4-838/1 | 4-838/1 |
26 JUNI 2008
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een wetsontwerp dat in de vorige zittingsperiode door de Senaat werd aangenomen, maar waarover in de Kamer van volksvertegenwoordigers niet kon worden gestemd wegens de ontbinding van de parlementaire assemblees (stuk Senaat nr. 3-872/1 tot 8 en Stuk Kamer nr. 51-1502/1 tot 9).
Ons initiatief strekt er dus toe de tekst die door de Senaat in de vorige zittingsperiode werd aangenomen, bij diezelfde assemblee opnieuw in te dienen.
Onderhavige tekst sluit aan bij het bredere debat over corporate governance of deugdelijk bestuur. Deugdelijk bestuur kan worden gedefinieerd als het geheel van mechanismen dat de verhoudingen in een onderneming organiseert tussen aandeelhouders, bestuurders en management.
Sinds 2004 zijn er initiatieven tot zelfregulering genomen om de ondernemingen van een tool voor deugdelijk bestuur te voorzien. Aanvankelijk namen de CBFA, Euronext Brussels en het VBO samen het initiatief om een Commissie voor « Corporate Governance » op te richten, die de « best practice » code, de zogenaamde « Code Lippens » tot stand bracht, die geacht wordt sinds 1 januari 2005 te gelden voor alle op de beurs genoteerde ondernemingen en als voorbeeld kan dienen voor alle andere ondernemingen.
Vervolgens hebben ook de UCM en UNIZO een Commissie opgericht die een « best practice » code, de zogenaamde « Code Buysse » opstelde, die geacht wordt sinds september 2005 te gelden voor alle ondernemingen die niet op de beurs genoteerd zijn.
Vanzelfsprekend gaan die initiatieven de goede richting uit, maar ze volstaan niet. Wij menen dat de zwakte van zelfregulering in de aard van de verbintenissen zit. Die verbintenissen zijn immers geen verplichtingen. Bovendien zijn de bijbehorende controle- en sanctiesystemen niet dwingend. De CBFA heeft in die systemen geen grote controlebevoegdheid en er zijn overigens geen echte sancties.
De indieners van dit voorstel achten het in ons Belgisch systeem essentieel dat de toepassing van codes of conduct wordt ingebed in een Europees economisch en sociaal model met een wettelijke verankering. Deugdelijk bestuur mag immers niet worden beschouwd als een vorm van deregulering. Daarom stellen zij in verband met het specifieke probleem van de bezoldiging van bestuurders en bedrijfsleiders een vorm van openbaarmaking voor.
Transparantie zorgt voor een efficiënte werking van de onderneming, omdat ze de basis is waarop het noodzakelijke vertrouwen wordt gebouwd tussen de ondernemingsorganen en de andere stakeholders (werknemers, leveranciers, kredietverschaffers, overheid, plaatselijke gemeenschap, enz.).
In dat verband is de openbaarmaking van de bezoldigingen van bestuurders en bedrijfsleiders een fundamenteel gegeven in het bestaan van de vertrouwensrelatie die noodzakelijk is om de onderneming goed te kunnen besturen.
Vandaag betreuren wij te moeten vaststellen dat de informatieplicht rond dat gegeven van occassionele en fragmentarische aard is. Bovendien wordt vaak slechts aan de verplichting van transparantie voldaan bij een gebeurtenis die schadelijk is voor de onderneming.
Als voorbeeld vermelden we dat bij de zaak Lernout & Hauspie is vastgesteld dat leden van de organen (directiecomité en raad van bestuur) van die onderneming effecten van die onderneming op de beurs hadden verhandeld, nadat de Amerikaanse beurswaakhond (SEC) een onderzoek was begonnen.
