4-292/1

4-292/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

18 OKTOBER 2007


Wetsvoorstel houdende oprichting van een Nationaal Register van plegers van seksuele misdrijven binnen het Centraal Strafregister

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 1 oktober 2004 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-850/1 — 2003/2004).

Seksuele misdrijven behoren tot de ernstigste misdrijven en zijn jammer genoeg moeilijk te voorkomen. Datzelfde geldt voor de herhaling van deze misdrijven.

Verkrachting waar veel over wordt gedebatteerd is slechts een van de seksuele gewelddaden die strafbaar worden gesteld in ons Strafwetboek dat een hoofdstuk wijdt aan de aanranding van de eerbaarheid en verkrachting, in de artikelen 372 tot 378bis.

De algemene directie Gerechtelijke Politie van de Federale Politie heeft in april 2004 een stand van zaken opgemaakt over de follow-up door de politie in het kader van de uitvoering van straffen en maatregelen, in het bijzonder bij plegers van misdrijven van seksuele aard (1) .

Dat verslag baseert zich op drie misdrijven van seksuele aard, namelijk verkrachting, aanranding van de eerbaarheid en exhibitionisme. Het vermeldt dat er tussen 1996 en 2002 voor dergelijke misdrijven, waaronder 13 722 verkrachtingen, 36 675 processen-verbaal zijn opgesteld !

Amper de helft van de zaken wordt opgehelderd : slechts in 42,5 % van de misdrijven is minstens één dader geïdentificeerd. Momenteel blijven dus nog 1 000 verkrachtingszaken per jaar onopgehelderd !

Bij het bekijken van deze cijfers mag niet uit het oog worden verloren dat het alleen nog maar gaat om feiten waarvan aangifte is gedaan bij de politie, dus niet om het aantal werkelijk gepleegde misdrijven. Om een reëel beeld te krijgen, moet dus rekening worden gehouden met een aanzienlijk aantal « verborgen » zaken.

Volgens dezelfde studie zegt in België 25 % van de mannen en 43,9 % van de vrouwen al minstens een keer het slachtoffer te zijn geweest van seksueel geweld.

Ook al is het moeilijk een objectief beeld te krijgen van recidive, toch meent de Federale Politie dat de officiële cijfers over recidive hoog liggen en de geschatte cijfers nog veel hoger (2) .

Het verslag van de Federale Politie vermeldt de graad van recidive berekend bij seksuele delinquenten in de instelling « Les Maronniers ». Op een totaal van 118 bestudeerde delinquenten, zou seksuele recidive ongeveer 40 % bedragen.

Het verslag stelt dat in november 2003 de Belgische gevangenisbevolking voor 17,49 % bestond uit daders van seksuele misdrijven, hetgeen overeenstemt met 1 610 personen.

Recidive moet absoluut worden voorkomen en bovendien moet de maatschappij worden beschermd.

Op maandag 26 april 2004 werd in de commissie voor de Justitie aan minister van Justitie Onkelinx een mondelinge vraag gesteld over « seksuele delinquenten » (3) .

Zij nam er kennis van een studie die de Franse Senaat in 1997 (4) uitvoerde en die statistieken bevatte die zouden aantonen dat de graad van recidive 15 % bedraagt voor het geheel van veroordeelden voor seksuele misdrijven. Deze studie toonde eveneens aan dat de kans op recidive toeneemt naarmate men al meer strafbare feiten beging. Die kans zou klein zijn (minder dan 10 %) bij wie nog maar één strafbaar feit beging, zou meer dan verdubbeld zijn na een tweede misdrijf en zou 40 tot 50 % bedragen voor daders die al tweemaal veroordeeld werden.

Er werd aan de minister gevraagd of Justitie over statistieken beschikt om de recidivecijfers te onderzoeken gedurende de afgelopen jaren voor dergelijke misdrijven of voor sommige van dergelijke misdrijven. Er werd eveneens gevraagd of over de preventie van recidive wordt nagedacht, wetende dat recidive voor het slachtoffer en zijn familie vaak dramatische gevolgen heeft.

De minister van Justitie heeft geantwoord dat er geen vergelijkend onderzoek van de cijfers met betrekking tot de recidive van veroordeelden voor seksuele misdrijven en tot de recidive van de andere veroordeelden heeft plaatsgehad. Bovendien bestaat er ook geen specifiek bestand bij haar diensten om de seksuele delinquenten te registreren. (Schriftelijke vraag nr. 2623, 26 april 2004, CRIV 51 COM 236, blz. 36).

In een volgend schrijven heeft de minister van Justitie haar antwoord nog aangevuld door mee te delen dat in de statistieken geen onderscheid wordt gemaakt tussen algemene recidive (opeenvolging van misdrijven, ongeacht hun aard) en specifieke recidive (opeenvolging van misdrijven van dezelfde aard).

Zij voegde eraan toe dat de algemene graad van recidive in strafzaken in 2002 6,3 % bedroeg.

