Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-75

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eersteminister en minister van Justitie

Vraag nr. 3-2510 van mevrouw de Bethune d.d. 22 april 2005 (N.) :
Europese Unie. — Actieprogramma van Peking. — Genderindicatoren. — Toepassing.

Naar aanleiding van de vierde Wereldvrouwenconferentie van de Verenigde Naties in Peking in 1995 verzocht de Europese Raad van Madrid (15 en 16 december 1995) om een jaarlijkse balans op te stellen van de uitvoering in de lidstaten van het Actieprogramma van Peking.

Op 2 december 1998 kwam de Raad van de Europese Unie overeen dat de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van het Actieprogramma van Peking een voorstel voor een eenvoudige reeks kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren en benchmarks zou omvatten. Deze indicatoren zijn opgesteld en goedgekeurd door de Europese Ministerraad voor sociale zekerheid en gendergelijkheid. Ze zijn bedoeld om de vooruitgang inzake gender te meten.

Tot dusver heeft de Europese Unie (EU) indicatoren ontwikkeld voor vijf van de twaalf aandachtsgebieden zoals gedefinieerd in het Peking Actieplatform.

— Vrouwen en economie : vijf indicatoren;

— Vrouwen en besluitvorming : drie indicatoren;

— Geweld tegen vrouwen, huiselijk geweld : één indicator/geweld op het werk : drie indicatoren;

— Vrouwen en armoede;

— Vrouwen en onderwijs.

Een aantal van deze indicatoren vallen onder uw bevoegdheid.

Graag had ik van de geachte minister vernomen :

1. Kent zij deze Europese indicatoren ? Kan zij de indicatoren die onder haar bevoegdheid vallen noemen en beschrijven ?

2. In welke mate wordt rekening gehouden met deze indicatoren ? Worden deze getoetst ? Met welk resultaat ?

Antwoord : Het actieprogramma van Peking vermeldt twaalf prioritaire domeinen, namelijk :

— vrouwen en armoede;

— vrouwen en onderwijs;

— vrouwen en gezondheid;

— geweld tegen vrouwen;

— vrouwen en gewapende conflicten;

— vrouwen en economie;

— zeggenschap en besluitvorming;

— institutionele mechanismen voor de verbetering van de positie van de vrouw;

— mensenrechten van vrouwen;

— vrouwen en media;

— vrouwen en milieu;

— meisjes.

Een van deze prioritaire domeinen is « geweld tegen vrouwen » dat tot de bevoegdheid van het departement Justitie behoort.

In het kader van de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van het Actieprogramma van Peking, werden, onder het Deense voorzitterschap, zeven indicatoren (in ditzelfde domein) voorgesteld die tijdens de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken in december 2002 werden goedgekeurd.

Deze zeven indicatoren zijn :

— het profiel van vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld;

— het profiel van mannelijke daders;

— slachtofferhulp;

— maatregelen ten behoeve van de mannelijke dader die de geweldspiraal moeten doorbreken;

— opleiding van vakmensen;

— overheidsmaatregelen om een einde te maken aan geweld tegen vrouwen binnen het gezin;

— evaluatie.

Naar aanleiding van de interministeriële conferentie van 13 juli 2005 werd er een interministeriële werkgroep opgericht om de samenhang van de overheidsacties inzake de strijd tegen het partnergeweld te versterken.

Bovendien werd een gemeenschappelijk actieplan uitgewerkt in de vorm van een stand van lopende zaken en perspectieven tot eind 2007.

Het Nationaal Actieplan 2006 en 2007 inzake de strijd tegen het partnergeweld is de vrucht van een samenwerking tussen de bevoegde federale ministers en de bevoegde ministers van de gemeenschappen en gewesten.

Dit nationaal actieplan voorziet in meerdere acties die behoren tot de bevoegdheid van het departement Justitie en overeenstemmen met de indicatoren die hierboven werden vermeld.

Overeenkomstig dit Nationaal Actieplan werden verscheidene projecten door het departement Justitie ondersteund. Zo werd een nieuwe richtlijn omtrent de Seksuele Agressie Set op 15 september 2005 goedgekeurd en werden in 2002 en 2003 specifieke opleidingen inzake het geweld op vrouwen ten behoeve van magistraten en gerechtelijke stagiairs georganiseerd. Deze zullen in 2006 en 2007 opnieuw plaatsvinden, waarbij specifieke aandacht zal uitgaan naar de nieuwe wetgevingen betreffende de toewijzing van de gezinswoning en naar de richtlijnen, alsook naar mogelijke toepassingen van de alternatieve maatregelen in het bijzonder inzake intrafamiliaal geweld en partnergeweld. Bovendien werden sinds meerdere jaren begeleidingsprojecten op het vlak van de opvolging van de daders van partnergeweld uitgewerkt en gefinancierd door de minister van Justitie.

Er werden onlangs tevens twee omzendbrieven verspreid op het vlak van intrafamiliaal geweld : omzendbrief 3/2006 (1 maart 2006) houdende de definities van het intrafamiliaal geweld en extrafamiliale kindermishandeling en de identificatie en registratie van de dossiers door de politiediensten en de parketten en omzendbrief 4/2006 (1 maart 2006) betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld.

Bovendien werd, onder de directie van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, een werkgroep opgericht die de vraag over huiselijk geweld en de indicatoren die hiermee verband houden zal moeten onderzoeken.

Wat betreft het nationaal actieplan, verwijzen we voor het overige naar het antwoord op vraag nr. 3-1270 van mevrouw de Bethune. Voor het Actieprogramma van Peking wordt verwezen naar de antwoorden die door de verschillende betrokken ministers werden geformuleerd.