3-194 | 3-194 |
M. le président. - M. Hervé Jamar, secrétaire d'État à la Modernisation des finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances, répondra.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten werd opgericht bij de wet van 20 juli 2006 en treedt in werking op 1 januari 2007.
Artikel 10 bepaalt dat `een Raadgevend Comité wordt ingesteld, dat belast is met het adviseren van het Agentschap, zowel op eigen initiatief als op vraag van de minister of van de administrateur-generaal, omtrent alle aangelegenheden die betrekking hebben op het door het Agentschap gevolgde en te volgen beleid'.
De Koning bepaalt bij een besluit, vastgesteld na overleg in de ministerraad, de samenstelling en legt regels vast betreffende de uitvoering van de opdrachten van het Comité. De Koning bepaalt eveneens op welke wijze de leden aangewezen worden, de werkwijze van het Comité en de datum waarop het geïnstalleerd wordt.
Onlangs kondigde de heer Piet Vanthemsche op een colloquium aan dat hij aan de minister een voorstel heeft gedaan over de samenstelling van het Raadgevend Comité bij het Geneesmiddelenagentschap.
Kan de minister meedelen hoe dat Raadgevend Comité zal worden samengesteld en welke timing hij daarvoor in het vooruitzicht stelt?
De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën. - Ik lees het antwoord van de minister.
De heer Piet Vanthemsche heeft mij inderdaad een voorstel voorgelegd voor de samenstelling van het Raadgevend Comité.
Overeenkomstig de wet moet de samenstelling worden bepaald bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit. Ik wil voor het einde van dit jaar een ontwerp indienen.
Het lijkt me dus voorbarig nu de precieze samenstelling van dit comité te geven, daar dit voorstel nog moet worden besproken met mijn collega's en door hen moet worden goedgekeurd. Niettemin kan ik wel zeggen welke richtlijn hiervoor gevolgd werd, namelijk de richtlijn die door de wet werd bepaald:
1. een vertegenwoordiging van de overheden (FOD en betrokken instellingen);
2. een vertegenwoordiging van de gecontroleerde sectoren en / of bijdragers;
3. een vertegenwoordiging van de verzekeringsinstellingen;
4. een vertegenwoordiging van de patiënten en consumenten;
5. een vertegenwoordiging van de artsen;
6. de voorzitters van de wetenschappelijke comités van het Agentschap.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Het is moeilijk om te reageren op een onvolledig antwoord.
De minister moet nog een ontwerp van koninklijk besluit opstellen. Het is vandaag 14 december, vóór het eind van het jaar moet de ministerraad dat goedkeuren en de minister kan ons nog niet zeggen wat daarin zal staan. Ik vind dat onaanvaardbaar. De richtlijnen die bij de bespreking van het wetsontwerp gegeven zijn, kennen wij uiteraard. Voor mij was het belangrijk om te weten welke richting het uitgaat. Ik noteer bijvoorbeeld dat bij de vertegenwoordigers die de minister heeft opgesomd er geen apothekers zijn. Maar aangezien het antwoord van de minister hun vertegenwoordiging niet echt uitsluit, weet ik niet goed hoe ik moet reageren. Ik vind alleszins dat die groep vertegenwoordigd moet zijn.
Ik ben ook bezorgd over de vraag wie de patiëntenorganisaties zal vertegenwoordigen en hoe de vertegenwoordigers zullen worden aangewezen. Ik heb bijvoorbeeld ook gehoord dat Test-Aankoop als consumentenorganisatie deel zou uitmaken van het Comité.