3-155

3-155

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 23 MAART 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Stéphanie Anseeuw aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over «de vestigingsplaats van het op te richten Europese Genderinstituut» (nr. 3-1485)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over «de vestiging van het Europese Genderinstituut» (nr. 3-1484)

De voorzitter. - Ik stel voor deze vragen om uitleg samen te voegen. (Instemming)

Mevrouw Stéphanie Anseeuw (VLD). - In een recent rapport van de Europese Commissie lezen we dat er nog op heel wat beleidsdomeinen aanzienlijke genderverschillen vastgesteld worden en dat er in dat kader een duidelijke rol is weggelegd voor een Europees Genderinstituut.

Dat instituut zou worden opgericht in 2007, het Europees jaar voor diversiteit en gelijke kansen. Het genderinstituut wordt onder meer belast met het centraliseren en analyseren van informatie over de gendergelijkheid op Europees niveau, het ontwikkelen van instrumenten die tot doel hebben de integratie van de gendergelijkheid op alle Europese beleidsterreinen te vergroten. Daarnaast zal het instituut activiteiten organiseren om een dialoog met alle stakeholders op Europees niveau op gang te brengen. Er moet nu worden beslist over de vestigingsplaats van het Instituut. Blijkbaar hebben een aantal landen zich daarvoor al kandidaat gesteld.

Omdat het Europees Genderinstituut onder de supervisie van de Europese Commissie zal staan en tevens jaarlijks moet rapporteren aan het Europees Parlement en de Europese Raad, is het van belang dat het dichtbij de beleidsmakers wordt gevestigd. Brussel als vestigingsplaats leidt ongetwijfeld ook tot een win-winsituatie voor alle stakeholders.

Hoe staat de regering tegenover de vestiging van het Europees Genderinstituut in Brussel? Heeft de regering al demarches gedaan om Brussel, de hoofdstad van Europa, voor te stellen als vestigingsplaats? Is de regering van plan om Brussel als vestigingsplaats voor te stellen? Zo ja, wanneer? Welke landen hebben al een aanvraag ingediend voor de vestiging van het instituut?

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Dinsdag 14 maart heeft het Europees Parlement groen licht gegeven voor de oprichting van een Europees Genderinstituut. Als ik goed werd ingelicht zou dat tegen 1 januari 2007 zijn. Het Adviescomité van de Senaat voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen heeft vorige week nog hoorzittingen georganiseerd met de Nederlandstalige en Franstalige vrouwenraad. Daaruit bleek dat het ook hun prioriteit is om dit instituut in Brussel te vestigen. De eisen van beide vrouwenraden konden op veel bijval rekenen van de leden van de commissie. Daarom worden hierover vragen gesteld door de drie grote politieke families van ons land.

Het Genderinstituut zou, in aanvulling op de reeds bestaande instellingen, een aantal taken op zich kunnen nemen, zoals het promoten van de gendermainstreaming doorheen alle Europese instellingen, en die zijn voornamelijk gevestigd in Brussel. Het is dan ook belangrijk om dit instituut in Brussel te vestigen, omdat het dan dicht aanleunt bij de Europese besluitvorming. Bovendien zal het instituut geen buitengewoon budget krijgen. De vestiging in Brussel levert dan ook niet te onderschatten financieel en schaalvoordeel op. Er zijn tal van redenen waarom wij als Belgen belang kunnen hebben bij de vestiging van het instituut in Brussel. Er zouden minstens evenveel voordelen zijn voor de Europese Unie en de Europese vrouwenbeweging, gelet op het beperkte budget en de ruime opdrachten die het zal krijgen om alle beleidsdomeinen van het Europese beleid te bewaken en er de gendertoets op toe te passen. Blijkbaar zouden een aantal landen bijna formeel hun kandidatuur voor de vestiging van het instituut hebben ingediend. Ik heb in het communiqué van het Europees Parlement gelezen dat Slovenië, Slovakije en Litouwen zich al kandidaat gesteld hebben als gastland voor het instituut.

