3-194 | 3-194 |
M. le président. - M. Hervé Jamar, secrétaire d'État à la Modernisation des finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances, répondra.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Vanuit mijn beroepservaring volg ik al lang de problematiek rond Farmanet. De oorspronkelijke bedoeling van Farmanet was enerzijds het toezicht te organiseren op de voorgeschreven en gefactureerde verstrekkingen en anderzijds de evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen mogelijk te maken. Die doelstellingen, die betrekking hebben op de controle, werden door de wetgever geformuleerd.
Toenmalig minister Vandenbroucke voerde nadien de mogelijkheid in om via Farmanet geneesmiddelen op te nemen in de `sociale franchise', nu de maximale factuur of MAF. Via Farmanet kan worden berekend hoeveel remgeld patiënten voor hun geneesmiddelen hebben betaald.
De ziekenfondsen hebben altijd aangedrongen op de realisatie van het unieke spoor om hun controletaak beter te kunnen uitoefenen. Voordien werden de gegevens ingezameld op twee sporen. De gegevens van patiënten werden anoniem gemaakt voor de controle van de voorgeschreven verstrekkingen of van de medische praktijk inzake geneesmiddelen.
Bij vragen over de risico's in verband met de privacy van de patiënt antwoordde de voorganger van de minister dat alle persoonsgebonden gegevens enkel worden gebruikt voor de wettelijk vastgelegde doeleinden.
Farmanet heeft zeker zijn nut bewezen als instrument om het voorschrijfgedrag van huisartsen te analyseren. De profielen worden zichtbaar en degenen wiens voorschrijfgedrag buiten de norm valt, worden op de vingers getikt. Daarvoor is een procedure voorzien in de recente gezondheidswet. Ook het toezicht door de verzekeringsinstellingen op de voorgeschreven en gefactureerde geneesmiddelen is door Farmanet versterkt.
De opvolging en de bijsturing van het individueel geneesmiddelenverbruik behoort volgens mij evenwel niet tot de wettelijke doelstellingen van Farmanet.
De socialistische mutualiteiten hebben nu een brochure verspreid waarin ze patiënten oproepen om hun geneesmiddelenconsumptie te melden waarbij ze een advies op maat kunnen krijgen en kunnen laten berekenen hoeveel ze zouden besparen als ze zoveel mogelijk overschakelen op generieke geneesmiddelen. Op die manier hoopt het socialistisch ziekenfonds de artsen verder onder druk te zetten om goedkopere geneesmiddelen voor te schrijven. Op termijn willen de socialistische mutualiteiten zelf een hoge geneesmiddelenconsumptie opsporen aan de hand van de Farmanetgegevens om proactief op te treden.
Ik kan nog aanvaarden dat patiënten vrijwillig advies kunnen vragen over hun geneesmiddelenconsumptie, maar ik heb er bedenkingen bij als de mutualiteiten zelf de geneesmiddelenconsumptie van de patiënten opsporen.
Stemt dit gebruik van de Farmanetgegevens overeen met de wettelijke doeleinden?
Is de minister het ermee eens dat mutualiteiten pro-actief patiënten opsporen op basis van hun geneesmiddelenuitgaven?
Heeft de minister ondertussen een koninklijk besluit voorbereid dat de mutualiteiten die bevoegdheid geeft? Volgens de verantwoordelijke van de socialistische mutualiteiten zou een koninklijk besluit in die zien klaar zijn.
Klopt het dat de Privacycommissie hiermee akkoord gaat?
Zullen daardoor geen conflicten ontstaan met de voorschrijvende artsen, die niet alleen op basis van hun profiel geëvalueerd zullen worden, maar die ook rechtstreeks via de patiënt in hun voorschrijfgedrag zullen beïnvloed worden hoewel er in sommige gevallen toch redenen kunnen zijn om niet het goedkopere middel voor te schrijven?
Hoe zal worden gecontroleerd bij voorschriften op stofnaam?
Het bovenvermelde advies van de mutualiteiten zou betrekking hebben op het voorschrijven van goedkopere vormen van een zelfde molecule. Zal de volgende stap zijn dat de mutualiteit ook binnen een zelfde klasse het goedkoopste geneesmiddel gaat aanraden of het voorschrijfgedrag van de artsen ook op basis van andere criteria zal bijsturen?
