de concrete omzetting van de conclusies van Durban in wetten;
7. op nationaal niveau, in samenwerking met het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding, bijzondere aandacht te schenken aan een sterker wettelijk kader tegen racisme en discriminatie en aan de effectieve toepassing van het beleid tegen racisme, rassendiscriminatie, xenofobie en aanverwante onverdraagzaamheid;
8. op een dynamische manier en in samenwerking met de deelgebieden, het federaal actieplan tegen racisme, antisemitisme en xenofobie dat België in 2004 heeft goedgekeurd, uit te voeren.
7 oktober 2008.
François ROELANTS du VIVIER. Christine DEFRAIGNE. |