3-150

3-150

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 9 FÉVRIER 2006 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Questions orales

Question orale de M. Hugo Vandenberghe au premier ministre sur «le rôle futur du Roi» (nº 3-997)

Mme la présidente. - M. Vincent Van Quickenborne, secrétaire d'État à la Simplification administrative, adjoint au premier ministre, répondra.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Naar aanleiding van de viering van 175 jaar Belgische Grondwet op 7 februari laatstleden in de Senaat verklaarde een lid van de meerderheid dat het voor de toekomst van de monarchie beter zou zijn dat de Koning zelf voorstelt zijn functie protocollair in te vullen. Het gevolg zou zijn dat de bevoegdheden van de Koning worden gereduceerd tot een ceremonieel koningsschap naar Zweeds model en om die reden zouden de desbetreffende artikelen van de Grondwet in herziening moeten worden gesteld.

Wat is het standpunt van de regering over dat voorstel?

Ik herinner me dat staatssecretaris Van Quickenborne vroeger, als senator, hetzelfde standpunt verdedigde. Nu hij antwoordt in plaats van de premier, heb ik de gelegenheid hem te vragen of hij als staatssecretaris nog steeds dat standpunt verdedigt.

De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - De premier antwoordt vandaag hetzelfde als vorige week in de Kamer waar hem een identieke vraag werd gesteld. Noch op het kernkabinet, noch op de ministerraad is ooit een voorstel voorgelegd om de bevoegdheden van de Koning te wijzigen. Als lid van de regering sluit ik me uiteraard aan bij haar standpunt, aangezien de regering steeds in consensus beslist.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Meestal worden de antwoorden van de paarse regering omringd door mist wat de analyse erg bemoeilijkt. Deze keer ben ik dankbaar dat de staatssecretaris zo duidelijk en ondubbelzinnig heeft geantwoord.