Is het niet beter de weg verder te volgen van responsabiliseren van voorschrijvers en apothekers die daarvoor zijn opgeleid en kennis hebben van het medische dossier of geneesmiddelendossier in plaats van de controle over te laten aan beambten van mutualiteiten die geen kennis hebben van de randvoorwaarden van de patiënt?
De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën. - Ik lees het antwoord van minister Demotte.
Artikel 165 van de Wet betreffende de verplichte verzekering bepaalt dat de mededeling van de Farmanetgegevens onder andere tot doel heeft de verzekeringsinstellingen toe te laten hun verzekerden persoonlijke te informeren over de financiële gevolgen van de keuze voor een specialiteit. Dit gebruik van Farmanet staat dus letterlijk in de wet.
De verzekeringsinstellingen hebben een snelle en betrouwbare toegang tot de gegevens inzake de consumptie van geneesmiddelen door de verzekerden. Ze kunnen de verzekerde en de voorschrijver dus snel informeren over de financiële gevolgen van hun keuze voor een specialiteit. Die rol past volledig in de wettelijke informatieopdracht van de verzekeringsinstellingen. Er werd inderdaad een ontwerp van koninklijk besluit uitgewerkt dat de procedure regelt voor de voorlichting van verzekerden en voorschrijvers. Over dat ontwerp van besluit werd het advies ingewonnen van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De Commissie heeft een gunstig advies uitgebracht, onder voorbehoud dat het ontwerp van besluit op een aantal punten wordt aangepast. Het RIZIV onderzoekt momenteel hoe dat kan gebeuren.
Wat de therapeutische vrijheid van de artsen betreft, wil ik erop wijzen dat er altijd een wisselwerking is tussen patiënt en arts bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Uiteindelijk neemt de arts een therapeutische beslissing in het belang van de gezondheid van de patiënt. Het initiatief heeft dus niet tot doel afbreuk te doen aan de therapeutische vrijheid van de artsen.
Als de arts op stofnaam voorschrijft, rijst er niet het minste probleem omdat de apotheker dan een specialiteit moet afleveren waarvoor de patiënt geen supplement moet betalen. Dat kan nooit tot gevolg hebben dat een dure specialiteit wordt afgeleverd.
Bewustmaking rond de kostprijs en het aanmoedigen van een discussie over goedkopere alternatieven moet in eerste instantie beperkt blijven tot eenzelfde molecule. Er wordt momenteel niet in een volgende stop voorzien.
Ten slotte kan men via het responsabiliseren van artsen en apothekers het rationeel geneesmiddelengebruik aanmoedigen. Daarnaast beschikken patiënten over tal van mogelijkheden, zoals de media, het internet, patiëntenorganisaties, enzovoorts, om zich te informeren over medische aspecten en geneesmiddelengebruik. Op die manier wordt ook de patiënt geresponsabiliseerd.
De correcte voorlichting over de financiële aspecten van het voorschrijven van geneesmiddelen draagt bij tot de responsabilisering van de patiënt. Samen met de responsabilisering van de artsen en de apothekers kan dat leiden tot een rationeler en kostprijsbewuster geneesmiddelengebruik.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord.
Tien jaar geleden zou dit nooit zijn gebeurd. Dit is echt een vorm van sluipende besluitvorming. Ik ben het ermee eens dat alle actoren moeten geresponsabiliseerd worden. Ik ben echter bevreesd voor het averechtse effect van ziekenfondsen die gendarm gaan spelen.
De minister heeft verwezen naar een advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In het verleden ontvingen wij bij elke stap in het dossier het advies van de commissie. Zou ik de staatssecretaris mogen verzoeken om erbij de minister op aan te dringen ons ook dat laatste advies te bezorgen?
Uiteraard worden momenteel geen verdere stappen gepland. Het tegendeel zou erg zijn. Het is echter onze vrees dat dit in de toekomst wel zal gebeuren en dat er van therapeutische vrijheid geen sprake meer zal zijn. Ik heb altijd als eerste verdedigd dat artsen in het belang van de gemeenschap ook rekening moeten houden met de budgettaire consequenties van hun therapeutische keuze. Op termijn vrees ik echter voor een selectie van patiënten die ofwel te duur uitvallen voor de verzekeringsinstellingen, ofwel zich niet voegen naar het profiel van geneesmiddelengebruik of behandeling dat de ziekenfondsen voorstaan. Dat vind ik een zeer gevaarlijke ontwikkeling waarvoor ik zal blijven waarschuwen.
De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën. - Ik zal de minister vragen om het advies van de commissie te bezorgen.