4-48

4-48

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 13 NOVEMBER 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het Nationaal Kankerplan» (nr. 4-527)

De voorzitter. - De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie, antwoordt.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Het zesde initiatief in het Kankerplan van minister Onkelinx luidt als volgt: `De huisarts moet centraal geplaatst worden in het informatie- en preventiesysteem inzake kankerrisico's. Die maatregel kan ook bijzonder nuttig zijn om betrokken bevolkingsgroepen ertoe te brengen een mammotest te laten uitvoeren of om te helpen bij het opsporen van erfelijke risico's op kanker.'

Voor dat initiatief wil de minister gratis toegang verlenen tot een driejaarlijkse preventieve gezondheidscheck-up en een consult bij de huisarts voor patiėnten die titularis zijn van een globaal medisch dossier, GMD, en die 25 jaar zijn of ouder.

Zodra de minister haar Kankerplan had voorgesteld kwam er op die maatregel zeer veel kritiek vanuit de huisartsengroep zelf. Volgens onder meer Domus Medica moet de huisarts bij elk consult aandacht aan preventie besteden en niet enkel om de drie jaar bij een specifiek preventief consult.

Er bestaat ook geen enkele garantie dat mensen die preventieve maatregelen nodig hebben, ook effectief naar een dergelijke consultatie komen. Bovendien zijn die consults beperkt tot de titularissen van een GMD, terwijl precies mensen zonder GMD vaak een belangrijke doelgroep voor preventie vormen. Ik heb de minister daarop gewezen toen ze haar Kankerplan in de commissie voorstelde. Ze antwoordde toen dat ze haar plan op dat punt zou bijsturen, maar dat is klaarblijkelijk niet gebeurd.

De huisartsen begrijpen niet waarom voor een periode van drie jaar wordt gekozen. Borstkankerscreening en darmkankerscreening gebeuren om de twee jaar vanaf 50 jaar. Volgens diverse huisartsenverenigingen en universiteitsprofessoren is dit dus geen goed spoor en dat uiten ze vandaag ook in een opiniestuk in het medische weekblad de Huisarts. Ze verheugen zich natuurlijk wel over het belang dat de minister wil toekennen aan preventie en aan de centrale rol van de huisarts, maar ze zijn voorstander van een andere benadering dan die van de minister. In ieder geval moeten dergelijke initiatieven alle sociale klassen bereiken en moeten de initiatieven aansporen tot een permanente preventieve attitude. Preventie is overigens een gemeenschapsmaterie.

Van de minister had ik graag vernomen of zij rekening zal houden met de opmerkingen van de huisartsenverenigingen. Wat denkt ze over de alternatieven die door hen worden voorgesteld? Heeft ze al overleg gepleegd met de huisartsenverenigingen? Is ze bereid om haar plan op grond van dat overleg bij te sturen?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

Niemand in dit land trekt de noodzaak om preventie inzake gezondheidsrisico's te ontwikkelen in twijfel, evenmin als de belangrijke plaats die hier voor de huisarts is weggelegd. Op basis van die dubbele consensus en van buitenlandse voorbeelden als dat van Frankrijk heb ik het Kankerplan voorgesteld.

Op 22 juli jongstleden heb ik de technische medische raad gevraagd mijn voorstel te onderzoeken; de invoering van een preventieve consultatie moet immers besproken worden bij de voorbereiding van de akkoorden geneesheren-ziekenfondsen voor 2009 en hopelijk ook voor 2010. Op 29 oktober ontving ik het advies van de technische medische raad en het komt gedeeltelijk tegemoet aan de kritieken in de persmededeling van de huisartsenverenigingen.

We onderzoeken samen met de Dienst Geneeskundige Verzorging van het RIZIV een aanpassing van het aanvankelijke voorstel waarmee tegemoet zou worden gekomen aan de voornaamste punten van kritiek die werden geuit, zonder de doelstelling van de preventie van gezondheidsrisico's via de huisarts op de helling te zetten. Als dat tegenvoorstel klaar is, zal het opnieuw aan de Nationale Overeenkomstencommissie geneesheren-ziekenfondsen worden voorgelegd. Het is dus absoluut niet waar dat ik het medische korps eenzijdig maatregelen wil opleggen. Ik heb het raadplegingscircuit waarin de ZIV-wet voorziet nauwgezet gerespecteerd.

De huisartsenverenigingen werden vrijwel permanent uitgenodigd bij de hele voorbereidende fase van het Kankerplan en ze waren goed vertegenwoordigd bij de voorstelling ervan op 10 maart jongstleden. Ik wil geen polemiek beginnen over de grond van de zaak, maar ik ben wel verbaasd over de mediatisering van hun verzet tegen de maatregel die in het Plan staat, en dat acht maanden na de voorstelling ervan.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Ik apprecieer het dat de minister bereid is om rekening te houden met de standpunten van de specialisten op het terrein. Het verheugt me ook dat ze het advies van de huisartsenverenigingen en het door haar ingewonnen technische advies wil volgen en dus bereid is om het Kankerplan op dat vlak aan te passen. Ik hoop ook dat wij spoedig het aangepaste plan in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden van de Senaat kunnen bespreken.