3-147

3-147

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 26 JANUARI 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de eerste minister en aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over «het gebrek aan beslissingen op Europees niveau inzake de verlaagde BTW-tarieven en de gevolgen hiervan voor de horeca en de bouwsector» (nr. 3-975)

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - De BTW-verlaging voor de horecasector is een oud zeer. De regering heeft zich altijd verscholen achter Europa, want uiteraard kan ons land niet alleen beslissen over BTW-verlagingen, in casu voor de horecasector. De Europese ministers van Financiën konden dinsdag geen akkoord bereiken over de verlaagde BTW-tarieven voor de horecasector. We hoeven hierover niet verder uit te weiden, omdat de media al hebben toegelicht waar het spaak is gelopen.

We kunnen nu wel met zekerheid zeggen dat de horeca de vier komende jaren niet hoeft te rekenen op een verminderd BTW-tarief en dat het huidige verminderde BTW-tarief voor een aantal andere arbeidsintensieve sectoren - we denken in het bijzonder aan de bouw - op de helling staat.

Nu Europa niet instemt met de verlaging van het BTW-tarief, dringt de horecasector aan op alternatieve tegemoetkomingen van de regering voor de moeilijke economische situatie waarin de sector zich bevindt. Niet alleen is die vraag bedrijfseconomisch volledig verantwoord, ze is ook dubbel en dik verantwoord omdat de regering in het verleden de horeca bijzonder veel beloftes heeft gedaan.

Een aantal horecavertegenwoordigers heeft intussen zeer concrete eisen naar voren geschoven, zoals een uitbreiding van de fiscale aftrek van de huidige 69% tot 100%, eenzelfde gedeeltelijke aftrek voor particulieren en een verlaging van of een forfait voor de sociale lasten op de tijdelijke arbeidskrachten in de horeca. De regering blijft echter rond de pot draaien en verschuilt zich achter een convenant dat met de sector zou moeten worden gesloten. De regering legt met andere woorden de bal opnieuw in het kamp van de sector in plaats van zelf haar verantwoordelijkheid op zich te nemen en haar beloftes ten opzichte van de horecasector na te komen.

Welke concrete maatregelen neemt de regering eindelijk om de horeca tegemoet te komen?

Wanneer gaan deze maatregelen desgevallend in?

Hoeveel geld is de regering bereid daarvoor op tafel te leggen, hetzij het via bijkomende uitgaven voor de sector, hetzij het via derving van inkomsten?

Koppelt de minister deze maatregelen nog steeds aan het sluiten van een convenant?

Zo ja, hoever staat het met de onderhandelingen over dat convenant en wanneer moeten die uiterlijk worden afgerond?

Wat overweegt de minister te ondernemen voor de bouwsector indien blijkt dat het verlaagde BTW-tarief niet meer mag worden gehandhaafd en de EU daartegen zal optreden?

De heer Didier Reynders, vice-eerste minister en minister van Financiën. - Er is momenteel een akkoord tussen de Europese Commissie en 22 EU-lidstaten over de verlaging van BTW-tarieven. We wachten nu nog op de goedkeuring van de 3 overige lidstaten, namelijk Tsjechië, Polen en Cyprus.

In 1999 heb ik al een verlaagd tarief gevraagd voor de horeca, samen met mijn toenmalige Franse collega. We proberen dat nu nog steeds te bereiken. Intussen is er sedert 2000 wel een verlaagd tarief voor een aantal arbeidsintensieve diensten, zoals de renovatie van woningen van meer dan 5 jaar oud. We hebben geprobeerd om dat nog uit te breiden, niet alleen tot de horecasector, maar ook tot de sector van de tuinaanleg, de schoolgebouwen, enzovoort. Duitsland heeft een veto gesteld voor de horeca. Het kant zich al jaren hiertegen en heeft dat nu nog maar eens herhaald.

Toch hebben we oplossingen proberen te vinden. We hebben een akkoord bereikt om het verlaagd tarief nog vijf jaar, tot eind 2010, te blijven toepassen voor arbeidsintensieve diensten, zoals de renovatie van woningen.

Op vraag van de Commissie zal door een onafhankelijk orgaan of onafhankelijke experts een evaluatie worden uitgevoerd over de effecten van een verlaagd BTW-tarief voor verschillende lokale diensten op de creatie van jobs, op de economische groei, op de interne markt. Voor het eerst zal de horecasector worden onderzocht. Dat verslag moeten we krijgen tegen eind juni 2007.

