4-28 | 4-28 |
De voorzitter. - De heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Financiën, antwoordt.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - Vaak verwijt men parlementsleden dat ze in een ivoren toren leven en te weinig voeling hebben met wat op het terrein gebeurt. Daarom vind ik het belangrijk geregeld op werkbezoek te gaan. Daarom ook ga ik, soms een halve dag, soms een hele week, op stage bij een bedrijf of een organisatie om een bepaalde problematiek van binnenuit beter te leren kennen. Voor de voorbereiding van een dossier over niet-begeleide minderjarigen vond ik het belangrijk een werkbezoek te brengen aan de luchthaven van Zaventem. Op de problematiek van niet-begeleide minderjarigen ga ik nu niet in, maar tijdens dat werkbezoek is me wel een en ander opgevallen.
Ik werd er op de hoogte gebracht van heel wat problemen met vervalste reis- en identiteitsdocumenten. Zo wordt vaak vastgesteld dat authentieke documenten worden gebruikt, maar met een foto van een andere persoon dan de eigenaar van het document.
Het gebrek aan controle op het overeenstemmen van de foto en de betrokken persoon bij de opmaak van de documenten zorgt ervoor dat daders van mensenhandel een gemakkelijk middel in handen hebben. Het gebeurt niet enkel bij mensenhandel, waarvoor veel geld wordt betaald, maar ook bij mensensmokkel uit humanitaire overwegingen. Men laat een paspoort maken voor neefjes, nichtjes, vrienden, kennissen allerhande met het document van het eigen kind. Het gebeurt niet enkel in andere landen - daar kunnen we ook weinig tegen doen - maar eveneens in België.
Dit probleem heeft vooral betrekking op kinderen. De ouders gaan naar het gemeentebestuur met de vraag een identiteitsdocument op te maken voor hun kinderen. Niet alle gemeentebesturen eisen dat het kind meekomt. Er zou toch op zijn minst moeten worden gecontroleerd of de foto die wordt afgegeven, wel van het kind van de man of vrouw is die het paspoort aanvraagt. Indien de foto's die nodig zijn voor de opmaak van identiteitsdocumenten, ter plaatse genomen worden, dan is onmiddellijke controle mogelijk.
Is de minister bereid in een circulaire of wet op te nemen dat de foto die nodig is bij de opmaak van identiteitsdocumenten voor minderjarige kinderen, een identiteitskaart of een paspoort, ter plaatse moet worden genomen of dat op zijn minst wordt gecontroleerd of het kind overeenstemt met de foto die wordt aangeboden.
De heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Financiën. - Ik lees het antwoord van de minister.
Mijn departement heeft geen kennis van fraude met identiteitsdocumenten voor kinderen.
Het identiteitsbewijs voor kinderen onder twaalf jaar werd ingevoerd bij koninklijk besluit van 10 december 1996. Het wordt afgegeven op verzoek van de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over het kind en bevat, naast de identificatiegegevens en een foto, de identiteit van de persoon die in geval van nood moet worden verwittigd, evenals aanbevelingen inzake de veiligheid. Het kadert derhalve in een geheel van maatregelen die de veiligheid van jonge kinderen beter moeten waarborgen.
De kwaliteitsvereisten voor de foto op dit document zijn dezelfde als die van de identiteitskaart. De foto moet recent en gelijkend zijn en het is de taak van de gemeentebediende die belast is met de uitreiking van het document, de gelijkenis te controleren tussen de voorgelegde foto en het uiterlijk van het kind. Dat is ook de reden waarom de aanwezigheid van het kind verplicht is bij de aanvraag van het document. De foto wordt bovendien gedeeltelijk bedekt door het zegel van de gemeente.