Het aantal veroordelingen van recidivisten in 2002 bedroeg 5,2 % voor aanrandingen van de eerbaarheid en 6 % voor verkrachtingen.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe een Nationaal Register van delinquenten veroordeeld voor seksuele misdrijven op te richten.

Met een dergelijk register zal informatie over personen veroordeeld voor een seksueel misdrijf up- to-date kunnen worden gehouden.

Het zal het parket en de politiediensten de mogelijkheid bieden een nieuw soortgelijk misdrijf te voorkomen of de plegers ervan te vervolgen.

Zowel in Europa als aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, bestaan reeds dergelijke wetten.

In Frankrijk maakte wet nr. 98-468 van 17 juni 1998 het reeds mogelijk een geautomatiseerd nationaal register van genetische vingerafdrukken op te richten. Oorspronkelijk ging het enkel om seksuele delinquenten en mochten enkel de vingerafdrukken van definitief veroordeelden worden bewaard. Wet nr. 2001-1062 van 15 november 2001 betreffende de dagelijkse veiligheid (relative à la sécurité quotidienne) en wet nr. 2003-239 van 18 maart 2003 betreffende de binnenlandse veiligheid (relative à la sécurité intérieure) hebben de toepassingssfeer van de maatregel echter uitgebreid. Momenteel bevat het register de genetische vingerafdrukken van personen tegen wie ernstige en onderling overeenstemmende aanwijzingen bestaan dat zij waarschijnlijk verscheidene misdrijven hebben gepleegd, waaronder seksuele misdrijven. De informatie mag ten hoogste veertig jaar worden bewaard, en in geen geval na de tachtigste verjaardag van de betrokkene.

De recente wet nr. 2004-204 van 9 maart 2004 houdende aanpassing van het gerecht aan de evolutie van de criminaliteit (portant adaptation de la justice aux évolutions de la criminalité), bevat een hoofstuk over preventie en repressie van seksuele misdrijven. Daarin wordt voorzien in de oprichting van een nationale geautomatiseerde gerechtelijke databank van seksuele delinquenten. Die databank kan informatie bevatten over de identiteit en het adres van personen tegen wie een onderzoek loopt of die veroordeeld of buiten vervolging zijn gesteld, ontslagen zijn van rechtsvervolging of zijn vrijgesproken voor een seksueel misdrijf dat strafbaar is met gevangenisstraf van ten minste vijf jaar (5) .

De nieuwe Franse wet voegt een hoofdstuk II in in het Wetboek van strafvordering : « Du fichier judiciaire national automatisé des auteurs d'infractions sexuelles » (« Het nationale geautomatiseerde bestand van plegers van seksuele misdrijven »).

Het nationale geautomatiseerde bestand van plegers van seksuele misdrijven is een geautomatiseerd programma dat informatie op naam verwerkt en dat wordt bijgehouden door de dienst voor het Strafregister onder de bevoegdheid van de minister van Justitie en onder de controle van een magistraat.

In het bestand wordt informatie opgenomen omtrent de identiteit en het adres of de opeenvolgende adressen van de woon- of verblijfplaats van personen die al dan niet definitief veroordeeld werden, veroordeeld werden bij verstek, schuldig verklaard werden met vrijstelling of opschorting van straf, buiten vervolging gesteld werden, ontslagen werden van rechtsvervolging of vrijgesproken werden. Ook worden er de gegevens in opgenomen van personen die onder gerechtelijk toezicht zijn geplaatst als de rechter bevolen heeft het besluit in te schrijven in het bestand en van personen over wie een soortgelijke beslissing is genomen door een buitenlands gerecht of door buitenlandse gerechtelijk overheden en waarvan aan de Franse overheid, met toepassing van een internationaal verdrag of akkoord, kennis is gegeven of die is uitgevoerd in Frankrijk na de overbrenging van de veroordeelde persoon. Het bestand bevat ook informatie over de gerechtelijke beslissing tot inschrijving en over de aard van het misdrijf.

De procureur van de Republiek of de bevoegde onderzoeksrechter zorgen voor de onmiddellijke registratie van de informatie die in het bestand moet komen via een beveiligd telecommunicatiemiddel.

Als de officieren van gerechtelijke politie kennis nemen van een adreswijziging van een persoon wiens identiteit in het bestand is opgenomen of als zij de bevestiging krijgen dat die persoon op een bepaald adres woont, registreren zij die informatie onmiddellijk in het bestand via een beveiligd telecommunicatiemiddel.

De in het bestand opgenomen gegevens over een persoon worden gewist als de betrokkene overlijdt of na het verstrijken van een termijn die ingaat op de dag waarop alle geregistreerde beslissingen geen rechtsgevolgen meer hebben van dertig jaar voor een misdaad of misdrijf bestraft met tien jaar gevangenis en van twintig jaar in de andere gevallen.

Amnestie of eerherstel noch de regels voor de uitwissing van de veroordelingen opgenomen in het strafregister, leiden tot de uitwissing van die gegevens.

Deze gegevens volstaan op zich niet om vast te stellen of er sprake is van recidive.

