3-172

3-172

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 22 JUNI 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine de Bethune aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap» (nr. 3-1190)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Kinderen tot 21 jaar met een handicap kunnen in de regeling voor werknemers een toeslag krijgen bij hun kinderbijslag.

Vandaag bestaan twee systemen, gebaseerd op de geboortedatum van het kind. Kinderen geboren vóór 2 januari 1996 hebben recht op een toeslag als ze ten minste 66% gehandicapt zijn. Op 1 mei 2003 werd een nieuw systeem ingevoerd voor kinderen geboren ná 2 januari 1996, met als doel een eerlijker systeem uit te werken en af te stappen van de arbitraire 66%-regel. Voortaan wordt dan ook rekening gehouden met de gevolgen op lichamelijk en psychisch vlak, de gevolgen op het vlak van de activiteit en de participatie van het kind en de gevolgen voor de familiale omgeving.

In het regeerakkoord lees ik volgende passage: `Kinderen zijn onze toekomst en daarom moeten alle kinderen de kans krijgen om zich in de beste omstandigheden te kunnen ontplooien. Kinderen die getroffen zijn door een handicap of een ernstige ziekte hebben het echter een stuk moeilijker. Daarom werd het stelsel van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap vanaf 1 mei 2003 hervormd. Voorlopig is deze hervorming echter beperkt tot kinderen geboren na 1 januari 1996. Tijdens deze legislatuur zal deze grens worden aangepast zodat meer kinderen deze nieuwe regeling zullen kunnen genieten.'

Het nieuwe systeem is dit jaar wel aangepast, omdat door de nieuwe inschaling een aantal kinderen er, in vergelijking met het oude systeem, op achteruit zouden gaan. De laagste bedragen werden opgetrokken. Voor wie 66% gehandicapt was, maar in het nieuwe systeem dreigde terug te vallen, werden garanties ingebouwd, wat overigens wenselijk is.

Tot vandaag werd echter nog geen aanpassing uitgevoerd opdat ook kinderen geboren vóór 2 januari 1996 onder het nieuwe systeem kunnen vallen. Dat is een duidelijke discriminatie.

Waarom werd, zoals het regeerakkoord bepaalt, nog geen aanpassing ingevoerd van de leeftijdsgrens?

Is een aanpassing nog deze legislatuur gepland en, zo ja, wanneer en tot welke grens zal de maatregel worden uitgebreid? Wat zal de budgettaire impact hiervan zijn?

Hoeveel zal het kosten om de maatregel te laten gelden voor alle kinderen jonger dan 21 jaar?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Er bestaan inderdaad twee stelsels van verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap of een aandoening. Deze situatie is het resultaat van een hervorming die mijn voorganger in 2003 heeft ingevoerd.

Vroeger kregen alleen kinderen met een ongeschiktheid groter dan 66% een verhoogde kinderbijslag. Hierdoor was het niet mogelijk rekening te houden met bepaalde ziektes, zoals diabetes, die geen zware handicap vormen, maar wel belangrijke dagelijkse inspanningen vragen van het kind en zijn omgeving.

De hervorming heeft tot doel een verhoogde kinderbijslag toe te kennen aan gezinnen met kinderen die minder zwaar gehandicapt zijn om, bij gelijkwaardige gebreken, rekening te houden met de inspanningen die het gezin levert. Dankzij deze uitbreiding krijgen sinds mei 2003 meer dan 6.700 nieuwe rechthebbenden een bijslag. De helft van hen zijn licht tot matig gehandicapte kinderen die vóór de hervorming geen hulp zouden hebben gekregen. We kunnen deze hervorming dus alleen maar toejuichen.

Omdat ze werd uitgevoerd binnen een gesloten enveloppe, heeft de toenmalige minister beperkingen moeten opleggen.

Het nieuw systeem werd in een eerste fase ingevoerd voor kinderen die na 1 januari 1996 geboren werden.

Die eerste maatregel moest worden geëvalueerd alvorens hij tot andere leeftijdscategorieën kon worden uitgebreid. De evaluatie die de FOD Sociale Zekerheid in de loop van 2005 heeft uitgevoerd bleek voor alle doelstellingen positief te zijn. Alleen de bedragen voor de eerste drie categorieën werden te laag bevonden.

De toegekende bedragen - en daar ligt de tweede beperking - werden immers aangepast. Zo ging men van drie categorieën met een kinderbijslag van respectievelijk 346, 379 en 405 euro per maand, over naar zes categorieën met een bedrag van 67 tot 450 euro voor de meest ernstige gevallen.

Een rechtstreeks gevolg van deze aanpassing is dat bepaalde kinderen in het nieuwe systeem minder rechten hebben dan in het oude. Om dat probleem tijdelijk op te lossen werd beslist dat ze tot mei 2006 het recht op het oude bedrag konden behouden. Ongeveer 5.500 kinderen vielen onder het overgangssysteem van de zogeheten `verworven rechten'. Ik benadruk dat zonder de invoering van een nieuwe maatregel voor 1 mei 2006 sommige van deze kinderen het risico liepen bij de herziening van hun dossier in een lagere categorie te belanden. In het meest extreme geval zou de kinderbijslag van 405 op 67 euro per maand kunnen terugvallen.

Tot zover de algemene context van de vraag van mevrouw de Bethune. Ik kom nu tot haar eigenlijke vragen.

Ik begin bij de uitbreiding van het nieuwe systeem. We moesten inderdaad reageren op de opmerkingen die uit de evaluatie volgden door de bedragen van de laagste categorieën te verhogen, maar we moesten ook een oplossing vinden voor het vervallen van de periode van de `verworven rechten'. Daarom worden de bedragen voor de laagste categorieën van het nieuwe systeem substantieel verhoogd, zodat ze beter overeenstemmen met de behoeften van de gezinnen. Zo zullen de bedragen van de laagste twee categorieën van 67,57 en 168,93 euro per maand worden opgetrokken tot respectievelijk 90 en 210 euro per maand. Het bedrag van categorie drie wordt opgetrokken van 281 euro tot 346 euro per maand. Tot slot worden alle kinderen met een ongeschiktheid van minder dan 66% in categorie drie samengebracht. Op die manier wordt, bij een onveranderde medisch-sociale situatie, het bedrag niet verlaagd voor alle kinderen die onder het oude systeem 346 euro per maand kregen. Dankzij deze maatregel blijven de verworven rechten van de oude rechthebbenden zo goed als behouden.

De aanpassingen zijn op 1 mei 2005 in werking getreden en houden een jaarlijkse meerkost van meer dan 11 miljoen euro in.

Van 1 januari 2007 af zullen de kinderen die geboren werden na 1 januari 2003 het nieuwe systeem kunnen genieten. Dat wil zeggen dat het toegankelijk zal zijn voor kinderen van 0 tot 15 jaar. De kostprijs van deze uitbreiding wordt voor 2007 op 6 miljoen euro geraamd.

Tot slot zou de kostprijs van een uitbreiding naar alle kinderen tot 21 jaar het eerste jaar oplopen tot 20 miljoen euro.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Het is goed dat de verworven rechten via de correctie op peil worden gehouden. Het is jammer dat er geen middelen zijn om de rechthebbenden uit te breiden tot kinderen ouder dan veertien jaar. Dit is een vorm van discriminatie. Ik pleit ervoor om ook die kinderen dezelfde rechten te geven.