Teneinde een nog betere beveiliging van bovenvermeld document te waarborgen, evenals een nog grotere bescherming van het kind zelf, werd bij koninklijk besluit van 18 oktober 2006 het elektronisch identiteitsdocument voor kinderen onder twaalf jaar in het leven geroepen, de zogenaamde Kids-ID. De veiligheidswaarborgen die de elektronische identiteitskaart voor volwassenen biedt, zijn ook terug te vinden op deze Kids-ID. Op het ogenblik is er een proeffase voor de verspreiding van het elektronisch identiteitsdocument voor kinderen in de gemeenten Koekelberg, Ottignies-Louvain-La-Neuve, Luik, Houthalen-Helchteren, Bornem en Oostende. Bij een positieve evaluatie zal na de proeffase het elektronisch identiteitsdocument het papieren identiteitsbewijs vervangen.
Dit identiteitsdocument wordt, naar analogie met het identiteitsbewijs, uitgereikt op aanvraag van de personen die het ouderlijk gezag over het kind uitoefenen en zorgt voor een snelle identificatie van het kind tijdens zijn verplaatsingen binnen en buiten het rijk.
Dit identiteitsdocument is drie jaar geldig, zoals gevraagd door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, met het oog op de identificatie van kinderen en de wijziging van hun uiterlijk. De specificaties betreffende de foto op dit document zijn dezelfde als die voor de elektronische identiteitskaart. De gemeenten dienen hierin een strikte houding aan te nemen.
Wat de verandering van het uiterlijk van het kind betreft, geldt, zoals voor de volwassenen, het algemeen principe dat in het internationaal recht wordt toegepast op de paspoorten. Dat zegt dat de houder, welke ook zijn leeftijd is, ervoor moet zorgen dat de foto op het document overeenstemt met zijn huidige uitzicht. Het is bijgevolg de taak van de ouders erover te waken dat de identiteitsfoto altijd gelijkend is en zo nodig vóór het vervallen van de geldigheid een nieuw basisdocument aan te vragen.
De wet van 15 mei 2007 bepaalt dat het centraal bestand van de identiteitskaarten, ingesteld bij het Rijksregister, de foto van de houder horend bij de laatste kaart, moet opnemen. In de nabije toekomst zal dit systeem toegankelijk zijn voor de gemeentebesturen en de politiediensten, waardoor een betere fotovergelijking mogelijk wordt. Hierdoor kan iemand zonder betwisting worden geïdentificeerd en zich niet voor iemand anders uitgeven.
Rekening houdend met het voorgaande lijkt het niet opportuun om in dit kader een wetswijziging door te voeren.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - Als de minister geen weet heeft van misbruiken met identiteitsdocumenten, raad ik hem aan op het terrein eens te gaan kijken. Ik bedoel dat niet als een verwijt. Mensen die dergelijk misbruiken begaan, zijn helaas altijd een stap voor op de politici.
Er bestaan wel degelijk misbruiken. Het gaat niet om vervalsing van documenten. Het misbruik bestaat erin dat men op authentieke documenten een foto aanbrengt die niet overeenstemt met het kind. De minister zegt dat de ambtenaar moet verifiëren of het kind wel het kind is van wie een foto wordt aangeboden. Ik heb daarover navraag gedaan bij verschillende mensen op het terrein en daaruit blijkt dat dit vaak jammer genoeg niet gebeurt.
Ik vraag geen wetswijziging, wel dat de minister met een circulaire wijst op mogelijke misbruiken en op de wettelijke verplichting van ambtenaren. Er moeten meer controles gebeuren, hoe lastig dat ook kan zijn voor ouders die geen misbruiken plegen. Een ouder die een foto komt aanbieden voor een identiteitsdocument, moet het kind in kwestie bij zich hebben.
Alleen zo kunnen we misbruik voorkomen. Dat geldt ook voor de elektronische identiteitskaart. Als ook daarvoor niet wordt geverifieerd dat het kind wel degelijk het kind op de foto is, dan blijft het misbruik voortduren. Mensen gebruiken die `pas' om een ander kind over te brengen en als dat eenmaal is gebeurd, verklaren ze dat het document zoek is en vragen ze een nieuwe identiteitskaart aan voor hun kind, mogelijk dan wel met de juiste foto.