4-17 | 4-17 |
De voorzitter. - De heer Charles Michel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, antwoordt.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - De woonstcontrole is de enige echte bevoegdheid die een gemeente heeft bij een regularisatieaanvraag. De vreemdelingenwet bepaalt immers dat de regularisatie alleen kan worden aangevraagd bij de burgemeester van de plaats waar de betrokkene verblijft. De burgemeester moet de aanvraag doorsturen aan de dienst Vreemdelingenzaken. De omzendbrief van 21 juni 2007 bepaalt dat de burgemeester of zijn gemachtigde de feitelijke verblijfplaats van de betrokkene moet controleren binnen 10 dagen na het indienen van de aanvraag.
Er zijn dan twee opties. Als de aanvrager niet in de gemeente verblijft, moet de gemeente de aanvraag zelf weigeren door een `beslissing tot niet-inoverwegingneming'. Als de aanvrager wel in de gemeente verblijft, moet de gemeente de aanvraag onverwijld aan de DVZ doorsturen. De aanvrager krijgt pas dan een attest van in ontvangstneming van de aanvraag. De gemeente moet de aanvraag zelf niet onderzoeken. Ze kan wel een advies aan de aanvraag toevoegen, maar dat mag het onverwijld doorsturen van de aanvraag niet belemmeren.
De termijn van 10 dagen en de verplichting om de aanvraag onverwijld door te sturen staat niet in de wet of in een uitvoeringsbesluit, maar wel in de omzendbrief. In de praktijk blijkt al jaren dat sommige gemeenten regularisatieaanvragen niet tijdig doorsturen. Soms is het omdat de gemeenten met heel veel aanvragen worden geconfronteerd, maar soms zijn de gemeenten nogal laks. In oktober 2007 was voor 779 regularisatieaanvragen die vóór juni 2007 werden ingediend, nog altijd geen woonstcontrole gebeurd.
Dit probleem is misschien minder bekend, maar daarom niet minder ernstig. Het gaat om mensen die illegaal in België verblijven en die hier zonder de gewone sociale rechtsbescherming leven. Ze dienen een officiële aanvraag in, maar door de trage werking van sommige gemeenten krijgen ze pas maanden later een ontvangstbewijs en kan de DVZ hun aanvraag pas maanden nadien onderzoeken. Op die manier gaat heel wat kostbare tijd verloren, zowel voor de betrokkenen als voor de overheid en alle diensten die ermee te maken krijgen.
Nadat de vreemdelingen geregulariseerd zijn, moet de gemeente opnieuw binnen acht dagen een woonstcontrole doen. Ook die termijn wordt vaak niet gerespecteerd. In Brussel loopt die termijn op tot meer dan zes maanden. Op die manier blijft de persoon in kwestie van een aantal rechten verstoken.
Is de minister op de hoogte van de problemen in verband met de woonstcontrole?
Waar ligt het probleem van de laattijdige woonstcontrole?
Is de minister van plan om in de toekomst maatregelen te nemen om de woonstcontrole sneller te laten uitvoeren, binnen de termijn bepaald in de omzendbrief?
Is de minister van plan deze termijn wettelijk te verankeren?
Zijn er sancties mogelijk voor de gemeenten die de wettelijke en bindende termijnen overschrijden?
Ik weet dat sommige gemeenten geconfronteerd worden met een toevloed aan aanvragen. Kunnen die gemeenten extra worden ondersteund? Een woonstcontrole moet niet noodzakelijk door de politie gebeuren, maar kan ook door personeelsleden van de gemeente.
De heer Charles Michel, minister van Ontwikkelingssamenwerking. - Sommige gemeentebesturen ondervinden inderdaad dikwijls problemen om de aanvragen tot het bekomen van een machtiging tot verblijf snel aan de dienst Vreemdelingenzaken te bezorgen. Dit heeft effectief te maken met de moeilijkheden die sommige gemeentebesturen ondervinden om de woonstcontroles binnen de termijn van tien dagen, zoals bepaald in de omzendbrief van 21 juni 2007, uit te voeren. Vooral gemeenten met een grote bevolking hebben het moeilijk om de termijnen te respecteren. Hun middelen staan niet altijd in verhouding tot hun behoeften. Deze situatie treft niet alleen illegalen, maar ook vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven.
Het probleem van de laattijdigheid ligt vooral bij de interne organisatie van de gemeentebesturen. De situatie verschilt zeer sterk van gemeente tot gemeente. Er is overigens niet alleen een probleem bij het indienen van regularisatieaanvragen, maar ook de afgifte van verblijfsdocumenten of het betekenen van een verwijderingsbeslissing vragen een vlugge uitvoering, die er in sommige gemeentes niet altijd is.
De omzendbrief bevat geen sancties tegen het niet naleven van de gestelde termijn door de gemeenten. Dit wil niet zeggen dat er niet wordt opgetreden. Binnen de dienst Vreemdelingenzaken staat een dienst in voor de controle op de gemeenten. Deze dienst bezoekt jaarlijks een groot aantal gemeenten over heel het land. De gemeenten worden geregeld gewezen op `werkpunten', waarop ze moeten verbeteren, of op disfuncties. De gemeenten worden voortdurend aangemaand om de mensen in het kader van de toepassing van de Vreemdelingenwet nauwgezet voor te helpen.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - Ik stel samen met de minister vast dat er inderdaad problemen zijn, zowel voor illegalen als voor vreemdelingen die hier legaal verblijven, zowel bij regularisatieaanvragen als bij de afgifte van documenten eens dat men ingeschreven kan worden. Geen enkele wet legt hiervoor sancties op. De dienst Vreemdelingenzaken probeert weliswaar op te treden, maar de inspanningen van de DVZ zijn duidelijk niet afdoende.
Daarom vraag ik de minister om de termijnen wettelijk te verankeren, bepaalde grote gemeenten meer werkingsmiddelen toe te kennen en sancties vast te leggen voor het niet naleven van de termijnen. We kunnen toch bezwaarlijk spreken van goed bestuur, wanneer iemand die recht heeft om ingeschreven te worden en om werk te zoeken, door nalatigheid van de gemeente pas zes maanden later daarvan bericht krijgt.