4-46 | 4-46 |
De voorzitter. - De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie, antwoordt.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - De wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij bepaalt dat de criteria voor de toekenning van de bijzondere bedragen vastliggen in het beheerscontract. In het beheerscontract staat dat het subsidiecomité de adviezen richt aan de minister op basis van de criteria die door de minister zijn opgesteld.
In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4-1350 omtrent de subsidieaanvragen die bij de Nationale Loterij worden ingediend, stelt de minister dat noch hijzelf noch zijn voorgangers regels hebben uitgevaardigd om de ingediende dossiers te beoordelen. Er zijn bijgevolg reglementair gezien tot op heden geen criteria voorhanden om te oordelen of een dossier een gunstig dan wel een ongunstig gevolg moet krijgen en om de hoogte van de toegekende bedragen te bepalen. De minister voegt er zelfs aan toe dat hij `het niet opportuun heeft gevonden om op een formele manier de regels vast te leggen'. Dit is dus, steeds volgens de minister, `geen gevolg van een vergetelheid, maar integendeel bewust bedoeld om in alle soepelheid een subsidiëring mogelijk te maken'.
Dat is een heel merkwaardig antwoord en wel omdat de wetgever heeft gewild dat er wel degelijk een aantal regels worden vastgelegd om de subsidies te verdelen.
De wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij bepaalt in artikel 22 dat de Koning de bedragen bepaalt die worden toegekend aan verenigingen en instellingen `volgens de nadere regels zoals vastgesteld in het beheerscontract'.
Het beheerscontract van 4 april 2003 op zijn beurt bepaalt in artikel 25 dat de verrichtingen betreffende de verdeling van de subsidies gebeurt `conform de regels door de minister opgesteld binnen de 6 maanden na ondertekening van het beheerscontract'.
Het hieraan toegevoegde protocol betreffende artikel 25 verduidelijkt verder dat het subsidiecomité `de gewichtigheid, het belang en de intrinsieke waarde van de subsidie-aanvragen beoordeelt in overeenstemming met de regels die door de minister werden vastgelegd'. Voorts bepaalt dit protocol dat het subsidiecomité kan beslissen subsidieaanvragen te verwerpen `op basis van de criteria bepaald door de minister'.
De wetgeving verwijst dus naar het beheerscontract, dat naar de minister verwijst. De minister antwoordt dan dat zijn voorgangers geen regels hebben vastgesteld en hij dat evenmin zal doen. Bovendien gaat het niet om een vergetelheid. Het is precies de bedoeling geen regels op te leggen om de subsidies zo soepel mogelijk te kunnen verdelen.
Vindt de minister het met het oog op de rechtszekerheid niet wenselijk dat conform de wet en het beheerscontract zo spoedig mogelijk regels worden uitgevaardigd met een aantal duidelijke criteria voor de toewijzing van de subsidies, zodat de huidige toestand kan worden genormaliseerd. Als men dat niet doet, dan acht ik het mogelijk dat een vereniging die haar aanvraag voor subsidies of een toelage afgewezen ziet, zich de vraag stelt op basis van welke criteria die afwijzing is gebeurd. Wanneer dan blijkt dat er geen criteria zijn, ofschoon de minister wettelijk de opdracht heeft gekregen om die criteria op te stellen, dan dreigt een onontwarbaar juridisch kluwen te ontstaan.
Hoe komt het dat er geen criteria zijn? Is de minister bereid die criteria alsnog vast te stellen?
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van minister Reynders.
Allereerst wijs ik het geachte lid erop dat hij mij verkeerd citeert. In mijn antwoord op zijn vraag nr. 4-1350 over de subsidies van de Nationale Loterij heb ik niet gezegd dat ik het niet opportuun heb gevonden om op een formele manier regels vast te leggen. Ik heb enkel vastgesteld dat mijn voorgangers dat blijkbaar niet opportuun vonden.
Zoals ik in mijn hoger geciteerd antwoord al aangaf, neemt het Subsidiecomité van de Nationale Loterij wel degelijk criteria in acht bij het onderzoek van de aanvragen. Ik herinner eraan dat in de eerste acht maanden van dit jaar 396 aanvragen met toepassing van die regels werden behandeld, waarvan 107 een gunstig gevolg kregen.
De afgewezen aanvragen hebben, evenmin als de honderden in de voorbije jaren afgewezen aanvragen, aanleiding gegeven tot enige betwisting, wat aantoont dat het systeem correct werkt.
Ik kan wel meedelen dat ik de bedoeling heb om bij de komende onderhandelingen over een nieuw beheerscontract met de Nationale Loterij aandacht te schenken aan de subsidiëringsregels.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Als de minister in zijn antwoord opmerkt dat ik hem verkeerd citeer, dan verdraait hij de waarheid.
Ik stelde in mijn schriftelijke vraag: `Welke zijn de regels die door de minister werden vastgelegd voor de beoordeling van de subsidieaanvragen, zoals bedoeld in artikel 1.2. van het protocol bij artikel 25 van het voornoemde beheerscontract?'.
Het antwoord luidt: `Ik moet constateren dat geen enkele van mijn voorgangers tot wiens bevoegdheid de Nationale Loterij behoorde, het opportuun heeft gevonden om op een formele manier de regels vast te leggen waarnaar het geachte lid verwijst. Het lijkt mij waarschijnlijk dat hun beslissing om géén formele regels te bepalen geen gevolg is van een vergetelheid, maar integendeel bewust bedoeld is om in alle soepelheid een subsidiëring mogelijk te maken van een brede waaier van projecten, initiatieven en activiteiten die belangwekkend zijn door hun kwaliteit en het als zodanig verdienen om in overweging te worden genomen.'
Ik heb de minister dus niet verkeerd geciteerd. Hij stelt dat zijn voorgangers geen criteria hebben vastgelegd omdat ze dat waarschijnlijk niet opportuun achtten. In het antwoord stelt de minister verder: `Het Subsidiecomité neemt in werkelijkheid diverse voorwaardelijke criteria in acht wanneer het subsidie-aanvragen onderzoekt. Zo moeten, bijvoorbeeld, de subsidie-aanvragers privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersonen zijn, zonder enig winstoogmerk ...'. Het gaat in feite om formele criteria.
Of het nu opportuun is om criteria vast te leggen of niet, de wet verwijst naar het beheerscontract. In het beheerscontract staat dat het Subsidiecomité zich zal schikken naar de criteria die door de minister worden uitgevaardigd.
De minister heeft geen criteria vastgesteld. Bijgevolg heb ik vragen bij de rechtsgeldigheid. Als een vereniging of een vzw zich bij niet goedkeuring van een subsidieaanvraag beroept op de wet en het beheerscontract, is het antwoord dat dit gebeurde aan de hand van niet-bestaande criteria, waarover men volgens de wet en het beheerscontract wel zou moeten beschikken.
De kern van mijn vraag is dus dat de regelgeving niet wordt toegepast, wat zou kunnen leiden tot juridische kluwens. De minister geeft in zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag toe dat hij het niet opportuun acht criteria vast te leggen. De wet moet echter worden toegepast. Vindt men een beslissing niet opportuun, dan moeten de wet en het beheerscontract maar worden aangepast.
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik zal de opmerkingen van de heer Van Hauthem overmaken, maar ik vrees dat hij zijn vragen anders zal moeten formuleren.