Nu is het zo dat bij het vastleggen van de bezoldigingen van de leden van de ondernemingsorganen gewerkt wordt met een totaalbedrag. Met betrekking tot de vennootschappen met rechtspersoonlijkheid, waaronder ter beurze genoteerde vennootschappen vallen, wordt algemeen aanvaard dat wanneer in de statuten niets is bepaald over het bedrag van de bezoldiging, de algemene vergadering exclusief bevoegd is om het bedrag van de bezoldiging van de bestuursleden te bepalen. Er wordt evenwel vaak gewerkt met een bedrag in globo.
De algemene vergadering heeft echter geen inspraak in de verdeelsleutel die achteraf wordt gehanteerd door de raad van bestuur om deze totaalsom verder individueel te verdelen. Haar exclusieve bevoegdheid betreft immers enkel de vaststelling van het totaalbedrag dat aan de raad in zijn geheel wordt toegekend.
Aldus bepaalt de raad van bestuur meestal, behoudens andersluidende statutaire bepalingen, de berekeningsmodaliteiten aangaande de onkostenvergoeding, de bezoldiging voor bijzondere opdrachten van bestuurders, alsook de vergoeding van andere vennootschapsmandatarissen.
Het doel van dit wetsvoorstel is de individuele openbaarmaking te organiseren van de bezoldigingen van bestuurders en managers van op de beurs genoteerde vennootschappen en van overheidsbedrijven. Die informatie is van essentieel belang, zowel voor de aandeelhouder als voor de belastingplichtige in het geval van overheidsbedrijven.
Artikel 2
Artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen somt op welke informatie moet worden opgenomen in het jaarverslag waarin de bestuurders of zaakvoerders van vennootschappen rekenschap geven van hun beleid. Het is dus aangewezen die opsomming aan te vullen met de informatie bedoeld in artikel 107bis, §§ 1 en 2, (artikel 3 van dit wetsvoorstel voor de handelsvennootschappen) of de informatie bedoeld in artikel 107ter, eerste lid, (artikel 4 van dit wetsvoorstel voor de vennootschappen van publiek recht).
Artikel 3
Dit artikel definieert welke informatie moet worden openbaar gemaakt voor de op de beurs genoteerde vennootschappen.
Paragraaf 1 geeft aan welke personen moeten voldoen aan de openbaarmakingsplicht en over welke soorten bezoldigingen het gaat. Het begrip « rechtstreekse en onrechtstreekse bezoldigingen » omvat volgens de Commissie voor boekhoudkundige normen de bezoldigingen die voor om het even welke reden ten laste van de vennootschap toegekend worden aan personen die de statutaire hoedanigheid bezitten van bestuurder/zaakvoerder. Ze omvatten de bezoldigingen die aan deze personen worden toegekend krachtens een arbeidsovereenkomst, een aannemingscontract of een lastgeving.
Rechtstreekse en onrechtstreekse bezoldigingen omvatten dus voordelen in natura (bijvoorbeeld een wagen, een tankkaart, ...), gewone bezoldigingen, omzetpercentages, bezoldigingen voor bijzondere opdrachten, onkostenvergoedingen, aandelenopties in de vennootschap (fiscaal beschouwd als bezoldigingen).
Wat de tantièmes betreft, kunnen de statuten aan de bestuurders een recht toekennen op een deel van de winst. Ook hier wordt het veelal aan de raad van bestuur overgelaten om deze tantièmes verder te verdelen. Deze kunnen substantieel zijn en jaarlijks worden toegekend.
Paragraaf 2 organiseert ook de openbaarmaking van de transacties tot verwerving of overdracht van effecten door personen met leidinggevende verantwoordelijkheid in de vennootschap en door hun naasten. Die naasten kunnen ook aan de basis van misbruik liggen. Die informatie is overigens een aanwijzing voor de belegger.
Paragraaf 3 organiseert de wijze van toepassing van de verplichtingen inzake openbaarmaking via een reglement van de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen (CBFA).
Paragraaf 4 machtigt de Koning om de nadere regels van tenuitvoerlegging van die openbaarmaking te bepalen, mocht de CBFA nalaten dat te doen.