Ook de Raad van Gelijke Kansen pleit er in zijn advies 104 voor Brussel te promoten als vestigingsplaats voor het Europees genderinstituut. Daarvoor zijn al voldoende argumenten gegeven. Ik neem dan ook aan dat ik de minister niet meer moet overtuigen van de opportuniteit van onze kandidatuur. Ik sluit echter aan bij de vraag van collega Anseeuw om te weten wat de minister concreet kan en zal doen, of misschien al gedaan heeft, om onze kandidatuur voor dit instituut formeel in te dienen en er ook campagne voor te voeren. Het volstaat immers niet zijn kandidatuur in te dienen, er moet ook actief met de andere lidstaten worden onderhandeld.

Ik ben enigszins ongerust, want in de hoorzitting van het Federaal Adviescomité voor de Europese aangelegenheden met commissaris Michel heb ik gehoord dat België ook andere ambities heeft in verband met de zetelverdeling van grote Europese agentschappen. Commissaris Michel heeft in het Adviescomité uitdrukkelijk gezegd dat België alles op alles zal zetten om het Galileo-Instituut naar België te halen. Op mijn vraag over de kansen inzake de vestiging van het genderinstituut heeft commissaris Michel niet geantwoord. Vorige week werd door de regering afwijkend geantwoord op de vraag van collega Geerts. Er werd niet concreet gezegd hoe proactief zou worden opgetreden.

Volgens mij betekent dit alles dat men zich wel geïnteresseerd toont, maar dat men bij de pakken blijft zitten. Gelet op de overtuiging van de minister inzake gelijke kansen en zijn verantwoordelijkheid in dit dossier, hoop ik dat hij de Belgische kandidatuur energiek zal verdedigen. Hij kan alvast rekenen op de steun van parlementsleden over de partijgrenzen heen en op de eensluidende steun van de volledige vrouwenbeweging, die toch één van de belangrijkste stakeholders is van zijn beleid. Ik kijk dan ook uit naar het antwoord van de minister.

De heer Christian Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - België beschikt over een aantal institutionele mechanismen ter bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen met een grote uitstraling. Ik denk hierbij aan het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen maar ook aan Amazone, dat als resourcecentrum een onnavolgbare erkenning en steun biedt aan het middenveld.

In samenspraak met staatssecretaris Grouwels heb ik de huisvesting in Brussel van het Europees Genderinstituut geagendeerd op de interministeriële conferentie `Integratie in de maatschappij' van 8 februari 2006.

Met de steun van de ministers van Gelijke Kansen van de Gemeenschappen en de Gewesten heb ik er bij minister De Gucht op aangedrongen de mogelijkheid te onderzoeken dat België zich kandidaat zou stellen om het Europees Genderinstituut te huisvesten.

Vorige week heb ik tijdens de voorbereiding van de Europese Top de vraag herhaald aan de eerste minister en aan de minister van Buitenlandse zaken. Beide hebben zich ertoe verbonden om de kandidatuurstelling van België te verdedigen. Ik heb dat gisteren nog schriftelijk bevestigd en ik ben er dus zeker van dat de premier en de minister van Buitenlandse Zaken die kandidatuurstelling op de Europese top van vandaag en morgen zullen verdedigen.

Het klopt dat Slovenië, Slowakije en Litouwen zich reeds kandidaat hebben gesteld. Dat heeft wellicht te maken met een beslissing van de Europese Raad van 12-13 december 2003. Er is toen overeengekomen om voorrang te geven aan de nieuwe lidstaten voor de huisvesting van nog op te richten bureaus of agentschappen.

Ik ben wel van mening dat de nabijheid van de Europese instellingen de gendermainstreamingsopdracht van dit Instituut zal vergemakkelijken. Het gaat om een agentschap dat niet zoveel budgettaire middelen zal krijgen en daarom is het feit dat er niet te veel geld moet worden uitgegeven aan reiskosten een belangrijk argument.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - We wensen de minister veel succes toe. Hij kan alleszins rekenen op het bondgenootschap van zowel het parlement als de vrouwenbeweging. We kunnen daar misschien actief campagne voor voeren en collega's in andere lidstaten proberen te overtuigen van de opportuniteit om deze zetel in Brussel te vestigen. Ik hoop alleen dat we mogen rekenen op de oprechte en zeer actieve steun van de regering en van de premier.