Iedere persoon wiens identiteit is opgenomen in het bestand moet bepaalde verplichtingen nakomen : hij moet jaarlijks zijn adres bevestigen en adreswijzigingen doorgeven binnen uiterlijk twee weken na de wijziging. Als iemand definitief is veroordeeld voor een misdaad of misdrijf bestraft met tien jaar gevangenisstraf, moet hij zijn adres om de zes maanden bevestigen. Wie deze verplichtingen niet nakomt, wordt gestraft met twee jaar opsluiting en met geldboete van 30 000 euro.

Iedere persoon wiens identiteit in het bestand is geregistreerd, wordt daarvan op de hoogte gebracht door de gerechtelijke overheid en wordt ingelicht over de maatregelen en verplichtingen waaraan hij zich moet houden.

De informatie in het bestand is rechtstreeks toegankelijk via een beveiligd telecommunicatiemiddel : voor de gerechtelijke overheid, voor de officieren van gerechtelijke politie in bepaalde procedures, voor de prefecten en de staatsadministraties opgenomen in een bij decreet vastgestelde lijst.

Als blijkt dat een persoon niet meer op het meegedeelde adres verblijft, schrijft de procureur van de Republiek die persoon in op de lijst met gezochte personen.

Iedere persoon die zijn identiteit bewijst, kan via een verzoek dat hij richt aan de procureur van de Republiek bij de rechtbank van eerste aanleg in het rechtsgebied waar hij woont, alle inlichtingen meegedeeld krijgen die het bestand over hem bevat.

De Franse wetgeving is de jongste jaren veel strenger geworden voor seksuele delinquenten.

Ook in Engeland en Wales bestaat er sedert de inwerkingtreding van de wet van 1997 over plegers van seksuele misdrijven, een register van seksuele delinquenten.

Als zij uit de gevangenis komen, moeten zij hun vaste verblijfplaats en de plaatsen waar zij af en toe verblijven, meedelen aan de politie. Deze verplichtingen worden gedurende ten minste twee jaar opgelegd en het niet-naleven ervan vormt een specifiek misdrijf. Een wet van 2003 inzake seksuele misdrijven maakt deze beperkingen nog strenger, met name door de betrokkenen te verplichten jaarlijks de verstrekte informatie te bevestigen (6) .

In Ontario, Canada, bestaat er een Register van seksuele delinquenten. Dat register is in het leven geroepen na de brutale moord in 1988 op de 11-jarige Christopher Stephenson door een veroordeelde pedofiel die was vrijgelaten door de federale overheid.

De wet « Christopher » uit 2000 tot invoering van het Register van seksuele delinquenten van Ontario werd afgekondigd op 23 april 2001 en gaf concreet gestalte aan het Register van seksuele delinquenten van Ontario. Dat register is een systeem van inschrijving per provincie van seksuele delinquenten die zijn vrijgelaten en die verplicht worden zich jaarlijks aan te melden bij de politie. De politiediensten registreren de informatie over die personen dan in een databank.

Het Register bevat de volgende informatie : de naam, geboortedatum, huidig adres, recente foto en het seksuele misdrijf (of de seksuele misdrijven) waarvoor de delinquent verantwoordelijk is gesteld.

Het publiek heeft geen toegang tot het Register van seksuele delinquenten van Ontario. Het register is een databank die belangrijke inlichtingen verstrekt aan de politiediensten, zodat zij beter onderzoek kunnen verrichten naar seksuele misdaden en seksuele delinquenten makkelijk kunnen volgen en opsporen in de massa.

Volgens de overheid van Ontario blijkt uit de feiten dat de snelheid waarmee kan worden ingegrepen als een kind wordt ontvoerd met seksuele motieven, allesbepalend is. Van de slachtoffers die werden vermoord was 44 % overleden binnen het uur na de ontvoering, 74 % binnen drie uren en 91 % binnen 24 uren. Het Register van seksuele delinquenten van Ontario helpt de politie bij deze onderzoeken door een lijst te geven van alle geregistreerde seksuele delinquenten die verblijven binnen een bepaald geografisch gebied.

Het Register van seksuele delinquenten van Ontario wordt beheerd en up-to-date gehouden door de provinciale politie van Ontario namens het ministerie van Veiligheid en Openbare Veiligheid. Het centraal register van seksuele delinquenten bevindt zich in het hoofdkwartier van de provinciale politie van Ontario. Het beheert de algemene databank en staat 24 uur per dag ter beschikking van de politiediensten (7) .

Volgens welke criteria worden gegevens registreerd ? Iedereen die in Ontario verblijft en waar ook in Canada schuldig is bevonden aan een van de misdrijven bepaald in het Strafwetboek, moet zich inschrijven bij de politie : seksuele contacten; aanzetten tot seksuele contacten; seksuele uitbuiting; incest; bestialiteit; kinderpornografie (productie, bezit, distributie); moeder, vader of voogd die als koppelaar optreden; exhibitionisme; seksuele agressie; gewapende seksuele agressie, bedreigingen van een derde of toebrengen van lichamelijke letsels; ernstige seksuele agressie.

