3-210

3-210

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 22 MARS 2007 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Wouter Beke au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «le manque de médecins généralistes» (nº 3-1471)

Mme la présidente. - Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de la Justice, répondra.

De heer Wouter Beke (CD&V). - Zowel in Vlaanderen als in Wallonië dreigt een tekort aan huisartsen. Volgens de planningscommissie moeten er elk jaar 180 Vlaamse en 120 Waalse huisartsen bijkomen. In Vlaanderen volgt maar een kleine honderd personen de opleiding huisartsengeneeskunde.

Dat is een groot probleem. Ten eerste komt de kwaliteit van de gezondheidszorg erdoor in het gedrang. Ten tweede is het niet goed voor de toegankelijkheid van de geneeskunde. Ten slotte rijzen ook budgettaire problemen, omdat de huisartsen in de eerstelijnsgezondheidszorg het budget voor gezondheidszorg onder controle houden.

De planningscommissie, die het medische aanbod moet regelen, zou het beroep van huisarts als knelpuntberoep willen kwalificeren. Dat is het zoveelste signaal dat dringend maatregelen moeten worden genomen. In het verleden werden al maatregelen genomen, maar op het terrein blijken die ontoereikend te zijn. Net als de samenleving vergrijst ook het huisartsenkorps. Bovendien vervrouwelijkt het beroep. Dat is op zich geen probleem, maar het brengt wel mee dat een huisarts gemiddeld minder patiënten ziet dan vroeger.

Wat is het standpunt van de minister ter zake? Zal hij de komende maanden nog maatregelen nemen?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van minister Demotte.

De huisartsengeneeskunde kampt momenteel met een ernstig rekruteringsprobleem; in de ene streek is het al erger dan in andere. Bovendien blijkt dat 30% van de jonge artsen vijf jaar na hun erkenning niet of niet meer gevestigd is. De huisartsengeneeskunde moet dus aantrekkelijker worden gemaakt en de werkomstandigheden van de huisartsen moeten verbeteren.

In die zin werden verschillende maatregelen genomen. Er kwam een impulsfonds om de vestiging van nieuwe praktijken te stimuleren, vooral in gebieden met een klein medisch aanbod. Er kwam ook een `mini-echelonnering', een systeem om de centrale plaats van de huisarts in de gezondheidszorg te herstellen. In een tweede fase zal het impulsfonds worden gebruikt om groepspraktijken te ondersteunen. Eind april of begin mei komt er een promotiecampagne voor het globaal medisch dossier en de rol van de huisarts hierin. De disponibiliteitshonoraria worden uitgebreid naar de weeknachten. Het resultaat van die initiatieven zal nauwkeurig worden gevolgd.

De heer Wouter Beke (CD&V). - Een van de dingen die ontbreken in het lijstje van de minister, is een statuut voor de huisartsen in bijzondere opleiding. Dat is uiteraard de toegangspoort tot de huisartsengeneeskunde. Het statuut of eerder het ontbreken van een degelijk statuut werd al herhaaldelijk aangeklaagd en het is jammer dat er geen initiatieven in die zin te verwachten zijn. Ik vind dit bijzonder belangrijk, zeker als men het statuut van huisartsen in opleiding vergelijkt met dat van specialisten in opleiding. Ik had dan ook gehoopt op een initiatief van de minister om deze scheeftrekking recht te zetten.