De paragrafen 5 tot 8 organiseren de wijze waarop de CBFA kan optreden en over welke sanctieregeling zij beschikt tegen vennootschappen die zich weigeren te voegen naar de verplichte openbaarmaking van bovenvermelde bezoldigingen.
Artikel 4
Met dit artikel wordt ook de openbaarmaking georganiseerd van de bezoldigingen van bestuurders van vennootschappen van publiek recht, met dat verschil dat de wijze van tenuitvoerlegging exclusief door de Koning wordt bepaald. Voor overheidsbedrijven betekent de openbaarmaking bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 5
Artikel 119, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen somt op welke informatie moet worden opgenomen in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening waarin bestuurders of zaakvoerders rekenschap geven van hun beleid. Het is dus aangewezen die opsomming aan te vullen met de informatie bedoeld in artikel 107bis §§ 1 en 2 (artikel 3 van dit wetsvoorstel).
Artikel 6
Het is aangewezen artikel 107ter toe te voegen aan de lijst van artikelen die toepasselijk zijn op de vennootschappen van publiek recht.
Artikel 7
Dit artikel regelt de datum van inwerkingtreding van de wet.
Joëlle KAPOMPOLÉ. Christiane VIENNE. Olga ZRIHEN. Christophe COLLIGNON. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen, gewijzigd door de wet van 9 juli 2004, wordt aangevuld als volgt :
« 9º naargelang het geval, de in artikel 107bis, §§ 1 en 2, bedoelde informatie of de in artikel 107ter, eerste lid, bedoelde informatie. »
Art. 3
Boek IV, titel VI, hoofdstuk I, afdeling III, van hetzelfde wetboek wordt aangevuld met een onderafdeling III, die een artikel 107bis bevat, luidende :
« Onderafdeling III. — Genoteerde vennootschappen
Art. 107bis. — § 1. De genoteerde vennootschap zorgt voor een passende openbaarmaking van :
— de rechtstreekse en onrechtstreekse bezoldigingen, alsook de tantièmes, binnen de vennootschap, van elk van de leden afzonderlijk van de organen die belast zijn met het algemeen bestuur, inclusief de gedelegeerd bestuurder;
— de rechtstreekse en onrechtstreekse bezoldigingen, alsook de tantièmes, binnen de vennootschap, van de leden van het directiecomité afzonderlijk en tenminste van de drie meest bezoldigde leidinggevende personen afzonderlijk die onder welke benaming of in welke hoedanigheid ook deelnemen aan het dagelijks bestuur of het beleid van de genoteerde vennootschap.
§ 2. De genoteerde vennootschap zorgt voor een passende openbaarmaking van elke verwerving of overdracht van stemrechtverlenende effecten in deze vennootschap en in de vennootschappen die tot haar consolidatiekring behoren, door alle personen met leidinggevende verantwoordelijkheid bij de genoteerde vennootschap of door personen nauw gelieerd met een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid bij de genoteerde vennootschap.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder « persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid bij de genoteerde vennootschap » :
a) een lid van de bestuurs-, beleids- of toezichthoudende organen van de genoteerde vennootschap;
b) een kaderlid dat, zonder lid te zijn van de onder a) bedoelde organen, regelmatig toegang heeft tot bevoorrechte informatie die direct of indirect op de genoteerde vennootschap betrekking heeft, en tevens bevoegd is om beleidsbeslissingen te nemen over de toekomstige ontwikkeling en bedrijfsstrategie van deze genoteerde vennootschap.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder « persoon die nauw gelieerd is met een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid bij een genoteerde vennootschap » :
a) de echtgenoot of echtgenote van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid, dan wel de wettelijk samenwonende;
b) de kinderen ten laste van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid;
c) andere familieleden van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid die op de datum van de transactie in kwestie sinds ten minste een jaar dezelfde woonplaats hebben als de betrokken persoon;
d) een rechtspersoon, trust of partnership waarvan de leidinggevende verantwoordelijkheid berust bij een persoon bedoeld in het tweede lid of onder a), b) en c) van dit lid, die rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt door die persoon, of die is opgericht ten gunste van die persoon, of waarvan de economische belangen in wezen gelijkwaardig zijn aan die van die persoon.