De wet op de politiediensten, gewijzigd door de wet op de collectieve veiligheid, staat de hoofden van de lokale politie toe informatie openbaar te maken over delinquenten die een gevaar voor de samenleving betekenen. Die openbaarmaking moet overeenkomstig de wet en de reglementen op de politiediensten verlopen. Het publiek heeft geen toegang tot de databank van het Register van seksuele delinquenten van Ontario.

Iedere delinquent moet :

— zich persoonlijk aanmelden bij de politiediensten van het gebied waar hij woont, op een door de politiediensten gekozen plaats en tijdstip.

— zich aanmelden binnen twee weken : na zijn vrijlating, na zijn veroordeling als hij niet wordt opgesloten, nadat hij niet strafrechtelijk verantwoordelijk (« criminally not responsible ») is gesteld voor het misdrijf en een onvoorwaardelijk of voorwaardelijk ontslag van rechtsvervolging heeft verkregen, na een adreswijziging, nadat hij inwoner van Ontario is geworden, voordat hij niet langer inwoner van Ontario is;

— zich jaarlijks aanmelden in de 11e of 12e maand nadat hij zich de laatste keer heeft aangemeld bij een politiedienst.

Personen die zijn veroordeeld of wegens mentale problemen niet strafrechtelijk verantwoordelijk zijn gesteld voor een seksueel misdrijf waarvoor de maximumstraf niet hoger ligt dan 10 jaar, moeten zich gedurende 10 jaar houden aan de inschrijvingsvereisten. Iedere delinquent die schuldig is bevonden aan meer dan een seksueel misdrijf en delinquenten die een maximumstraf van meer dan 10 jaar hebben gekregen, moet zich de rest van zijn leven houden aan de inschrijvingsvereisten.

De politiediensten spelen een uiterst belangrijke rol in het beheer en het up-to-date houden van het Register van seksuele delinquenten van Ontario. Zij bepalen waar de delinquenten zich moeten inschrijven en aanmelden.

Welke straffen riskeren delinquenten die deze verplichtingen niet naleven ? Een eerste overtreding wordt gestraft met geldboete van maximum 25 000 dollar en gevangenisstraf van maximum een jaar, of met een van beide straffen.

Voor iedere volgende overtreding is voorzien in een geldboete van maximum 25 000 dollar en een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar min een dag, of in een van beide straffen.

Als een delinquent rehabilitatie heeft verkregen voor alle seksuele misdrijven, kan hij vragen zijn in het register opgenomen naam en persoonlijke gegevens te wissen. Hij zal eerst zijn rehabilitatie moeten bewijzen bij een lokale politiepost. Alleen het personeel van het centraal register voor seksuele delinquenten kan de naam van een delinquent wissen (8) .

In Ottawa heeft de Canadese « Solliciteur général » op 11 december 2002 een wetsontwerp voorgesteld tot invoering van een nationaal systeem voor de registratie van seksuele delinquenten. Volgens hem zal deze nieuwe wet de politiediensten een nieuw onderzoeksmiddel verschaffen bij de snelle opsporing van bekende seksuele delinquenten die wonen in de buurt van de plaats waar een seksuele misdaad is gepleegd.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe in België een register van seksuele delinquenten op te richten om tegemoet te komen aan meerdere noden.

Om te beginnen is de oprichting van dit register bedoeld om de maatschappij beter te beschermen tegen seksuele misdrijven en tegen recidivisten.

Met dat register zullen plegers van seksuele misdrijven snel en doelgericht gezocht kunnen worden zodra het misdrijf is gepleegd. De informatie die het register bevat over iedereen die in België veroordeeld is voor een seksueel misdrijf zal immers accuraat en up-to-date zijn.

Daarnaast zullen bepaalde instellingen wier activiteiten verband houden met kinderen, kunnen nagaan of personen die bij hen werken in het Register zijn opgenomen.

Ten slotte zullen dankzij het register statistieken kunnen worden bijgehouden over seksuele misdrijven en over recidive die immers veel lijkt voor te komen maar waarover wij momenteel geen afdoende cijfermateriaal hebben.

De inlichtingen in het Register zullen op zich niet volstaan om vast te stellen of er sprake is van recidive.

De indiener van het voorstel meent dat alle inlichtingen over seksuele misdrijven ter beschikking moeten staan van magistraten en politiediensten die laatste onder de controle van de procureur des Konings als het gaat om ernstige feiten als aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, bederf van de jeugd en uitbuiting van prostitutie.

Dit voorstel is gebaseerd op de beide besproken systemen het Franse en het Canadese maar verschilt er op bepaalde punten van.

Wij menen immers dat het vermoeden van onschuld en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer beter moeten worden gewaarborgd.

Dit voorstel verschilt ook van de wet van 22 maart 1999 die bij het Nationaal Instituut voor criminalistiek en criminologie, het NICC, een dubbele DNA-databank in het leven roept : een databank met sporen en een databank met veroordeelde daders.

Op een mondelinge vraag hierover antwoordde de minister van Justitie dat de databank « criminalistiek-sporen » op 20 april 2004 4 358 profielen bevatte en de databank « veroordeelden » 629 profielen (9) .

