(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Artsen zonder Grenzen zal eind december 2005 de anonieme en kosteloze opsporing van HIV stopzetten. Op vraag om uitleg nr. 3-1007 (Handelingen, Senaat, 2005-2006, nr. 3-127, blz. 31) heeft de geachte minister geantwoord dat er een budget van 485 000 euro wordt vrijgemaakt voor de anonieme en kosteloze HIV-opsporing voor Brussel en Antwerpen. Er is een akkoord met het RIZIV dat een gratis raadpleging en anonieme test verzekert.
We vernemen echter dat er tot op heden nog geen enkele concrete oplossing noch planning is meegedeeld inzake de overname van het Elisa-centrum. In de praktijk zorgt dit voor enorme problemen. Waar moeten de patiënten naartoe vanaf 1 januari 2006 ? Er dient dus een snelle en concrete oplossing gevonden worden.
Het probleem sleept nu al een tijdje aan mede door de versnippering van de verschillende bevoegdheden op het vlak van aidsbestrijding. De geachte minister heeft beloofd dit probleem aan te pakken tijdens komende interministeriële conferenties.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Inzake het Elisa-centrum :
1.1. Hoe garandeert u de continuïteit van de anonieme en kosteloze HIV-opsporing ?
1.2. Waar kunnen de patiënten van het bestaande Elisa-centrum terecht vanaf 1 januari 2006 ? Onder welke structuur zal u het Elisa-centrum onderbrengen ?
1.3. Is er overleg geweest met de gemeenschappen ?
2. Betreft de versnippering van het beleid in de bestrijding van aids :
2.1. Is deze problematiek aan bod gekomen op de interministeriële conferentie ? Zo ja, welke waren de conclusies ?
Antwoord : De problematiek van de gratis en anonieme aids-tests en de sluiting van het Elisa-centrum in het bijzonder, krijgt mijn volle aandacht. Ik heb het volste begrip voor uw bezorgdheid. Niettemin heb ik reeds meerdere keren de kans gehad me hierover uit te spreken.
In samenwerking met het RIZIV, heb ik alles in het werk gesteld om het voortbestaan van de gratis en anonieme tests te verzekeren. Deze voortzetting van de gratis en anonieme opsporing wordt gerealiseerd dankzij een uitbreiding van de overeenkomst met het Aids Referentiecentrum van Sint-Pieter. Bovendien zal er een gelijkaardige samenwerking met het Aids Referentiecentrum van Antwerpen worden aangegaan om de gratis en anonieme opsporing in deze stad in te voeren. Deze maatregel is opgenomen in de begroting 2006 voor de gezondheidszorgen, op mijn voorstel goedgekeurd door de Algemene Raad van het RIZIV op 10 oktober 2005.
Er wordt een budget van 450 000 euro besteed voor het uitvoeren van deze opsporingen en voor bepaalde specificiteiten van het Aids Referentiecentrum van Sint-Pieter en van het Tropisch Instituut van Antwerpen.
De modaliteiten omtrent de invoering hiervan worden momenteel vastgelegd. Zo zal de continuïteit van deze dienst worden verzekerd vanaf de maand januari, aangezien AZG de activiteiten van het Elisa-centrum stopzet op 31 december 2005. Daarnaast zal er een aanvullend bedrag van 500 000 euro worden besteed voor de versterking van de 7 Aids Referentiecentra in België. Dit levert voor 2006 een totaal op van 950 000 euro extra inspanningen van de federale overheid in dit domein. Hiermee wordt er integraal tegemoet gekomen aan de verzoeken van de vertegenwoordigers van de Aids Referentiecentra.
Ik ben ook aandachtig voor uw opmerking omtrent de moeilijkheden die we in België ondervinden in de strijd tegen aids, als gevolg van de versnippering van de bevoegdheden.
Dat is waarom ik heb voorgesteld om de werkgroep aids binnen de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid nieuw leven in te blazen. Deze werkgroep zal een volledig overzicht opstellen van het beleid van de verschillende entiteiten die voor deze materie bevoegd zijn. Vervolgens zal de werkgroep een synthese maken van de verzoeken van de actoren op het terrein. Hierdoor zal het mogelijk zijn in België een beter beleid te voeren in de strijd tegen aids. Ook zullen er zo acties ondernomen kunnen worden die resulteren uit overleg tussen de verschillende betrokken partijen. En daarnaast worden zo de medische zorgverstrekkers, die hier het meest bij betrokken zijn, zo goed mogelijk gesensibiliseerd. Dit onderwerp zal op de agenda staan van de volgende Interministeriële Conferentie van 12 december aanstaande.