3-2404/3

3-2404/3

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

18 APRIL 2007


Wetsontwerp betreffende het fiscaal statuut van de bezoldigde sportbeoefenaars


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN VOOR DE ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

DE HEER COLLAS


I. INLEIDING

Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsvoorstel van de heer François-Xavier de Donnéa c.s. (stuk Kamer, nr. 51-2787/1).

Het werd op 12 april 2007 eenparig aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Het werd op 13 april 2007 overgezonden aan de Senaat en op 13 april 2007 geëvoceerd.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 18 april 2007.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE STAATSSECRETARIS VOOR MODERNISERING VAN DE FINANCIËN EN DE STRIJD TEGEN DE FISCALE FRAUDE, TOEGEVOEGD AAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

De staatssecretaris deelt mee dat het gaat om een belangrijk wetsontwerp voor de bevordering van sport in ons land, maar ook voor de billijkheid en de transparantie van het belastingstelsel dat niet alleen van toepassing is op de sportbeoefenaars, maar ook op de scheidsrechters, begeleiders en trainers.

Dit wetsontwerp streeft in feite vier hoofddoelstellingen na :

Ten eerste de aanmoediging van de sportbeoefenaars en de vrijwilligers die in die hoedanigheid bijkomende inkomsten verkrijgen. Hiertoe voorziet de tekst in een afzonderlijke aanslag tegen de aanslagvoet van 33 %, op de beroepsinkomsten die worden betaald of toegekend aan sportbeoefenaars jonger dan 26 jaar, aan scheidsrechters, uit hoofde van hun activiteiten als scheidsrechter tijdens sportwedstrijden, aan opleiders, trainers en begeleiders, uit hoofde van hun opleidende, omkaderende, ondersteunende activiteiten ten behoeve van de sportbeoefenaars, op voorwaarde dat zij beroepsinkomsten uit een andere beroepsactiviteit verkrijgen waarvan de brutobelastbare bedragen meer bedragen dan het totaal brutobelastbaar bedrag van de inkomsten die zij behalen uit hun activiteit als sportbeoefenaar, scheidsrechter, opleider, trainer of begeleider.

Naast het fiscaal voordeel voor de betrokkenen is een van de positieve aspecten van deze maatregel dat men bepaalde fiscale wantoestanden en grijze zones in de belastingen van de bezoldigde amateursport kan vermijden.

De tweede doelstelling is sportbeoefening aanmoedigen bij jongeren van 16 tot 25 jaar dankzij een afzonderlijke aanslag voor jonge sportbeoefenaars. Zo worden jonge sportbeoefenaars tussen 16 en 25 jaar afzonderlijk belast tegen 16,5 % op de bezoldigingen die worden betaald of toegekend voor de inkomensschijf die niet hoger is dan een maximumbedrag van 12 300 euro per jaar. Men is er immers van uitgegaan dat de nettobezoldiging van jonge sportbeoefenaars rekening moest houden met het feit dat men deze jongeren moet helpen om reserves op te bouwen voor de dag waarop zij zouden overstappen naar een carrière buiten de sportwereld.

De derde doelstelling wil de ongelijke behandeling wegwerken tussen Belgische sportbeoefenaars en buitenlandse sportbeoefenaars die inkomsten verkrijgen gedurende een periode van meer dan 30 dagen per jaar.

De bestaande ongelijke behandeling zette onze sportbeoefenaars ertoe aan naar het buitenland te trekken en zorgde voor een invasie van buitenlandse sportbeoefenaars in bepaalde clubs en in het bijzonder in de clubs van de hoogste klasse. De afschaffing van de genoemde discriminatie zou ervoor moeten zorgen dat er meer in België opgeleide jonge sportbeoefenaars toegang tot de hoogste klasse krijgen.

Zo komt spreker bij de vierde en laatste doelstelling, die clubs wil aanzetten om in de opleiding van jonge sportbeoefenaars te investeren.

Hiervoor verwijst hij naar het verslag van de Commissie voor de Financiën en de Begroting van de Kamer van volkvertegenwoordigers (stuk Kamer, nr. 51 2787/011). Het is in elk geval zeer positief dat de clubs ervan worden vrijgesteld voor 70 % van de bedrijfsvoorheffing te storten op grond van de bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen die worden betaald of toegekend aan jonge sportbeoefenaars van minder dan 26 jaar enerzijds en op de bezoldigingen van sportbeoefenaars van minstens 26 jaar anderzijds, op voorwaarde dat binnen een bepaalde termijn de helft van deze vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt besteed aan de opleiding van jonge amateursportbeoefenaars en aan de betaling van hun loon. Onder « jonge amateursportbeoefenaars » worden jongeren binnen de leeftijdscategorie van 12 tot 23 jaar verstaan.

III. ALGEMENE BESPREKING

De heer Van Nieuwkerke uit zijn tevredenheid met de voorgestelde tekst die een stimulans vormt voor de eigen spelers aangezien ze in de toekomst worden gelijkgesteld met de buitenlandse spelers. Immers, het Belgische voetbal heeft zeker nood aan eigen jongeren, zeker gezien de ambitie om in 2018 het wereldkampioenschap voetbal te organiseren. Uiteraard is de hier aangehaalde problematiek ruimer dan enkel het fiscale aspect en in die zin is ook samenwerking met de gemeenschappen noodzakelijk.

IV. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikel 1bis

De heer Beke dient een amendement in (stuk Senaat, nr. 3-2404/2) dat ertoe strekt de beroepsinkomsten van scheidsrechters, opleiders, trainers en begeleiders bedoeld in artikel 171, 1º, i, ten belope van 2 000 euro vrij te stellen van belasting.

Artikel 5

De heer Beke dient een amendement in (stuk Senaat, nr. 3-2404/2) dat ertoe strekt de bestedingsvoorwaarde opdat sportclubs zouden kunnen genieten van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing tot 70 % opnieuw haar oorspronkelijke vorm te laten aannemen. Immers, het feit dat dit uiterst gunstig regime gepaard gaat met een bestedingsvoorwaarde die het initieel opzet om de jeugdwerking te stimuleren ondergraaft, gaat voor de indiener te ver. Hij kan zich niet vinden in deze inderhaast gewijzigde bestedingsmogelijkheid.

De staatssecretaris verklaart dat de voorgestelde bepalingen het resultaat vormen van maandenlange werkzaamheden en dat alle leden van de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers het eens waren met de voorgestelde tekst.

Gezien het tijdstip van de stemming stelt de spreker voor om in de Senaat in te stemmen met de voorgestelde tekst en de politieke keuzes en om dus de amendementen niet te aanvaarden.

De stemming van de tekst echter neemt niet weg dat er na een bepaalde periode aanpassingen en wijzigingen kunnen worden aangebracht.

V. STEMMINGEN

Amendement 1 en 2 worden eenparig verworpen door de 10 aanwezige leden.

Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen door de 10 aanwezige leden.


Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Berni COLLAS. Luc WILLEMS.

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 51-2787/015)