3-167 | 3-167 |
De voorzitter. - De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Op 19 januari jongstleden stelde ik de minister al een mondelinge vraag over de bijdragen ter financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Terloops wens ik de minister ook duidelijk maken dat de sector van de jeugdhuizen zijn leefbaarheid in het gedrang ziet komen door de vele kosten voor planlast en allerlei vergunningen.
Deze vraag gaat over de forfaitaire bijdrage van landbouwers ter financiering van het Agentschap. Hobbyboeren met vaak slechts enkele dieren betalen evenveel als grotere, industriële landbouwers, zijnde 187 euro per jaar, omdat ze eveneens als operatoren worden beschouwd in de voedselketen.
De bijdrage die deze categorie moet betalen is niet billijk omdat ze geen rekening houdt met parameters. Niet alleen kan men zich afvragen in welke mate hobbyboeren een grote bedreiging vormen voor de voedselketen, maar bovendien is hun forfaitaire bijdrage niet sociaal te noemen.
Daarnaast moeten veehouders jaarlijks een bijdrage betalen aan het FAVV voor het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de kwaliteit van de dieren en dierlijke producten. Een hobbyboer met bijvoorbeeld drie runderen betaalt jaarlijks 40 euro. Dat maakt samen met de 187 euro, 227 euro per jaar voor de hobbyboer.
De minister gaf aan na een jaar de financiering van het voedselagentschap te willen evalueren. Is mijn interpretatie correct dat een evaluatie pas in 2007 zal plaatsvinden en een aanpassing van de tarieven bijgevolg pas vanaf 2008 mogelijk is? Werd inmiddels al overleg gepleegd met de jeugdsector? Zo ja, met welk resultaat? Is de minister bereid om in samenspraak met de hobbyboeren rekening te houden met hun verzuchtingen en speciale tarieven te hanteren voor hun FAVV-bijdrage?
De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het antwoord van minister Demotte.
Alvorens dieper in te gaan op de vragen, lijkt het me opportuun enkele toelichtingen te geven. De heffing in de primaire sector bestaat inderdaad uit een vast forfait, ongeacht de grootte van de onderneming. Het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende de heffingen, uitgevaardigd in uitvoering van artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, werd in nauw overleg met de sectoren opgesteld. Op de expliciete vraag van de landbouworganisaties zelf werd voor dat algemeen forfait gekozen.
Het koninklijk besluit bevat een uitzonderingsmaatregel voor de hobbyboeren en stelt ze zelfs onder bepaalde voorwaarden vrij van de betaling van de heffing. Artikel 2, paragraaf 2, en artikel 5, tweede lid, van dat besluit bepalen immers dat operatoren in de sector van de primaire productie, die hun activiteit niet uitoefenen als hoofd- of bijberoep en maximaal twee runderen, drie varkens, 200 stuks pluimvee, tien schapen, geiten, hertachtigen en andere kleine herkauwers en 24 bijenkorven houden, niet onderworpen zijn aan de betaling van de heffing. Er is in een gelijkaardige maatregel voorzien voor hobbyboeren die hun activiteit in de sector van gewassen en planten uitoefenen.
De veehouders moeten jaarlijks een bijdrage per dier betalen aan het FAVV voor het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de kwaliteit van de dieren en dierlijke producten. Die bijdragen worden door het FAVV geïnd maar dan wel voor rekening van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Het geld zelf dient om bepaalde programma's inzake dierziektebestrijding te financieren. Die bijdragen komen het FAVV dus niet ten goede.
In antwoord op de vragen kan ik het volgende zeggen. Het FAVV heeft inderdaad beloofd om na het eerste jaar een evaluatie van het volledige nieuwe financieringssysteem te maken en om eventueel waar nodig het koninklijk besluit aan te passen. Aangezien volgens de planning de laatste facturen pas eind september 2006 zullen vertrekken, zal de evaluatie, rekening houdend met de toegestane betalingstermijn, maar ten vroegste een maand na die datum kunnen beginnen. Aan de hand van de resultaten kan dan, eventueel nog in overleg met de sectoren, het nodige worden gedaan om voor de volgende jaren de noodzakelijke aanpassingen aan te brengen.
Er is ondertussen nog geen overleg geweest met de jeugdsector. Mijn beleidscel en het Voedselagentschap zijn echter steeds bereid om hen te woord te staan en met hen de zaak te bekijken indien ze dat wensen.
Zoals eerder in dit antwoord reeds vermeld, hanteert het FAVV op het ogenblik al een uitzonderingsmaatregel voor de hobbyboeren. Op grond van het koninklijk besluit kunnen de hobbyboeren zelfs volledig vrijgesteld worden van de heffing. De voorwaarde is wel dat ze zich houden aan de vermelde maxima.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - In het antwoord wordt duidelijk beklemtoond dat er voor de hobbyboeren al een uitzonderingsmaatregel bestaat en dat is ook positief. Ik pleit ervoor bij de geplande evaluatie van de maatregelen te bekijken of de gehanteerde maxima realistisch zijn. Ik spreek me daar vandaag niet over uit, maar dring erop aan dat met dat aspect rekening wordt gehouden bij de evaluatie.