De databank « veroordeelden » bevat stalen afgenomen bij veroordeelden voor verschillende misdrijven als verkrachting en aanranding van de eerbaarheid, maar ook voor andere misdrijven als moord, gijzeling, ... De minister van Justitie voegde eraan toe dat stalen moeten worden genomen bij alle nieuwe veroordeelden, maar ook bij personen die hun straf reeds hebben uitgezeten en dat dit een kolossaal werk is.

Dit wetsvoorstel maakt een verbinding tussen het Register van plegers van seksuele misdrijven en de DNA-databank « veroordeelden », waarbij in die databank verplicht het profiel moet worden opgenomen van personen die seksuele misdrijven hebben gepleegd bedoeld in de artikelen 379 tot 387 van het Strafwetboek.

Het Register van plegers van seksuele misdrijven moet bovendien een verwijzing bevatten naar het DNA-profiel van de veroordeelde.

De indiener van het voorstel heeft ervoor gekozen het hoofdstuk over het register van seksuele delinquenten in te passen in het Wetboek van strafvordering, meteen na het hoofdstuk over het Centraal Strafregister. Het leek de indiener verstandig het register te verbinden met het Centraal Strafregister opdat de registratie, bewaring en wijziging van gegevens over uitspraken in zaken van seksuele misdrijven overeenkomstig de bepalingen van de wet op het Centraal Strafregister kunnen verlopen.

In het wetsvoorstel worden meerdere zaken aangehaald :

1. Voor welke misdrijven bestaat het Register ?

De bedoelde misdrijven zijn de seksuele misdrijven vermeld in de hoofdstukken V en VI van titel VII van het Belgisch Strafwetboek, met uitzondering van artikel 378bis en bepaalde misdrijven bedoeld in hoofdstuk VII van dezelfde titel.

De artikelen 372 tot 378 betreffen de aanranding van de eerbaarheid en verkrachting.

Het gaat ook om de artikelen 379 tot 387 als de feiten worden gepleegd op minderjarigen of als minderjarigen eraan deelnemen.

Het betreft dan bederf van de jeugd, prostitutie en bepaalde gevallen van openbare schennis van de goede zeden, namelijk :

— ontucht, corruptie of prostitutie van een minderjarige vergemakkelijken, eraan deelnemen, ertoe aanzetten of exploiteren;

— reclame voor een aanbod van diensten van seksuele aard indien die reclame specifiek gericht is op minderjarigen;

— verkoop, tentoonstelling of verspreiding van liederen of geschriften die strijdig zijn met de goede zeden als zij minderjarigen betreffen;

— verkoop, tentoonstelling, verhuur, ... van voorwerpen, films, foto's of andere beelddragers die houdingen of seksuele handelingen met pornografisch karakter voorstellen waarbij minderjarigen betrokken zijn of worden voorgesteld;

— het schenden van de zeden door handelingen die de eerbaarheid kwetsen.

2. Welke personen zullen worden geregistreerd ?

Aangezien een van de doelstellingen van de oprichting van dit register is plegers van seksuele misdrijven zo snel en zo efficiënt mogelijk op te sporen en te vervolgen, bepaalt het wetsvoorstel dat de registratie niet beperkt blijft tot personen over wie een in kracht van gewijsde gegane beslissing genomen werd.

In het register zullen dus worden opgenomen :

— alle personen die veroordeeld zijn voor misdrijven als hierboven beschreven, dus aanranding van de eerbaarheid en verkrachting, ongeacht de leeftijd van het slachtoffer, bederf van de jeugd, exploitatie van prostitutie en openbare schennis van de goede zeden als deze misdrijven gepleegd zijn op minderjarigen of als er minderjarigen bij betrokken zijn;

— alle personen die in voorlopige hechtenis zijn genomen.

Er kan immers veel tijd verstrijken voordat een in kracht van gewijsde gegane beslissing wordt genomen aangezien tegen een vonnis in eerste aanleg nog schorsend verzet of beroep kan worden aangetekend. Ook kan er veel tijd verstrijken tussen het ogenblik waarop iemand die in voorlopige hechtenis is genomen, voorwaardelijk of onvoorwaardelijk wordt vrijgelaten en het ogenblik dat uitspraak wordt gedaan ten gronde. Dat zijn telkens periodes waarin nieuwe misdrijven kunnen worden gepleegd. Onderzoekers moeten deze personen dus makkelijk in hun onderzoek kunnen opnemen als mogelijke verdachten.

Bovendien werd ervoor gekozen personen die door verjaring van hun misdrijf zijn vrijgesproken of buiten vervolging zijn gesteld, ook op te nemen in het register. Om het onderzoek naar plegers van seksuele misdrijven zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, is het raadzaam dat in het register iedere beschuldigde wordt opgenomen die aan een veroordeling ontsnapt is omdat zijn misdrijf is verjaard. Net als de beslissingen bedoeld in artikel 590 van het Wetboek van strafvordering en de beslissingen over de voorlopige hechtenis, blijft deze informatie gedurende 40 jaar bewaard in het Register.