Wat kan er nu gedaan worden? Mits er een akkoord komt van de 3 overige lidstaten, zijn er geen problemen meer voor de arbeidsintensieve diensten. Mocht dat akkoord uitblijven, dan vind ik dat we voor de BTW op de renovatie van woningen een andere oplossing moeten vinden, bijvoorbeeld een terugbetaling van 15%, zodat het tarief in België hetzelfde blijft. Dat is al voorzien in de begrotingen voor 2006 en de volgende jaren.

Wat de horeca betreft, moeten we niet alleen in België, maar ook in andere lidstaten, zoals Frankrijk en Nederland, overleg plegen met de sector en een concreet dossier voorleggen aan de Commissie waarin we de voordelen met betrekking tot de creatie van jobs en het effect op de economische groei opsommen en waarin we aantonen dat dit geen concurrentieverstorende invloed zal hebben op de interne markt.

Tegelijk moeten nog andere maatregelen worden genomen. Voor restaurantkosten is nu een aftrek van 69% mogelijk. Die kan misschien worden opgetrokken tot 75%, op voorwaarde dat er een gedragscode wordt overeengekomen met de sector. Voorts moet het wellicht mogelijk zijn om naast de reeds bestaande lastenverlagingen voor sommige jobs in de horecasector vóór juni 2007 nog enkele nieuwe inspanningen te doen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Het antwoord van de minister is enigszins dubbelzinnig. Voor de bouwsector wacht hij nog op het akkoord van drie landen. Als dat akkoord er niet komt, verbindt hij zich nu al tot maatregelen die de afschaffing van de verlaagde BTW voor renovatie moeten neutraliseren.

Wat de horecasector betreft, is de minister echter niet helemaal duidelijk. Hij zegt dat hij in Europa al vijf jaar pleit voor een verlaagd BTW-tarief. Tot nog toe zei hij echter ook altijd dat hij, als er op Europees vlak geen akkoord tot stand kwam, andere maatregelen zou nemen. Nu zegt hij dat het dossier in juni 2007 hopelijk opnieuw kan worden besproken.

Het is juist dat hij enkele maatregelen genomen heeft in verband met de aftrekbaarheid van de restaurantkosten. Waarom wacht de minister echter zo lang om bijkomende maatregelen te nemen? Budgettaire overwegingen zouden niet mogen meespelen. Als Europa ermee zou hebben ingestemd om het BTW-tarief te verlagen, zouden de inkomsten ook gedaald zijn. Waarom nu al niet een aantal maatregelen nemen, zoals de verlaging van de sociale lasten voor het horecapersoneel? Anders wacht de horeca in juni 2007 nog altijd.

De heer Didier Reynders, vice-eerste minister en minister van Financiën. - We hebben al een aantal maatregelen genomen. We moeten daarmee doorgaan, in samenwerking met de sector. We hebben nooit een verlaagd BTW-tarief beloofd. De Europese Raad moet een verlaagd BTW-tarief unaniem goedkeuren op voorstel van de Commissie. Jaar na jaar geven steeds meer landen een positief advies. Met enkele landen is er nog een probleem.

Waarom moeten we nu naar de Europese Raad? België had de BTW-verlaging in 1992 al aan de Europese Raad kunnen voorleggen, zoals Luxemburg deed. In Luxemburg bedraagt het BTW-tarief 3%. De toenmalige regering heeft dat niet gedaan. Nu moeten we die fout herstellen.

We zullen dus proberen een BTW-verlaging door te voeren. Als dat onmogelijk blijkt, zullen we andere maatregelen nemen. Zo kan een verlaging van de sociale lasten worden overwogen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Aan wat in 1992 gebeurde, heb ik geen boodschap. Ik zat toen in de oppositie en de minister eveneens. Hij probeert te repareren wat toen fout is gegaan. Welk perspectief biedt de minister de horecasector en op welke termijn? Wanneer zullen alternatieve maatregelen worden getroffen?

De heer Didier Reynders, vice-eerste minister en minister van Financiën. - Bij de begrotingscontrole en de voorbereiding van de volgende begroting zullen we zien wat we kunnen doen.