(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
De tekst van deze vraag is dezelfde als die van vraag nr. 3-6669 aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, die hiervoor werd gepubliceerd.
Antwoord : De inventarisering, verbetering en verspreiding van genderstatistieken en -indicatoren vormt één van de strategische doelstellingen van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Het Instituut heeft hier een opdracht in het initiëren, mobiliseren, ondersteunen en coördineren van de integratie van de genderdimensie in overheidsstatistieken.
1. Verspreiding en ter beschikking stellen van de statistische gegevens in verband met vrouwen en mannen
Overeenkomstig de strategische doelstellingen van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en meer specifiek het actieplan Genderstatistieken werd aan het onderzoeksinstituut SEIN van de Universiteit van Hasselt een onderzoeksopdracht toegekend voor het inventariseren van genderindicatoren en het opstellen van een verzameling statistische gegevens in verband met de situatie van vrouwen en mannen in België.
Dit onderzoek werd opgeleverd in februari 2006. Met het oog op een voor een breed publiek toegankelijke overheidspublicatie werd het oorspronkelijke onderzoeksrapport aangepast, ingekort en vertaald naar het Frans. De publicatie « Vrouwen en mannen in België. Editie 2006 » was klaar in november en werd begin december verzonden naar het volledige adressenbestand van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Het verschijnen van deze brochure werd ook voldoende bekendgemaakt in de pers. Er is een tweejaarlijkse update van de publicatie voorzien.
De brochure « Vrouwen en mannen in België. Editie 2006 » vormt in de eerste plaats een instrument van sensibilisering rond hardnekkige ongelijkheden tussen vrouwen en mannen, zowel naar beleidsmakers, als naar het grote publiek. Het is ook een instrument om officiële statistieken meer toegankelijk te maken en een stimulans voor een genderbewuste analyse van beschikbare gegevens.
Omwille van het politieke gewicht van het thema en overeenkomstig de beslissing van de Ministerraad van 31 maart 2006 werd er rond het actuele thema van de loonkloof tussen vrouwen en mannen een werkgroep opgericht van experts van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de algemene directie Statistiek en Economische Informatie. Het resultaat was een uitgebreide publicatie « De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Rapport 2007 ».
Het rapport vertrekt van de Europese indicatoren voor loonongelijkheden tussen vrouwen en mannen en is gebaseerd op officiële cijfers. De publicatie werd op 26 maart 2007 door mijzelf en mijn collega, de minister Vanvelthoven aan de pers voorgesteld.
2. De wet van 12 januari 2007 strekkende tot controle op de toepassing van de resoluties van de Wereldvrouwenconferentie die van 4 tot 14 september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de federale beleidslijnen
In het antwoord op de parlementaire vraag nr. 3-4326 (Vragen en Antwoorden nr. 3-66, blz. 6563) werd reeds verwezen naar het belang van de wet « gender mainstreaming ». In de loop van 2006 werd het wetsontwerp goedgekeurd door het parlement. Het opmaken van seksespecifieke statistieken en het opstellen van genderindicatoren binnen alle federale en programmatorische overheidsdiensten kreeg op die manier een wettelijke verankering.
3. Contacten federale overheidsdiensten
In het kader van de gender mainstreaming werd er een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van de federale overheidsdiensten, de programmatorische overheidsdiensten en het ministerie van landsverdediging. Er werd ook een subwerkgroep statistieken en indicatoren opgericht. Bij deze contacten bleek er een grote vraag te bestaan naar genderexpertise.
Terwijl genderstatistieken geen specifieke methodologische kennis vereisen, is voldoende inzicht in het maatschappelijke mechanisme « gender » onmisbaar om gegevens juist te kunnen interpreteren en om de relevantie van verschillen tussen vrouwen en mannen goed te kunnen inschatten. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen speelt hierop in via het opstellen van een handleiding « gender mainstreaming ».
In het kader van het Nationaal Actieplan Sociale Inclusie maakt het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen deel uit van de werkgroep Acties en de werkgroep Indicatoren. De jaarverslagen van het NAP Sociale Inclusie bevatten telkens een uitgebreide indicatorenbijlage. In 2006 werd er binnen de werkgroep Indicatoren een subwerkgroep Analyse opgericht. De expert van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen maakte hiervan deel uit en analyseerde de gegevens van het NAP Sociale Inclusie vanuit de invalshoek gender.
De resultaten werden besproken in de werkgroep Indicatoren en voorgesteld in de werkgroep Acties. Tot 2005 werd de opsplitsing van de gegevens naar sekse vrij consequent doorgevoerd, maar werden sekseverschillen niet verder geanalyseerd. Het blijft een uitdaging om beschikbare seksespecifieke gegevens ook te analyseren en effectief te gebruiken bij de voorbereiding en de evaluatie van het beleid.
4. AGORA — Project rond het uitsplitsen van gegevens betreffende de inkomens van huishoudens
In samenwerking met de algemene directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie werd bij de POD Wetenschapsbeleid een projectvoorstel ingediend rond een genderbewuste analyse van inkomensgegevens.
Het project werd goedgekeurd voor twee voltijdse onderzoekers voor de periode september 2007-september 2009.