4-16

4-16

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 14 FEBRUARI 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Nele Lijnen aan de minister van Justitie over «het vervolgen van bijzitters» (nr. 4-108)

De voorzitter. - Mevrouw Inge Vervotte, minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven, antwoordt.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Op 8 oktober 2006 vonden gemeente- en provincieraadsverkiezingen plaats en op 10 juni 2007 federale parlementsverkiezingen. Verschillende burgers werden opgeroepen om op de dag van de verkiezingen als voorzitter, bijzitter of secretaris in de stembureaus en de stemopnemingsbureaus op te treden. Sommige personen weigerden te komen, anderen kwamen niet opdagen.

Hoeveel personen werden al vervolgd wegens het niet opnemen van hun functie als voorzitter, bijzitter of secretaris tijdens de verkiezingen van 8 oktober 2006 en 10 juni 2007? Graag had ik de aantallen opgesplitst per verkiezing en per gerechtelijk arrondissement.

Een werkgroep van het college van procureurs-generaal zou een richtlijn opstellen waarin de geldige reden voor een weigering omschreven worden. Is die richtlijn al klaar? Zo ja, welke redenen voor weigering zijn erin opgenomen? Zo nee, waarom is de richtlijn nog niet klaar en wat is de timing?

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Ik wil hier kort op inpikken. Ik vind dit een interessante vraag, zeker wat het vervolgingsbeleid betreft. Omdat de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde nog niet gesplitst was, vonden honderden mensen dat ze zich in een ongrondwettelijke situatie bevonden. We zien dat de parketten of gerechtelijke arrondissementen op een verschillende manier aankijken tegen dit `misdrijf'. Als ik me niet vergis vervolgt de raadkamer van Dendermonde deze mensen niet, maar doet het parket van Brussel dat blijkbaar wel. De correctionele rechtbank heeft toch geen lichte boetes uitgesproken, tot 400 en 500 euro per persoon. Dat is niet min. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister, al is het natuurlijk de rechterlijke macht die oordeelt.

Ik ben in elk geval blij dat in mijn regio, Halle-Vilvoorde, niet alleen mijn gemeente, maar ook verschillende andere gemeentebesturen hebben beslist een dotatie te doen aan het Halle-Vilvoorde Komitee, dat ook het boetefonds voor dergelijke `dienstweigeraars' stijft. Ik ben daar bijzonder blij om, te meer daar bepaalde gemeentebesturen zelf als dienstweigeraar zijn opgetreden door te weigeren oproepingsbrieven te versturen en borden te plaatsen, kortom door niet mee te werken aan de organisatie van de federale verkiezingen. Bovendien heeft de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, die toch de toezichthoudende overheid is, van in het begin gezegd dat hij geen tuchtsancties zou opleggen. Het lijk me dan ook maar logisch dat die gemeentebesturen ook de `dienstweigeraars' op het terrein financieel steunen.

Mevrouw Inge Vervotte, minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven. - Ik lees het antwoord van de minister.

In antwoord op het tweede deel van de vraag kan worden meegedeeld dat de werkgroep Strafrechtelijk Beleid - Kieswetboek belast werd met het opstellen van nieuwe richtlijnen. Deze richtlijnen zijn nog niet rond. Er kan nog geen concrete timing vooropgesteld worden waarbinnen deze richtlijnen van kracht zullen worden.

Voor het eerste deel van de vraag werden de cijfers gehaald uit de databanken die gevoed worden met de gegevens van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg. Van de 28 parketten die ons land telt, met inbegrip van het federaal parket, zijn er 27 die correctionele zaken invoeren in het informaticasysteem REA/TPI. Er werd geen rekening gehouden met het parket van Eupen, dat geen dossiergegevens in REA/TPI registreert.

Aan de zaken die naar het parket worden gestuurd, kent het openbaar ministerie een voornaamste tenlastelegging en eventueel één of meerdere bijkomende tenlasteleggingscodes, preventiecodes, toe. In elk geval moet aan een zaak een voornaamste tenlastelegging worden toegekend op het ogenblik dat ze in het geïnformatiseerd systeem van de parketten wordt ingevoerd. Om de zaken met betrekking tot vervolging van voorzitters, bijzitters of secretarissen bij verkiezingen te selecteren, werd rekening gehouden met zowel de primaire als de secundaire tenlasteleggingscode 38C. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen voorzitters, bijzitters of secretarissen.

Een bijzitter die verstek laat gaan bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen en een bijzitter die verstek laat gaan bij de federale parlementsverkiezingen worden onder dezelfde tenlasteleggingscode geregistreerd. Om een onderscheid te maken tussen de gemeente- en provincieraadsverkiezingen op 8 oktober 2006 en de federale parlementsverkiezingen op 10 juni 2007 werd geselecteerd op de datum van binnenkomst op de parketten. Aangezien dossiers al in de weken voorafgaand aan de verkiezingsdatum op het parket kunnen belanden, bijvoorbeeld omdat men bij de oproeping laat weten dat men zijn functie als voorzitter, bijzitter of secretaris niet zal opnemen, werd ervoor gekozen een verdachte betrokken in een zaak binnengekomen tussen 8 september 2006, een maand voorafgaand aan de gemeente- en provincieraadsverkiezingen, en 10 mei 2007 te beschouwen als een bijzitter die verstek liet gaan bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen. Een verdachte betrokken in een zaak waarvan de datum van de feiten en de datum van binnenkomst op de parketten na 10 mei 2007 vallen, een maand voorafgaand aan de federale parlementsverkiezingen, wordt beschouwd als een bijzitter die verstek liet gaan bij de federale parlementverkiezingen.

Ik geef een kort overzicht van de cijfers. In het totaal ontvingen de parketten 3.777 dossiers betreffende de verkiezingen van 2006 en 2.632 dossiers betreffende de federale verkiezingen van 2007.

Op een totaal van 3.777 dossiers met betrekking tot de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 2006 werden 2.494 dossiers, dus 66% of twee derde van het totaal geseponeerd. Bijna 10%, of 363 dossiers om precies te zijn, werden afgehandeld met een minnelijke schikking en één vijfde, dat zijn 758 dossiers, van het totaal aantal dossiers werd afgehandeld via een dagvaarding voor de rechtbank.

De vooruitgangsstaat per 10 januari 2008 toont een min of meer gelijkaardig beeld wat de afhandeling betreft van het aantal geregistreerde verdachten. Op 2.632 geregistreerde verdachten werden 1.615 dossiers, of 61,36% van het totaal, geseponeerd; 523 dossiers, of bijna één vijfde, werden afgehandeld met een minnelijke schikking en 348 dossiers werden ingeleid voor de rechtbank.

De gedetailleerde cijfers zullen vandaag nog naar de vraagsteller worden doorgestuurd.