3-212

3-212

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 29 MAART 2007 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine de Bethune aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken over «de subsidiaire bescherming voor Afghaanse vluchtelingen» (nr. 3-1481)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Op basis van een rondzendbrief van Binnenlandse Zaken krijgen Afghanen die vóór 1 januari 2003 in België zijn binnengekomen, een tijdelijke verblijfsvergunning die om de zes maanden kan worden verlengd.

Aangezien volgens het rapport van de VN-Veiligheidsraad van 11 september 2006 de veiligheidssituatie in Afghanistan de afgelopen jaren enkel is verslechterd, is het veiligheidsrisico voor de Afghanen die na 1 januari 2003 België zijn binnengekomen, minstens even groot als voor hen die voor die datum ons land zijn binnengekomen.

In zijn antwoord op een recente mondelinge vraag van collega Cornil (nr. 3-1438) stelt de minister dat die Afghanen de overgangsmaatregelen van de wet van 15 september 2006 kunnen inroepen om van het subsidiaire beschermingstatuut te kunnen genieten.

Dat houdt concreet in dat een nieuwe asielaanvraag moet worden ingediend. We stellen nu echter vast dat de meerderheid van die aanvragen niet eens in overweging worden genomen. Nog voor de beoordeling van de ontvankelijkheid worden ze reeds afgewezen, zogezegd omdat er geen `nieuwe elementen' worden aangebracht.

Ook al zijn er individueel geen `nieuwe elementen', toch is de situatie wel degelijk fundamenteel veranderd omdat er nu een subsidiair beschermingsstatuut bestaat waar dat ten tijde van de eerste aanvraag niet het geval was. Omdat de aanvragen echter niet in overweging worden genomen, worden de betrokkenen dus uitgesloten van het subsidiaire beschermingsstatuut.

Acht de minister het een correcte interpretatie dat het subsidiaire beschermingsstatuut niet wordt aanzien als een `nieuw element'?

Mocht de interpretatie niet kloppen, op welke wijze zal hij dat aan de DVZ en de commissaris-generaal duidelijk maken?

Indien de interpretatie wel correct is, wat bedoelt de minister dan met zijn stelling dat de betrokkenen zich op de overgangsmaatregelen van de wet van 15 september 2006 kunnen beroepen?

Op welke wijze kunnen de betrokkenen dan wel het subsidiaire beschermingsstatuut aanvragen?

De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - De interpretatie van de Dienst Vreemdelingenzaken is correct: het feit dat er nu een subsidiair beschermingsstatuut bestaat is geen `nieuw element'. Dat wordt expliciet aangegeven in artikel 77, §2, van de wet van 15 september 2006.

Indien de asielprocedure van een vreemdeling werd afgesloten vóór de invoering van het subsidiaire beschermingsstatuut in het Belgische recht, dan kan de loutere verwijzing naar richtlijn 2004/83/EG, alsook de omzetting van die richtlijn in het Belgische recht, niet als een nieuw element worden beschouwd.

Er zijn ook Afghanen wier asielaanvraag vóór de invoering van het subsidiaire beschermingsstatuut werd geweigerd, maar waarbij in de motivatie duidelijk werd aangegeven dat een terugkeer naar het land niet mogelijk is. Die mensen vallen onder de overgangsmaatregelen waarin de wet van 15 september 2006 voorziet.

Er zijn dus twee procedures voor de aanvraag van het subsidiaire beschermingsstatuut. De betrokkenen kunnen via de gemeente een aanvraag indienen als vroeger reeds is vastgesteld dat zij niet kunnen worden teruggeleid zonder dat hun fysieke integriteit of hun vrijheid in het gedrang wordt gebracht.

De aanvraag kan ook via de DVZ worden ingediend in de vorm van een asielaanvraag. Uiteraard moeten voor een tweede aanvraag meer elementen worden aangevoerd dan de loutere vermelding van het feit dat er nu een subsidiair beschermingsstatuut bestaat. Ik heb vanochtend in een brief aan de stafhouder van de balie van Brussel nogmaals onderstreept dat het subsidiaire beschermingsstatuut op zich geen `nieuw element' is.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De redenering van de minister is niet sluitend. Het beschermingsstatuut heeft in feite niets te maken met het recht op asiel. Het is niet omdat iemand geen asiel heeft gekregen, dat hij of zijn geen recht op bescherming zou hebben. Dat de situatie in bepaalde gebieden van Afghanistan moeilijker is geworden, kan tot gevolg hebben dat iemand die geen recht heeft op asiel en geen nieuwe elementen kan aanbrengen voor zijn vrees op individuele vervolging, wel zijn leven wagen als hij terugkeert.

Ook het Arbitragehof en eminente juristen trekken de redenering van de minister in twijfel. Niet alleen biedt ze geen oplossing voor de reële problemen van de mensen, ze is bovendien juridisch niet correct.

De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - De wet zegt uitdrukkelijk dat de omzetting van de richtlijn in onze wetgeving en de invoering van de subsidiaire beschermingsprocedure niet volstaan als nieuw element. Dat is geen juridische interpretatie, maar de lezing van de wet.

Elke asielaanvraag in het nieuwe regime wordt, én aan de Conventie van Genève, én aan de subsidiaire bescherming getoetst. Het is dus mogelijk dat iemand die geen asiel krijgt op basis van de Conventie van Genève, wel de subsidiaire beschermingsstatus krijgt. Om daarvoor in aanmerking te kunnen komen moet de aanvrager wel wijzen op die specifieke gevaarlijke omstandigheden.

Mijn administratie past de wetgeving correct toe. Het beste bewijs is dat ze enkele individueel ingediende verzoeken ontvankelijk heeft verklaard en heeft doorgestuurd naar de commissaris-generaal. De kranten besteden vooral aandacht aan de dossiers die onontvankelijk werden verklaard. Blijkbaar willen sommige juristen een medianummertje opvoeren met het oog op een collectieve maatregel.

De wet laat geen collectieve maatregel toe. Vandaag nog heb ik aan de stafhouder laten weten dat elk verzoek dat op een individuele basis gemotiveerd wordt, en dus meer inhoudt dan een verwijzing naar de aanpassing van de wet, moet worden onderzocht. De uiteindelijke beslissing behoort niet tot mijn bevoegdheid, maar wordt genomen door een onafhankelijke instantie. Nogmaals, ik geef geen interpretatie van de wet, alleen een lezing van de wet.