4-26

4-26

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 24 APRIL 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen over «de werkbonus» (nr. 4-249)

De voorzitter. - De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - De werkbonus is een forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdrage aan de sociale zekerheid voor contractuele werknemers met lage lonen. Wie een laag brutoloon heeft, lager dan 1.283,91 euro, heeft dus recht op deze bonus, die maximaal 143 euro bedraagt.

Naarmate het brutoloon hoger is, heeft men recht op een kleinere vermindering of bonus, tot het brutobedrag een bepaalde grens bereikt. Zodra men 2.076,63 euro verdient, wordt de bonus nul. Wie een laag brutoloon heeft, maar overuren presteert, verhoogt zo voor die maand zijn brutoloon, zodat zijn werkbonus verkleint of zelfs wegvalt.

Binnen de lokale besturen, ook in de stad Antwerpen, vallen veel personeelsleden binnen de grensbedragen en komen dus in aanmerking voor de werkbonus. Het zijn vaak de laagste uitvoerende profielen die overuren moeten presteren, nachtwerk of weekendwerk, en daarvoor vergoedingen krijgen. Voor deze mensen betekent het laten uitbetalen van overuren dat zij een gedeelte van de werkbonus verliezen of er zelfs geen meer ontvangen. Die overuren leveren dus niet zoveel meer op dan zij krijgen door de werkbonus zonder overuren te presteren.

Dit negatieve effect maakt dat het uitvoeren van noodzakelijke taken in overuren steeds moeilijker wordt. Ik denk bijvoorbeeld aan het ophalen van huisvuil op zon- of feestdagen. De werknemers worden immers financieel gestraft voor hun bereidwilligheid om overuren te presteren. De overuren zijn nochtans noodzakelijk voor de werking van de dienst en voor de dienstverlening in heel wat steden en gemeenten. Is het mogelijk dit pervers effect weg te werken in de berekeningswijze van de werkbonus?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het antwoord van de vice-eersteminister.

De werkbonus is een maatregel in het kader van de strijd tegen de werkloosheidsvallen. Door een korting te geven op de verschuldigde persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid, verhoogt het nettoloon en wordt het verschil groter met een werkloosheidsuitkering. Momenteel bedraagt de werkbonus maximaal 143 euro per maand bij voltijdse prestaties. Ze kan maximaal worden toegekend bij lonen tot 1.309,59 euro per maand en daalt geleidelijk tot nul bij lonen vanaf 2118,21 euro per maand. Vanaf 1 oktober 2008, datum waarop volgens afspraak in het Interprofessioneel akkoord 2007-2008 het gewaarborgd minimumloon zoals bepaald in CAO nummer 43 met 25 euro zal stijgen, zal de werkbonus trouwens opgetrokken worden tot 175 euro.

Bij de berekening van de werkbonus worden in principe alle lonen waarop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn in aanmerking genomen. Enkel voor uitzonderlijke vergoedingen die de normale pro ratoberekening ernstig zouden verstoren, is een uitzondering gemaakt. Het gaat bijvoorbeeld om verbrekingsvergoedingen en eindejaarspremies.

Als prestaties gaat het om de arbeidsdagen in de zin van artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969. Het gaat dus om dagen waarop arbeid wordt verricht en eveneens om dagen waarop geen arbeid wordt verricht maar loon verschuldigd is. Voor een deeltijdse werknemer wordt met uren gerekend in plaats van met dagen.

In geval de maximale arbeidsduur per dag of per week wordt overschreden, is er recht op overurenloon. Dit overurenloon bedraagt minimaal 50% van de normale bezoldiging.

Er is eveneens steeds voorzien in een inhaalrust. Artikel 9bis van de wet van 12 april 1965 bepaalt dat het normale loon wordt uitbetaald op het ogenblik dat de inhaalrust wordt genomen. Het overurenloon wordt betaald bij de uitbetaling van de lonen voor de periode waarin de overuren gepresteerd zijn.

Hieruit volgt dat de impact op de werkbonus beperkt zal zijn, aangezien de uitbetaling van het gewone loon gekoppeld blijft aan de periode waarin de inhaalrust wordt genomen.

De impact is wel ingrijpender indien de overuren niet moeten worden ingehaald. Dit kan echter alleen in een beperkt aantal gevallen, namelijk bij overuren wegens een tijdelijke vermeerdering van het werk en wegens onvoorziene noodzakelijkheid, waarbij het de individuele keuze van de werknemer is om deze inhaalrust niet op te nemen. Ook in geval van overuren wegens overmacht dient de inhaalrust niet opgenomen te worden.

De uitbetaling van het overurenloon zal inderdaad het brutoloon optrekken waardoor een stuk werkbonus verloren gaat. Deze problematiek kan aangepakt worden door de sociale partners in het kader van het volgende IPA, gelijktijdig met de behandeling van de algemene problematiek aangaande overuren en de werkloosheidsvallen.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - Ik begrijp dat er nog geen pasklaar antwoord is en dat de minister in feite aan de sociale partners vraagt een oplossing te zoeken tijdens het overleg over het volgende IPA in het kader van de discussie over de overuren en het wegwerken van de werkloosheidsvallen. Ik zal dit dan ook zo meedelen aan de steden en gemeenten die daarmee worden geconfronteerd. We wachten met spanning af welke oplossing uit de bus komt. Er zijn namelijk heel wat mensen die geconfronteerd worden met werkloosheidsvallen, niet alleen bij de steden en gemeenten en bij andere overheden, maar ook in de privé.