§ 3. Met het oog op de openbaarmaking van de gegevens bedoeld in de §§ 1 en 2, brengen de betrokkenen de raad van bestuur op de hoogte van die gegevens binnen de termijn en op de wijze vast te stellen in het reglement dat wordt opgesteld door de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen, of, bij ontstentenis daarvan, door de Koning.
§ 4. De Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen bepaalt in een door de Koning goedgekeurd reglement hoe deze verplichtingen ten uitvoer worden gelegd. Laat de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen na dit reglement vast te stellen of later te wijzigen, dan is de Koning gemachtigd om zelf daartoe het initiatief te nemen.
§ 5. De Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen kan de genoteerde vennootschap of de personen bedoeld in de §§ 1 en 2 bevelen om zich binnen de door haar gestelde termijn te voegen naar de bovenstaande bepalingen.
§ 6. Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen, indien de vennootschap of persoon tot wie zij een bevel heeft gericht, in gebreke blijft bij het verstrijken van de opgelegde termijn, en nadat die vennootschap of persoon zijn middelen heeft kunnen aanvoeren :
1º haar standpunt met betrekking tot de betrokken overtreding of tekortkoming bekendmaken;
2º de betaling van een dwangsom opleggen die per kalenderdag niet minder mag bedragen dan 250 euro, noch meer mag bedragen dan 50 000 euro, noch in het totaal 2 500 000 euro mag overschrijden.
§ 7. In spoedeisende gevallen kan de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen de maatregel bedoeld in § 6, 1º, nemen zonder voorafgaand bevel met toepassing van § 5, mits de vennootschap of de persoon zijn middelen heeft kunnen aanvoeren.
§ 8. Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen, indien zij overeenkomstig de artikelen 70 tot 72 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten een overtreding vaststelt van bovenstaande bepalingen, aan de overtreder een administratieve geldboete opleggen die noch minder mag bedragen dan 2 500 euro, noch voor hetzelfde feit of geheel van feiten meer mag bedragen dan 2 500 000 euro. »
Art. 4
Dezelfde afdeling wordt aangevuld met een onderafdeling IV, die een artikel 107ter bevat, luidende :
« Onderafdeling IV. — Vennootschappen van publiek recht
Art. 107ter. — De vennootschap van publiek recht zorgt voor een passende openbaarmaking van de rechtstreekse en onrechtstreekse bezoldigingen, alsook van de tantièmes, binnen de vennootschap, van elk van de leden afzonderlijk van de organen die belast zijn met het bestuur en het dagelijks bestuur alsmede van de leden van het directiecomité en van alle personen die, onder welke benaming of in welke hoedanigheid ook, deelnemen aan het bestuur of het beleid.
Daartoe brengen de betrokkenen de raad van bestuur op de hoogte binnen de termijn en op de wijze vast te stellen door de Koning.
De Koning bepaalt hoe deze verplichtingen ten uitvoer worden gelegd. »
Art. 5
Artikel 119, tweede lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd door de wet van 9 juli 2004, wordt aangevuld als volgt :
« 6º de in artikel 107bis, §§ 1 en 2, bedoelde informatie. »
Art. 6
In artikel 874, § 1, van hetzelfde wetboek, wordt tussen de woorden « 104 en 105 » en de woorden « 143 en 144 », het woord « 107ter » ingevoegd.
Art. 7
Deze wet treedt in werking op de eerstvolgende eerste januari na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
23 mei 2008.
Joëlle KAPOMPOLÉ. Christiane VIENNE. Olga ZRIHEN. Christophe COLLIGNON. |