Om een evenwicht te bewaren tussen het zo efficiënt mogelijk vervolgen van seksuele delinquenten en het eerbiedigen van de mensenrechten, wordt een aantal beperkingen ingebouwd. Zo is de toegang tot het register uiterst beperkt en worden alle inlichtingen in het register gewist als de griffiers van hoven en rechtbanken aan het register een in kracht van gewijsde gegane beslissing van vrijspraak of buitenvervolgingstelling meedelen.

Ten slotte zal de naam van de slachtoffers van de seksuele misdrijven niet in het Register worden vermeld.

3. Welke inlichtingen bevat het Register ?

Het Register bevat naam, voornamen, geboortedatum, geslacht, nationaliteit en woonplaats van de pleger van een of meer seksuele misdrijven en een recente foto. Daarnaast vermeldt het ook het seksuele misdrijf (of de misdrijven) waarvoor de dader is veroordeeld, de aard van de rechterlijke beslissing en de plaats waar en de omstandigheden waarin het misdrijf is of de misdrijven zijn gepleegd.

De woonplaats wordt hier begrepen overeenkomstig artikel 102 van het Burgerlijk Wetboek, dat luidt : « De woonplaats van iedere Belg, wat betreft de uitoefening van zijn burgerlijke rechten, is daar waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft. »

4. Welke rechten en plichten heeft een seksuele delinquent ?

Het wetsvoorstel geeft elke persoon die in het register opgenomen is, rechten : hij wordt ingelicht over zijn registratie, hij heeft het recht alle inlichtingen te krijgen die het register over hem bevat, hij heeft het recht verkeerde informatie in zijn dossier recht te zetten, ...

Het voorstel bepaalt eveneens de verplichtingen van elke geregistreerde persoon : hij moet zich binnen vijftien dagen nadat hij de gevangenis verlaten heeft en vervolgens een keer per jaar aanmelden bij een dienst die het Register bijhoudt, hij moet deze dienst inlichten als hij van woonplaats, naam of voornaam verandert of niet langer in België woont.

Als hij deze voorwaarden niet naleeft, kan hij gestraft worden met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en/of met geldboete van ten hoogste 2 500 euro.

5. Gedurende welke periode mogen gegevens bewaard blijven in het Register ?

De informatie over een persoon mag ten hoogste veertig jaar worden bewaard, en in geen geval na de tachtigste verjaardag van de betrokkene.

Zoals reeds werd vermeld zullen alle geregistreerde inlichtingen over een zaak die geëindigd is met vrijspraak of buitenvervolgingstelling (behalve wanneer dat kwam doordat het misdrijf verjaard was) worden gewist zodra deze in kracht van gewijsde gegane beslissing aan de Dienst is meegedeeld.

Amnestie, herstel in eer en rechten en gratie leiden niet tot het wissen van deze inlichtingen.

6. Wie beheert het Register ?

Het beheer van het Register wordt opgedragen aan de dienst van het Centraal Strafregister, die zelf onder het gezag van de minister van Justitie staat.

De indieners hebben gekozen voor een systeem dat makkelijk uitvoerbaar is en weinig middelen vergt.

Aangezien het Strafregister een systeem van gegevensverwerking is dat al bestaat, zal het Register van seksuele delinquenten daar deel van uitmaken.

Momenteel zorgen de griffies van de hoven en rechtbanken voor de registratie van de inlichtingen. Diezelfde werkwijze zal worden gebruikt voor het Register van plegers van seksuele misdrijven.

7. Wie zal toegang hebben tot het Register ?

Bepaalde personen die toegang hebben tot het strafregister zullen steeds toegang hebben tot het register van seksuele delinquenten in het raam van hun opdrachten. Het gaat dan om magistraten van het openbaar ministerie en om onderzoeksrechters.

In tegenstelling tot wat in Ontario geldt, zullen de politiediensten geen rechtstreekse toegang hebben tot het register, om zoveel mogelijk waarborgen te bieden en de toegang tot het register gecontroleerd te laten verlopen.

De officieren van gerechtelijke politie bedoeld in artikel 3 van de wet van 5 augustus 1992 hebben echter wel toegang tot het register van seksuele delinquenten, onder de controle van de rechterlijke macht, aangezien de procureur des Konings ervan op de hoogte zal worden gebracht. Om efficiënt te werk te kunnen gaan, moeten de politiediensten immers snel de identiteit kunnen kennen van iedereen die veroordeeld is voor soortgelijke feiten als de feiten die zij onderzoeken. Rechtstreekse toegang zonder voorafgaande toestemming van de procureur des Konings of de onderzoeksrechter is daarom onontbeerlijk.

Bovendien moet worden voorkomen dat seksuele delinquenten werken of worden aangeworven in inrichtingen waar zij in contact kunnen komen met minderjarigen. Instellingen en diensten die erkend zijn door de overheid en die actief zijn op het vlak van onderwijs, jeugdbijstand, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen, zullen het Parket kunnen vragen na te gaan of een persoon die een taak uitvoert die verband houdt met die activiteiten, is opgenomen in het Register.

