4-352/1

4-352/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

7 NOVEMBER 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 10 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen om de afwijking in te voeren die is toegestaan in artikel 5 van richtlijn 2004/113/EG van de Raad

(Ingediend door mevrouw Dominique Tilmans c.s.)


TOELICHTING


De wet van 10 mei 2007 strekt ertoe elke vorm van discriminatie tussen mannen en vrouwen weg te werken op tal van gebieden, zoals de arbeidsmarkt, de toegang tot diensten en de socialezekerheidsregelingen. Die doelstelling is volstrekt verantwoord, gelet op de vele vormen van discriminatie die nog in onze samenleving bestaan.

De wet zet verscheidene Europese richtlijnen om, waaronder richtlijn 2004/113 die meer specifiek over het aanbod van goederen en diensten gaat (1) .

Een van de resultaten van de omzetting van die richtlijn is dat de Belgische verzekeringsmaatschappijen niet langer verschillende tarieven mogen gebruiken voor mannen en vrouwen, zelfs niet wanneer die verschillen op objectieve gegevens berusten.

Artikel 5 van de richtlijn geeft de lidstaten de mogelijkheid om van die regel af te wijken en dus « proportionele verschillen in premies en uitkeringen voor individuele personen toe te staan in de gevallen waarin sekse een bepalende factor is bij de beoordeling van het risico op basis van relevante en nauwkeurige actuariële en statistische gegevens (2) . »

Heel wat Europese landen, waaronder alle buurlanden van België, hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt. De lidstaten moeten kiezen of ze die afwijking na 21 december 2007 handhaven. Momenteel is die uitzondering op de gelijke behandeling opgenomen in artikel 10 van de wet van 10 mei 2007, maar § 3 van dat artikel bepaalt dat die uitzondering ophoudt van kracht te zijn op 21 december 2007, terwijl de andere Europese landen beslist hebben die uitzondering te handhaven.

Indien de wet ongewijzigd blijft, zal dat twee belangrijke gevolgen hebben.

In sectoren waar de premies voor mannen en vrouwen inderdaad verschillen, zullen de verzekeringsmaatschappijen meer dan waarschijnlijk niet het wiskundig gemiddelde van beide premies aanrekenen, maar veeleer de hoogste premie. Dat kan worden verklaard door het feit dat de maatschappijen nooit precies evenveel vrouwen als mannen in een verzekeringsportefeuille hebben. Er kan dus niet gewerkt worden met het rekenkundig gemiddelde. In Frankrijk is men reeds bij wet verplicht mannen en vrouwen inzake lijfrenteverzekering gelijk te behandelen : de laagste tarieven werden opgetrokken tot het niveau van de hoogste.

Niet onbelangrijk is dat al naargelang het soort verzekering, het tariefverschil nu eens voor de mannen voordelig is en dan weer voor de vrouwen. Indien er niets verandert, zullen beide geslachten dus de negatieve gevolgen van de wet ondervinden.

Wanneer men de afwijking niet verlengt, dreigt men tevens de Belgische verzekeringsmaatschappijen in een lastig economisch parket te brengen, omdat ze dan concurrentie zullen krijgen van buitenlandse maatschappijen en van de makelaars die hun waar in het buitenland kunnen gaan halen. Concurrerende verzekeringsmaatschappijen uit andere lidstaten van de Europese economische ruimte kunnen immers hun diensten vrij in ons land aanbieden zonder zich zorgen te moeten maken over de bijzonderheden van onze wetgeving. In dat geval ontstaat dus het risico op een reusachtig verlies voor onze maatschappijen, die machteloos zullen staan tegenover die concurrentie van de buitenlandse maatschappijen en van de Belgische makelaars, die de algemene verplichting hebben hun cliënten te informeren (met name over de tarieven) en die dus minder dure verzekeringen afkomstig uit derde landen zullen moeten aanbieden.

De eenvoudige wijziging van artikel 10 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen volstaat om de afwijking die artikel 5 van richtlijn 2004/113/EG toestaat, te handhaven en twee grote risico's te voorkomen. De tijd dringt : de wijzigingswet moet voor 21 december 2007 aangenomen zijn, zoniet is de huidige keuze van België, dat wil zeggen het opheffen van de afwijking vanaf 21 december, definitief. Die beslissing moet binnen 5 jaar opnieuw worden bekeken, rekening houdend met een rapport van de Commissie.

Aansluitend bij wat hier is uiteengezet, stelt de indiener van het voorstel een wijziging van de wet van 10 mei 2007 voor, om België de mogelijkheid te geven mannen en vrouwen op het gebied van de verzekeringen niet volstrekt gelijk te behandelen en wel in het belang van alle verzekerden, ongeacht of ze man of vrouw zijn.

Dominique TILMANS.
Christine DEFRAIGNE.
Berni COLLAS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 10 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, wordt § 3 opgeheven.

25 oktober 2007.

Dominique TILMANS.
Christine DEFRAIGNE.
Berni COLLAS.

(1) Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten.

(2) Artikel 5 van richtlijn 2004/113/EG.