4-35

4-35

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 19 JUNI 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen over «de besprekingen omtrent de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde» (nr. 4-366)

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Onlangs werd aan de Senaat gevraagd om in het kader van een belangenconflict over Brussel-Halle-Vilvoorde een advies te formuleren voor het Overlegcomité. Ik ben mevrouw Defraigne nog altijd bijzonder dankbaar dat zij bij die besprekingen van naaldje tot draadje heeft uitgelegd wat in 2005 allemaal op tafel lag. Dat staat nu niet zomaar in een krant, maar in een parlementair document. Dat is niet onbelangrijk.

Over de staatshervorming en over de splitsing of beter de kwestie van Brussel-Halle-Vilvoorde doen sinds kort opnieuw de gekste suggesties de ronde. Sinds een paar weken circuleert in de kranten ook een voorstel om, in ruil voor de splitsing, een soort van veralgemeend inschrijvingsrecht in te voeren, omdat het inschrijvingsrecht voor de Franstaligen uit de zes faciliteitengemeenten of uit de bredere Brusselse rand aan Vlaamse kant erg moeilijk ligt. Iedereen zou dan vrij mogen kiezen in welke kieskring hij of zij zijn of haar stem wil uitbrengen. Dat zou dan gepaard gaan met de afschaffing van de opkomstplicht en iedere kandidaat zou zich in meerdere kieskringen kandidaat kunnen stellen.

Als men deze suggestie volgt, geeft men in feite de Franstaligen wat ze willen, ook al verdrinkt men het in een veralgemeend inschrijvingsrecht. Iemand uit West-Vlaanderen zal zich namelijk niet meteen in Luik gaan inschrijven noch vice versa, maar een Franstalige uit de rand zal dat wel doen in Brussel.

Toen ik dat vorige week las, fronste ik toch de wenkbrauwen. Het deed me denken aan de jaren tachtig, toen premier Martens de zes Voerense gemeenten bij het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde heeft gevoegd, althans voor 24 uur. Ook toen vroeg iedereen zich af waarmee de politici in godsnaam mee bezig waren. Maar ik neem dit denkspoor ernstig, temeer daar het gelanceerd zou zijn door gewezen journalist Jan Schodts.

Terwijl men bezig is met corridors en men stafkaarten bovenhaalt om te zien waar die corridor tussen Brussel en Wallonië over Sint-Genesius-Rode kan lopen, wordt ook geopperd het toezicht op de zes faciliteitengemeenten aan de Vlaamse overheid te onttrekken en over te dragen aan het college van gouverneurs, zoals dat ook voor Komen en Voeren al gedeeltelijk het geval is.

Aangezien in dit land zowat alles kan en ook deze denksporen tot de mogelijkheden behoren, wil ik de minister vragen of hij de twee vermelde denksporen realistisch acht en of die inderdaad op tafel liggen. Zo neen, welke voorstellen staan wel op het menu en acht de minister wel realistisch?

De heer Jo Vandeurzen, vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen. - Het is inderdaad de bedoeling om via onderhandelingen tot een oplossing te komen die een antwoord moet bieden op het arrest van het Grondwettelijk Hof inzake het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Die opdracht heb ik opgenomen. Zoals volgt uit de toelichting bij het voorstel van bijzondere wet houdende institutionele aangelegenheden lopen de gesprekken daarover samen met die over het tweede pakket institutionele maatregelen.

Ik dank de senator uiteraard voor zijn inventaris van de ballonnetjes die in verband met deze kwestie in de pers zijn opgelaten. De volgende dagen en weken zullen er wellicht nog andere ballonnetjes volgen. Ik hoop dat de senator begrijpt dat, nu de onderhandelingen in een beslissend stadium komen, het niet verstandig is dat een minister die bezig is met die onderhandelingen en hervormingsvoorstellen, publiek oordeelt over het realistisch gehalte van een of ander spoor, voor zover die voorstellen al ter overweging op de onderhandelingstafel zouden liggen.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Dit bijzonder diplomatieke antwoord was voorspelbaar. Als het spoor van het inschrijvingsrecht op tafel ligt, dan verdrinkt men het inschrijvingsrecht voor de Franstaligen uit de brede rand in het algemene inschrijvingsrecht. Ik zie niet hoe dat in de praktijk kan worden toegepast, maar in dit land zijn nog gekkere dingen gebeurd.

De minister heeft zich niet uitgesproken over het voorstel om het toezicht over de faciliteitengemeenten te onttrekken aan de Vlaamse overheid en naar de federale overheid of een soort van college over te hevelen. Franstaligen leggen wel een aantal zaken op tafel, maar aan Vlaamse zijde worden die nooit gecompenseerd.

De minister verwijst terecht naar de memorie van toelichting bij het eerste pakket van de staatshervorming. Daar moet ik om lachen. Dat pakket is op 5 maart bij de Senaat ingediend en in de memorie van toelichting staat dat het Parlement wordt uitgenodigd om dat pakket binnen de kortste termijnen te bespreken en goed te keuren. Het advies van de Raad van State is binnengekomen op 30 april. Het is nu bijna eind juni. `Binnen de kortste termijnen' doet een beetje denken aan `onverwijld'. Het wordt op den duur even lachwekkend.

Ik kan me niet voorstellen dat een Vlaamse partij kan instemmen met de twee nieuwe sporen die nu, naast alle andere, worden voorgesteld.