De betrokken persoon zal vooraf zijn toestemming moeten geven om dit verzoek te kunnen indienen bij de procureur des Konings.

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In Titel VII, Boek II, van het Wetboek van strafvordering, wordt een hoofdstuk II ingevoegd, onder het opschrift « Hoofdstuk II — Over het Nationaal Register van plegers van seksuele misdrijven », dat de artikelen 602bis tot 602sexies decies bevat, luidende :

« Art. 602bis. — Onder « seksuele misdrijven » worden de misdrijven verstaan bedoeld :

1º in de artikelen 372 tot 378 van het Strafwetboek;

2º in de artikelen 379 tot 387 van hetzelfde Wetboek, als zij gepleegd worden op minderjarigen of als er minderjarigen bij betrokken zijn.

Onder « Dienst » wordt de dienst van het Centraal Strafregister van de federale overheidsdienst Justitie verstaan, georganiseerd door de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister.

Onder « Nationaal Register van plegers van seksuele misdrijven », hierna « het Register » genoemd, wordt een systeem verstaan van geautomatiseerde verwerking gehouden onder het gezag van de dienst van het Centraal Strafregister van de Federale Overheidsdient Justitie waarin, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk, gegevens betreffende beslissingen genomen inzake seksuele misdrijven worden geregistreerd, bewaard en gewijzigd.

Art. 602ter. — De Dienst beheert de in het Strafregister opgenomen inlichtingen overeenkomstig de artikelen 597 tot 602 betreffende het Centraal Strafregister.

Art. 602quater. — Het Register bevat de volgende inlichtingen :

1º naam, voornamen, eventuele pseudoniemen, nationaliteit, geslacht, geboortedatum, woonplaats en een recente foto van de pleger van een of meer seksuele misdrijven,

2º de referentie van het DNA-profiel van de pleger van een of meer seksuele misdrijven in de DNA-gegevensbank « Veroordeelden », bedoeld in artikel 5 van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken;

3º het seksuele misdrijf of de seksuele misdrijven waarvoor een van de hierna opgesomde beslissingen is uitgesproken ten laste van de dader :

— een beslissing bedoeld in artikel 590 van dit Wetboek, met uitzondering van de veroordelingen tot politiestraffen bedoeld in het 1º, de ontzettingen uit de ouderlijke macht bedoeld in het 7º, de beslissingen bedoeld in het 10º en de besluiten bedoeld in het 12º;

— een beslissing tot voorlopige inhechtenisneming, tot handhaving van de voorlopige inhechtenisneming en tot vrijlating van de beschuldigde onder een of meer voorwaarden;

— een beslissing tot vrijspraak of buitenvervolgingstelling door verjaring;

4º de plaats en omstandigheden waarin het misdrijf werd of de misdrijven werden gepleegd.

Art. 602quinquies. — § 1. De registratie en de overzending van inlichtingen als gevolg van een beslissing bedoeld in artikel 602quater worden binnen drie dagen na de uitspraak uitgevoerd door de griffiers van de hoven en rechtbanken, overeenkomstig de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister.

§ 2. De griffiers zijn verantwoordelijk voor de conformiteit van de overgezonden inlichtingen met de door de rechtscolleges uitgesproken beslissingen.

Art. 602sexies. — De griffiers van de hoven en rechtbanken bezorgen de Dienst de beslissingen tot vrijspraak of buitenvervolgingstelling die in kracht van gewijsde zijn gegaan om de eerder opgenomen inlichtingen als bedoeld in artikel 602quater die verwijzen naar de misdrijven waarvoor de vrijspraak of buitenvervolgingstelling is uitgesproken, te laten wissen.

Het voorgaande lid is niet van toepassing op beslissingen tot vrijspraak of buitenvervolgingstelling ten gevolge van verjaring die overeenkomstig artikel 602quinquies werden geregistreerd en overgezonden.

Art. 602septies. — De inlichtingen over een persoon mogen ten hoogste veertig jaar worden bewaard, en in geen geval na de tachtigste verjaardag van de betrokkene.

Art. 602octies. — Amnestie, herstel in eer en rechten en gratie leiden niet tot het wissen van de inlichtingen bedoeld in artikel 602quater.

Art. 602novies. — Binnen een termijn van drie maanden na de eerste registratie van inlichtingen bedoeld in artikel 602quater licht de Dienst iedere persoon in wiens identiteit geregistreerd is in het Register, en wel bij aangetekend schrijven naar diens laatste adres.

Deze persoon wordt ingelicht over :

— de inhoud van die inlichtingen,

— over de verplichtingen waartoe hij gehouden is en de mogelijke straffen als hij deze verplichtingen niet naleeft,

— over de rechten die hij heeft krachtens de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 602decies. — Iedere persoon die zijn identiteit kan bewijzen, kan de inlichtingen die het Register over hem persoonlijk bevat, volledig opvragen.

