4-228/4 | 4-228/4 |
15 JANUARI 2008
De Senaat,
A. gelet op het feit dat België de conclusies van de VN-Conferentie voor Bevolking en Ontwikkeling van 1994 te Caïro heeft onderschreven;
B. gelet op het feit dat de Belgische regering haar beleid voor ontwikkelingssamenwerking grotendeels heeft geënt op de Millenniumdoelstellingen;
C. aangezien drie van de acht Millenniumdoelstellingen al rechtstreeks zijn verbonden met seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten en men een aantal andere Millenniumdoelstellingen niet zal halen zonder bijzondere aandacht voor deze thematiek;
D. gelet op het feit dat België zich heeft aangesloten bij de Europese Consensus voor Ontwikkeling;
E. gelet op de prioriteit die het Belgisch beleid inzake ontwikkelingssamenwerking legt op gezondheidszorg, met aandacht voor de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en de rol van vrouwen;
F. gelet op het feit dat problemen in verband met seksuele en reproductieve gezondheid bij vrouwen tussen 15 en 44 jaar verantwoordelijk is voor één derde van de ziektelast;
G. gelet op het feit dat 10 % van de kinderen die wereldwijd worden geboren een moeder hebben die zelf nog een kind is en meer dan 90 % van deze meisjes in een ontwikkelingsland woont;
H. gelet op de grote gezondheidsrisico's en het daaruit voortvloeiend hoog aantal sterfgevallen onder deze baby's en hun moeders;
I. gelet op het hoog aantal ongewenste zwangerschappen bij tienermeisjes en de enorme risico's die gepaard gaan met onveilige abortus;
J. gelet op het tekort aan geschoold medisch personeel bij de geboorte of het opduiken van problemen bij de zwangerschap;
K. omdat meisjes in ontwikkelingslanden vaak zeer kort of niet naar school gaan en dit verbonden is met het probleem van tienerzwangerschappen;
L. wegens de sterke link tussen armoede en tienerzwangerschap;
M. gelet op de gebrekkige kennis over alle aspecten van seksualiteit onder vele jongeren in het Zuiden en het beperkt aantal centra voor reproductieve en seksuele gezondheid voor jongeren;
N. gelet op de relatieve kost van condooms in het budget van deze jongeren en de beperkte mogelijkheden van meisjes om aan andere anticonceptie te raken;
O. gelet op de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en de problemen die daarmee gepaard gaan in verband met de vrije keuze van vrouwen betreffende hun seksualiteit en veilig vrijgedrag;
P. wegens het gebrek aan informatie en gedetailleerde data over jongeren in het Zuiden en hun seksuele en reproductieve gezondheid en rechten;
Q. gelet op de nood aan bewustwording bij beleidsmakers in het Zuiden over de problematiek van jongeren en hun seksuele en reproductieve gezondheid en de nood aan nationale wetgeving inzake het huwen van minderjarigen;
R. gelet op de resolutie betreffende het Belgische engagement inzake seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de internationale samenwerking van 13 juli 2005;
VRAAGT DE REGERING :
1. de problematiek van tienerzwangerschappen een centrale rol te geven in haar ontwikkelingsbeleid en rekening te houden met de rol die seksuele en reproductieve gezondheid speelt in het behalen van de Millenniumdoelstellingen. Daarbij moet de aandacht enerzijds uitgaan naar medische bijstand voor tienermoeders tijdens de zwangerschap en de bevalling en dienen deze jonge meisjes begeleid te worden in minstens het eerste jaar van hun moederschap. Anderzijds dient België bij partnerlanden aan te dringen op de integratie van alomvattende seksuele en relationele vorming in de curricula van onderwijsprogramma's en hen te ondersteunen bij het opzetten van specifieke centra voor seksuele en reproductieve gezondheid voor jongeren;
2. partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking te ondersteunen om universele toegang tot basisonderwijs te realiseren tegen 2015 zoals bepaald in de Millenniumdoelstellingen en stappen te ondernemen om ook meer jongeren aan het secundair onderwijs te laten deelnemen;
3. bij de Europese Commissie en de lidstaten van de Europese Unie te wijzen op het belang van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de ontwikkelingssamenwerking en aan te dringen op een systematische verhoging van financiële steun voor deze thema's;
4. bij de nationale overheden van de Belgische partnerlanden aan te dringen op informatieverstrekking op alle niveaus van de overheid, betreffende de problemen van adolescenten en hun seksuele en reproductieve gezondheid. Dit betekent ook aandringen op het invoeren van een nationale wet die het huwelijk met minderjarigen verbiedt en het geven van vormingen aan politie en leger over seksueel geweld, het omgaan met slachtoffers van seksueel geweld, het sensibiliseren van leerkrachten, professoren, jeugdwerkers, ...;
5. mannen actief te betrekken in alle aspecten van haar ontwikkelingsbeleid en programma's die te maken hebben met seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten;
6. onderzoek naar tienerzwangerschappen en de noden van jongeren op het vlak van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten te ondersteunen;
7. er op toe te zien dat de eigen financiële middelen voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de ontwikkelingssamenwerking in het streven naar de 0,7 % van het BNI tegen 2010 ook jaarlijks omhoog gaan;
8. het gebruik van anticonceptiva te promoten in de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en mee te werken aan programma's die anticonceptiva ter beschikking stellen;
9. in haar ontwikkelingsbeleid tevens steun toe te kennen aan centra die in zwangerschapsafbreking voorzien.