3-149

3-149

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 2 FÉVRIER 2006 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Annemie Van de Casteele au ministre de l'Emploi sur «l'action Building» (nº 3-987)

Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Bij controleacties door verschillende inspectiediensten werden gisteren, volgens de pers, op verschillende bouwwerven 545 mensen gecontroleerd en 52 illegale arbeiders betrapt.

De bouwsector dringt al lang aan op scherpere controles omdat de sector verziekt is door oneerlijke concurrentie en zwartwerk.

De vaststelling dat de toegenomen activiteit in de sector nauwelijks een stijging van het aantal arbeidskrachten voor gevolg heeft gehad, wees al in de richting van misbruiken. De controles moeten dan ook worden toegejuicht. In de bouw raken echter ook veel vacatures niet ingevuld, waardoor bouwheren over de grenzen moeten gaan zoeken naar arbeidskrachten om tijdig hun contracten te kunnen nakomen. Zo meldt de pers dat meer en meer Franse arbeiders de vacatures invullen terwijl zich aan de andere kant van de taalgrens geen kandidaten aanmelden. Soms wordt naar al dan niet legale formules gezocht, zoals detachering of onderaanneming.

Bij een groot deel van de gecontroleerde werven ging het om werken in opdracht van overheidsdiensten. In de Kamer hebben partijgenoten van de minister voorstellen ingediend om de opdrachtgevers te responsabiliseren voor het zwartwerk in de sector. Wij merken nu dat de overheid er zelf niet in slaagt om het zwartwerk op haar werven te weren.

Welke controles vonden er precies plaats?

Welk statuut en welke nationaliteit hadden de gecontroleerde werknemers?

Hoeveel en welke inbreuken op de sociale en andere wetgevingen werden er daarbij vastgesteld?

Welke beleidsconclusies trekt de regering daaruit?

De heer Peter Vanvelthoven, minister van Werk. - De controle waarvan sprake was een gezamenlijk initiatief van de arbeidsauditeur en de volgende inspectiediensten: de Arbeidsinspectie, de Sociale Inspectie van de FOD Sociale Zekerheid, de RVA-inspectie, de RSZ-inspectie, de Dienst Vreemdelingenzaken, de Sociale inspectiedienst van het Brussels Gewest en de Federale politie. De operatie vond plaats in 5 politiezones en er werden 21 werven gecontroleerd.

In totaal werden op 545 gecontroleerde personen 50 illegalen aangetroffen. Het gaat onder meer om 25 Brazilianen, 7 Bulgaren, 2 Marokkanen, 5 Polen, 2 Turken, 1 Algerijn en 2 Roemenen. Meer gegevens zijn me op dit ogenblik nog niet bekend.

De meeste inbreuken hebben betrekking op de afwezigheid van een arbeidskaart - met andere woorden de illegale tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten - en het niet verrichten van de Dimona-aangifte aan de sociale zekerheid, met andere woorden zwartwerk.

Twee Franse ondernemingen zouden gedetacheerde werknemers hebben tewerkgesteld tegen voorwaarden die onder de Belgische minimum loonsvoorwaarden liggen.

De algemene debriefing heeft nog niet plaatsgevonden. Gelet op het geheim van het onderzoek in strafzaken kunnen meer precieze gegevens enkel met toestemming van het betrokken parket worden meegedeeld.

De operatie bevestigt dat we te maken hebben met internationaal georganiseerde sociale fraude die een oneerlijke concurrentie tegenover bonafide werkgevers inhoudt. Bovendien kunnen onze inspectiediensten alleen binnen de landsgrenzen optreden. Er moeten dan ook extra maatregelen worden genomen om die misbruiken te bestrijden.

Zo moet elke tewerkstelling van een buitenlander voorafgaandelijk worden gemeld, zoals dat nu al voor de Belgische arbeidscontracten gebeurt via Dimona. Zodoende krijgen de inspectiediensten een beter zicht op de arbeidsmigratiestromen en de detacheringen. Ook moet de samenwerking tussen de inspectiediensten worden verbeterd. Ik denk hierbij niet alleen aan de samenwerking tussen de federale en de gewestelijke diensten, maar ook aan de samenwerking op Europees niveau. Het is hierbij belangrijk dat de Europese regelgeving, zoals het voorstel van dienstenrichtlijn, geen beperking mag betekenen van het Belgische systeem van vergunningen en controle.

Werknemers en werknemersorganisaties moeten naar de Belgische rechtbanken kunnen stappen als ze menen dat er misbruiken zijn. Er moet dus een effectief vorderingsrecht worden ingesteld. Momenteel kan alleen de buitenlandse werknemer zelf een vordering instellen, en dan nog alleen in het land waar hij gewoonlijk werkt.

Ten slotte moeten de hoofdaannemers of de opdrachtgevers hoofdelijk aansprakelijk worden gemaakt voor de naleving van de loons- en arbeidsvoorwaarden wanneer ze buitenlandse werknemers tewerk stellen. Momenteel blijven zij immers vaak buiten schot. Door de hoofdelijke aansprakelijkheid krijgen benadeelde werknemers meer garanties en wordt de inschakeling van schimmige bureaus die personeel aan dumpingprijzen aanbieden, ontmoedigd.

Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Ik dank de minister voor zijn antwoord, dat evenwel niet volledig is, want volgens mij is het ook nuttig na te gaan wie waar legaal aan het werk is, omdat dit meer zicht geeft op het geheel van de problematiek van de bouwsector.

De minister heeft niet geantwoord op mijn opmerking dat er in de bouwsector heel wat vacatures open blijven. De acute nood aan arbeidskrachten doet bedrijven op zoek gaan naar creatieve oplossingen om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen. Dat is een andere probleemstelling dan het feit dat sommigen allicht buiten de grenzen op zoek gaan naar werknemers die tegen de laagst mogelijke prijs aan het werk willen gaan.

Wij moeten dan ook inspanningen doen opdat op onze arbeidsmarkt naar beschikbaar personeel wordt gezocht dat mits opleiding en bijscholing in die sectoren aan de slag kan gaan. Dat heeft ook gevolgen voor een actueel discussiepunt, namelijk het tewerkstellen van werknemers van nieuwe Europese lidstaten.

Uit het antwoord van de minister maak ik op dat uit de controles is gebleken dat slechts vijf tewerkgestelde arbeiders de Poolse nationaliteit hadden en dat de overige uit landen kwamen die niet in aanmerking komen voor het openstellen van de grenzen.

Ik acht het dan ook beter de grenzen open te stellen voor Polen die de arbeidsplaatsen legaal innemen dan een illegale mix te blijven tolereren. Ik ben me ervan bewust dat dit een moeilijke aangelegenheid is. Er bestaat heel wat verwarring over het vrij verkeer van mensen en het vrij verkeer van diensten dat nu al bestaat.

De VLD wil dat we op 1 mei onze grenzen openstellen voor de acht nieuwe lidstaten. Hierop wil ik nu niet dieper ingaan. Daartoe zullen we de volgende weken ongetwijfeld nog de gelegenheid hebben. Alleszins hebben we bijkomende gegevens nodig omtrent de op het terrein uitgevoerde controles.