Art. 602undecies. — Iedere persoon wiens identiteit is geregistreerd in het Register kan de Dienst vragen deze inlichtingen te verbeteren of te wissen als zij niet correct zijn.

Art. 602duodecies. — Om de inlichtingen bedoeld in artikel 602quater, 1º, te bevestigen of wijzigingen met betrekking tot die inlichtingen door te geven, moet iedere persoon wiens identiteit geregistreerd is in het Register, de volgende verplichtingen naleven :

— zich aanmelden bij de Dienst ten laatste 15 dagen na zijn invrijheidstelling, als hij een gevangenisstraf heeft uitgezeten,

— zich een keer per jaar aanmelden bij de Dienst, nadat hij per aangetekend schrijven een oproeping van de Dienst heeft ontvangen,

— na een wijziging van woonplaats, naam of voornaam, deze wijziging doorgeven aan de Dienst binnen 15 dagen nadat zij zich heeft voorgedaan,

— zich bij de Dienst aanmelden ten laatste 15 dagen voor hij België definitief verlaat.

Art. 602ter decies. — Het feit dat personen die gebonden zijn aan de voorwaarden bepaald in artikel 602duodecies, zich niet houden aan deze verplichtingen of valse informatie doorgeven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en geldboete van ten hoogste 2 500 euro, of met een van beide straffen.

Art. 602quater decies. — § 1. Om het plegen van een seksueel misdrijf te voorkomen of te bestraffen of om de pleger ervan te identificeren, kunnen de procureurs des Konings en de onderzoeksrechters zich tot de Dienst wenden om het Register te raadplegen en kennis te nemen van de inlichtingen die het bevat.

§ 2. Met dezelfde doelstelling en onder dezelfde voorwaarden kunnen de politieambtenaren bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, bedoeld in artikel 3 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, zich tot de Dienst wenden, die de procureur des Konings daar onverwijld van op de hoogte brengt.

Art. 602quinquies decies. — De procureurs des Konings antwoorden op de vraag van instellingen en diensten die erkend zijn door de overheid en die actief zijn op het vlak van onderwijs, jeugdbijstand, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen, om na te gaan of een persoon die een taak uitvoert die verband houdt met die activiteiten, is opgenomen in het Register. De betrokken persoon moet vooraf uitdrukkelijk zijn toestemming hebben gegeven voor deze vraag.

De Koning bepaalt in welke vorm de toestemming moet worden verkregen en de aard van de te verstrekken inlichtingen alsmede de voorwaarden waaronder zij worden meegedeeld.

Art. 602sexies decies. — Overeenkomstig artikel 8, § 1, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, kunnen de inlichtingen bedoeld in artikel 602quater dienen als grondslag voor statistieken die op initiatief van de federale overheidsdienst Justitie worden opgemaakt en verspreid.

Art. 3

Artikel 5, § 1, van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken, wordt aangevuld met een 3ºbis, luidende :

« 3ºbis de artikelen 379 tot 387 van hetzelfde Wetboek indien die feiten gepleegd werden op minderjarigen of als er minderjarigen bij betrokken zijn; »

Art. 4

Deze wet treedt in werking zes maanden nadat ze in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

12 juli 2007.

Christine DEFRAIGNE.

(1) Lomastro, Federale Politie, algemene directie Gerechtelijke Politie, directie Strijd tegen criminaliteit inzake personen, Dienst agressie, « Le suivi policier dans le cadre de l'exécution des peines et mesures. Le cas des auteurs d'infractions à caractère sexuel », 6 april 2004.

(2) Lomastro, Federale Politie, algemene directie Gerechtelijke Politie, directie Strijd tegen criminaliteit inzake personen, Dienst agressie, « Le suivi policier dans le cadre de l'exécution des peines et mesures. Le cas des auteurs d'infractions à caractère sexuel », 6 april 2004, blz. 13.

(3) Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-eersteminister en minister van Justitie over « seksuele delinquenten » (nr. 2623), 26 april 2004, CRIV 51 COM 236, blz. 36.

(4) Franse Senaat, « Étude de législation comparée no 133, mars 2004 Les infractions sexuelles commises sur les mineurs- Service des études juridiques (mars 2004) ».

(5) Franse Senaat, « Étude de législation comparée no 133, mars 2004 Les infractions sexuelles commises sur les mineurs- Service des études juridiques (mars 2004) ».

(6) Franse Senaat, « Étude de législation comparée no 133, mars 2004 Les infractions sexuelles commises sur les mineurs- Service des études juridiques (mars 2004) ».

(7) Website van de Overheid van Ontario, Canada : http://www.mpss.jus.gov.on.ca/english/police_serv/sor/sor_nl.html

(8) Al deze informatie is afkomstig van de website van de regering van Ontario : http://www.mpss.jus.gov.on.ca/ english/police_serv/sor/sor_nl.html

(9) Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eersteminister en minister van Justitie over « het gebruik van de DNA-databank bij het onderzoek naar plegers van verkrachtingen » (nr. 2540), 26 april 2004, CRIV 51 COM 236, blz. 22.