3-191 | 3-191 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De voorbije maanden heb ik al meerdere malen het probleem van de orgaanhandel vanuit China aangekaart. Van jonge mensen die ter dood veroordeeld werden, worden de organen na de terechtstelling verkocht. In België is orgaanhandel vanzelfsprekend verboden door de wet op de orgaantransplantatie van 1986.
Uiteraard kan dat via het buitenland worden omzeild. Daarom is er nood aan een internationaal kader dat dergelijke praktijken verbiedt. In het kader van de Raad van Europa werd op 4 april 1997 te Oviedo het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de biogeneeskunde ondertekend. Artikel 21 van dit verdrag verbiedt uitdrukkelijk de handel in organen. In 2002 werd het Protocol op de transplantatie van organen toegevoegd. Artikel 22 van dit protocol verbiedt orgaanhandel nogmaals.
Ons land heeft dit verdrag niet ondertekend in afwachting van een federale wet die het wetenschappelijk onderzoek met embryo's in vitro mogelijk maakt. Deze wet is in 2003 tot stand gekomen. Waarom heeft ons land het verdrag dan nog altijd niet ondertekend? Is er nog een reden voor het uitblijven van de ondertekening?
Waarom heeft ons land het protocol met betrekking tot orgaantransplantatie ook niet ondertekend?
Vorig jaar heeft minister Demotte in het parlement verklaard dat er onderzocht moest worden of het verdrag niet in tegenspraak is met de eigen wetteksten? Is dit intussen gebeurd? Zo neen, wanneer mogen we het resultaat van dit onderzoek verwachten? Intussen gaan de internationale praktijken immers door en kan ook bij ons de zwendel met organen blijven bestaan.
Ziet de minister naast het verdrag andere internationale middelen om orgaanhandel te verbieden en zelfs juridisch te vervolgen?
Welke diplomatieke stappen heeft hij tot op heden gedaan om een einde te maken aan deze praktijken van orgaanhandel vanuit China? Heeft hij dit thema ook aangekaart in de Europese ministerraad? Is er enig bilateraal overleg geweest met de Chinese autoriteiten over dit onderwerp?
Ik heb hierover al meermaals vragen gesteld, maar de actualiteit toont aan dat ze nog altijd pertinent zijn.
De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - Technisch gezien is Buitenlandse Zaken niet bevoegd voor de ondertekening van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de biogeneeskunde. Bij ontvangst van de vraag hebben we dan ook onmiddellijk contact opgenomen met de diensten van minister Demotte, die daarvoor wel bevoegd. Ik heb nog geen informatie over de ondertekening gekregen, maar hoop die volgende week te ontvangen.
Bij de ratificatie van een verdrag komt Buitenlandse Zaken pas in actie wanneer de technisch bevoegde diensten het dossier hebben doorgestuurd, met andere woorden op het ogenblik dat de ratificatie door het Parlement moet worden gestart. Het dossier bevindt zich nu in de voorbereidende fase en we wachten, zoals gezegd, op informatie van het kabinet van minister Demotte.
Buitenlandse Zaken hecht veel belang aan het wegwerken van de achterstand in de ratificatiedossiers. Bij het begin van de legislatuur was er een achterstand van 350 te ratificeren verdragen, nu bedraagt die nog 100 en ik hoop dat die achterstand nog zal verminderen. We hechten ook veel belang aan het verkorten van de proceduretijd. Daarin speelt de senaatscommissie trouwens een zeer belangrijke rol, omdat vooral daar het inhoudelijke werk wordt gedaan. Ik weet dat mevrouw de Bethune er een zeer actieve rol in speelt. Ik hoop dus dat we de ratificatieprocedure van het betreffende verdrag in het Parlement zo vlug mogelijk kunnen starten.
Dan kom ik bij de grond van de zaak. Handel in organen is zowel in China als in Japan verboden. Zo is ons officieel medegedeeld door de Chinese en de Japanse ambassade. Waarom ook Japan? Uit een recent dossier, van senator Vankrunkelsven, zou blijken dat de tussenpersoon vanuit Japan opereerde.
We hebben inderdaad diplomatieke stappen gedaan en wel onmiddellijk. We hebben de informatie van de heer Vankrunkelsven opgevraagd en op basis daarvan hebben we gisteren de Chinese en Japanse ambassadeur geroepen. Met de goedkeuring van de betrokken senator hebben we hen de informatie doorgegeven, met de uitdrukkelijke vraag om een antwoord en de nodige opheldering. We kregen de verzekering dat de zaak onderzocht zal worden en dat we op de hoogte worden gehouden. Als dat gebeurt, zal ik zeker niet nalaten het Parlement daarover te informeren.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik kan de minister alleen maar aanmoedigen om de zaak op de voet te blijven volgen.
Orgaanhandel op zich is onaanvaardbaar en nog erger is dat die, zeker in het geval van China, verband houdt met de doodstraf. Ik heb de minister al meermaals een geval gesignaleerd, gelijkaardig aan hetgeen collega Vankrunkelsven vorige week in de pers bracht. Ik had daarvoor heel geloofwaardige getuigen.
In Oezbekistan, een land waar de doodstraf nog bestaat, doen zich ook dergelijke gevallen voor. Een jaar of twee geleden heeft een vereniging van moeders van ter dood veroordeelden mij uitgelegd dat de betrokken gezinnen nooit het lichaam krijgen van het gezinslid dat werd terechtgesteld. Intussen blijkt dat ook daar de orgaanhandel floreert en dat de organen vaak van jonge mensen afkomstig zijn. Bovendien zouden mensen soms voor heel lichte vergrijpen ter dood worden veroordeeld, omdat er maffiose praktijken achter schuilgaan.
Ik pleit er dan ook voor dat we heel sterk opkomen tegen orgaanhandel en dat België zich in de internationale gemeenschap als een proactieve partner opstelt bij het ondertekenen van de verdragen ter zake. Verder moeten we in eigen land proactief de recherche inzetten om na te gaan welke netwerken er bij ons bestaan. Ten slotte wil ik de minister aanmoedigen om zijn diplomatie tegen orgaanhandel uit te breiden tot een actieve diplomatie voor een verbod op de doodstraf, ook in andere landen. België kan ter zake geloofwaardig optreden.