(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
De laatste jaren ging veel aandacht uit naar de toename van de uitgaven voor geneeskundige verstrekkingen onder druk van de vergrijzing en de stijgende kostprijs van nieuwe behandelingswijzen. Beslissend is het uitgavenpeil dat jaarlijks wordt toegestaan in de begroting. De wetgever legde daarvoor vanaf 1994 een groeimarge op. Sinds 1999 is deze groeimarge meermaals verruimd, zowel door de groeinorm te verhogen als door grote bedragen aan « uitzonderlijke » uitgaven boven de groeinorm te aanvaarden. Zonder die ingrepen hadden de jaarlijkse uitgaven nu ongeveer 3 miljard euro lager moeten liggen. Bovendien volstonden de ingrepen niet om te beletten dat de verschillende sectoren de hen toegewezen begroting substantieel overschreden.
Het Rekenhof besloot daarom te onderzoeken in welke mate tijdens de periode 1999-2004 de voorwaarden waren vervuld om de uitgaven via de begroting doelmatig te kunnen beheersen. Het onderzoek gebeurde op drie niveaus : de instrumenten voor de uitgavenbeheersing, de rol van de actoren en de gebruikte gegevens om de uitgaven te ramen en op te volgen. De bevindingen werden daarna getoetst aan de wijzigingen die gelden vanaf de opmaak en opvolging van de begroting 2006 en die op 17 september 2005 zijn doorgevoerd krachtens een machtiging aan de regering om in plaats van de wetgever maatregelen te nemen om de uitgaven onder controle te krijgen.
Het Rekenhof koppelt aan zijn verslag een aantal globale vaststellingen en formuleert ook een aantal aanbevelingen.
De procedure voor het corrigerend optreden bij budgetoverschrijdingen is in het begrotingsbesluit van 17 september 2005 aanzienlijk vereenvoudigd. De doorgevoerde aanpassingen kunnen bovendien een oplossing betekenen voor de vastgestelde problemen. Toch zal volgens het Rekenhof een nieuwe procedure daarvoor op zich niet volstaan. Er kan namelijk in vraag gesteld worden of alle in het verleden vastgestelde problemen inzake doorlooptijd, noodzaak van een aanspreekpunt, beoordeling van opportuniteit en initiatief voor het corrigerend optreden daarmee opgelost zullen zijn. Vervolgens blijkt dat nog niet alle wettelijke bepalingen aan de nieuwe procedure zijn aangepast. Tot slot geldt de automatische en onmiddellijke vermindering van de honoraria, prijzen of vergoedingstarieven niet alleen voor de besparingsmaatregelen waartoe werd besloten nadat een risico op budgetoverschrijding werd vastgesteld, maar ook voor besparingsmaatregelen waartoe al samen met de goedkeuring van de begrotingsdoelstellingen werd beslist (artikel 7, eerste lid, 2º en 4º begrotingsbesluit 17 september 2005). In dat laatste geval volstaat het dat de maatregel op de afgesproken datum nog niet wordt uitgevoerd om tot de ambtshalve toepassing van de automatische vermindering te leiden, ongeacht of in de betrokken sector (nog) een risico op budgetoverschrijding bestaat. Beslissend blijft dus de wijze waarop de permanente audits concreet zullen worden ingevuld en de wijze waarop de actoren hun rol zullen opnemen, zoals op het vlak van het beoordelen van de opportuniteit van nieuwe besparingsmaatregelen en het tijdig ingrijpen. Daarom wordt aanbevolen dat minstens gedurende de eerste twee jaren zou worden geëvalueerd hoe de nieuwe procedure in al zijn aspecten in de praktijk wordt toegepast.
Wil de geachte minister meewerken aan de evaluatie van de nieuwe procedure, minstens gedurende de eerste twee jaren ?
Antwoord : Deze opdracht is expliciet opgenomen in de nieuwe bestuursovereenkomst tussen het RIZIV en de Staat, meer bepaald in artikel 13.
Hierna worden de verbintenissen van artikel 13 van de bestuursovereenkomst in extenso meegedeeld :
1. Algemene opdrachten :
— analyse, controle en exploitatie van de nieuwe boekhoudkundige uitgavenstaten, van de nieuwe gegevens « T20 » en van de nieuwe gegevens « STATMD » en van de relatie tussen die verschillende gegevensbronnen;
— uitvoering van de nieuwe bepalingen vervat in het koninklijk besluit van 17 september 2005 met betrekking tot de opmaak en de verfijning van een permanente audit.
2. Evaluatie van de beslissingen die werden genomen in het kader van de activiteiten van de task force :
— een verslag opmaken met als inhoud de uitwerking van indicatoren die aanduiden of de wijziging in de definities van de verschillende gegevensstromen (boekhoudkundige uitgaven, gegevens STATMD, gegevens T20) al dan niet een gunstig effect hebben op de stabiliteit van de uitgaven;
— een verslag opmaken over de nieuwe begrotingsprocedure : evaluatie van de « nieuwe » begrotingsprocedure in vergelijking met de « oude » begrotingsprocedure. Inventaris van de praktische problemen die worden vastgesteld en uitwerking van mogelijke oplossingen;
— een verslag opmaken over de evaluatie van de start van de permanente audit (evaluatie van de start van het nieuwe systeem, evaluatie van de maatregelen die al dan niet werden genomen op basis van de rapporten « permanente audit » en evaluatie van de praktische uitvoering van de maatregelen die genomen werden op basis van de rapporten « permanente audit »).
3. Voortzetten van de activiteiten van de task force op basis van de bijkomende opdrachten die door de Ministerraad werden gevraagd :
— een verslag opmaken over de evaluatie van de afschaffing van de trimestriële facturatie (+ financieel effect);
— opmaken van een verslag waarin de boekhoudkundige effecten van een eventuele afschaffing van de papieren facturen vanaf 2006 (CareNet) worden nagegaan.
4. Op basis van het verslag van de task force zullen ook initiatieven worden genomen met betrekking tot :
— de regelmaat van facturatie en het respect van de facturatieregels door de zorgverleners;
— de organisatie van de primaire controle door de verzekeringsinstellingen;
— onderzoek naar een boekingssysteem op basis van de maand van verstrekking;
— de evaluatie van de maatregelen met effect op Maximumfactuur.
Binnen het RIZIV zal een werkgroep opgericht worden die de uitvoering van al deze maatregelen zal begeleiden en opvolgen.