3-149

3-149

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 2 FEBRUARI 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over «de bespreking van het jaarlijkse verslag van de regering over de opvolging van de Wereldvrouwenconferentie in Peking in 1995» (nr. 3-1329)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Mijn vraag werd reeds gedeeltelijk beantwoord door de ministerraad van vorige week vrijdag. Ik heb in de krant gelezen dat de minister een voorontwerp van wet heeft voorgelegd waarin de rapportering over het gelijkekansenbeleid is opgenomen.

Ik maak me zorgen over de jaarlijkse rapportering over de conclusies van de Wereldvrouwenconferentie van Peking in 1995. De wet van 6 maart 1996 strekkende tot controle op de toepassing van de resoluties van de Wereldvrouwenconferentie verplicht de regering ertoe jaarlijks een verslag op te stellen over het gelijkekansenbeleid en dat aan het Parlement ter bespreking voor te leggen.

Voor de periode 2002-2003 werd er besloten een tweejarenverslag op te maken. Dit verslag werd goedgekeurd op de ministerraad van 14 juli 2004. Voor de periode 2004-2005 zou er een nieuw tweejarenverslag opgesteld worden. De minister heeft reeds meermaals aangekondigd, ook in de commissie, dat hij de wet wil amenderen waardoor het jaarverslag wordt vervangen door een tweejaarlijks verslag. Op dit ogenblik is de minister echter nog steeds verplicht een jaarverslag voor te leggen en zou het verslag 2004 al bij het parlement moeten ingediend zijn.

Hoever staat het met het rapport 2004-2005? Wanneer zal het bij het parlement worden ingediend?

De heer Christian Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - De ministerraad van 8 juli 2005 heeft een nota goedgekeurd met een methodologie en een nauwkeurig tijdschema voor het verslag 2004-2005 over de uitvoering van de Wereldvrouwenconferentie die in 1995 in Peking plaatvond. Volgens de ministerraad hangen de kwaliteit van het verslag, de meerwaarde ervan en de relevantie van de lessen die eruit kunnen worden getrokken, vooral af van de naleving van die methodologie en van dat tijdschema.

In de ministerraden van 25 november 2005 en van 27 januari 2006 heb ik mijn collega's herinnerd aan hun engagement. Ik heb er dan ook het volste vertrouwen in dat het dubbelverslag 2004-2005 nog vóór de Paasvakantie aan het Parlement kan worden voorgelegd.

Intussen is het voorontwerp van wet inzake gendermainstreaming aan de ministerraad voorgelegd. De aanbevelingen bij de resolutie die werd aangenomen tijdens de 49ste zitting van de Commissie voor de Status van de Vrouw met het oog op de integratie van de gendermainstreaming in de nationale beleidslijnen en programma's, werden ook in het voorontwerp van wet opgenomen.

Ik zal de belangrijkste wijzigingen tegenover de wet van 1996 aangeven.

Ten eerste wordt de wet van 6 maart 1996, die voorzag in de indiening van drie verslagen bij de federale kamers, verbeterd. Voortaan moet de regering om de twee jaar één verslag opstellen dat een deel voor elke minister bevat.

Ten tweede zal de regering de strategische doelstellingen ter bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen in haar regeringsverklaring moeten opnemen.

Ten derde zal ook elke minister in zijn beleidsnota maatregelen en acties ter bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen moeten opnemen.

Ten vierde vermeldt elke minister achteraan in het tweejaarlijkse verslag welke strategische doelstellingen ter bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen hij in de volgende twee jaar belooft te verwezenlijken.

Ten vijfde moet als bijlage bij elk ontwerp van uitgavenbegroting een gendernota worden gevoegd. In die nota wordt per departement, staatsdienst met afzonderlijk beheer, overheidsbedrijf en instelling van openbaar nut, uitleg verschaft bij de kredieten voor de acties ter bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Ten zesde moeten de strategische doelstellingen worden opgenomen in de instrumenten van strategische planning, zoals bijvoorbeeld de managementplannen.

Ten zevende moet voor elk wetgevend of regelgevend project een evaluatieverslag worden opgesteld omtrent de impact ervan op de respectievelijke situatie van vrouwen en mannen.

Ten achtste dient bij de toewijzing van openbare aanbestedingen rekening te worden gehouden met de genderdimensie.

Ten negende moeten de federale overheidsdiensten, de overheidsinstellingen voor sociale zekerheid, de federale wetenschappelijke instellingen en de instellingen van openbaar nut alle statistieken die ze op hun domein produceren, verzamelen of bestellen, waar het relevant is, opsplitsen per geslacht.

Ten tiende wordt er een interdepartementaal opvolgingscomité opgericht met vertegenwoordigers van alle departementen en strategische cellen die door het Instituut worden ondersteund.

Ten elfde is het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, conform zijn opdracht die staat beschreven in de wet van 16 december 2002, belast met de begeleiding en de ondersteuning van de genderdimensie in de beleidslijnen, maatregelen en acties van de overheid.

Dit voorontwerp van wet doet veel meer dan alleen maar de verslagplicht van de regering preciseren; het verankert het proces van de gendermainstreaming rotsvast in het federale beleid.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Uiteraard verwelkom ik het voorontwerp. De prioriteiten in het ontwerp komen tegemoet aan de eisen die wij al jaren formuleren en waarover we de minister al meermaals hebben geïnterpelleerd. De CD&V heeft trouwens zelf verschillende wetsvoorstellen over die materie ingediend.

Mijn fractie is het eens met de geest van het ontwerp en zal het op de letter nalezen vooraleer tot amendering te besluiten.

Ik hoop wel dat de tekst op zeer korte termijn bij het Parlement wordt ingediend, zodat de mooie beleidsintenties ook echt gestalte kunnen krijgen. Ik richt mij niet alleen tot minister Dupont, maar uit onze ervaring met het paarse beleid hebben wij geleerd dat de regering heel veel belooft maar heel weinig geeft.

De heer Christian Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - Ik dank mevrouw de Bethune voor haar steun. Ik zal mijn best doen om de tekst zo snel mogelijk aan het Parlement voor te leggen. Er is momenteel niets dat een snelle indiening in de weg staat.