3-142 | 3-142 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Voor de CD&V-fractie beantwoordt de vorm waaronder de begroting 2006 wordt voorgesteld niet aan wat van een instelling als de Senaat mag worden verwacht. We wensen dat de begroting van de Senaat volgens de moderne boekhoudkundige normen wordt opgesteld. Het is wel positief dat de begroting dit jaar wordt gepubliceerd.
Uit de boekhouding van de Senaat moet een duidelijk en gedetailleerd beeld naar voren komen van de financiële situatie van de assemblee, met een duidelijke opsomming van de activa en de passiva, de reserves en de toekomstige verplichtingen. Er is nood aan een duidelijk en voldoende gedetailleerd overzicht van alle soorten kosten, aan een analytische begroting en aan een meerjarenbegroting met alle investeringen op lange en middellange termijn, waarbij bijzondere aandacht moet gaan naar de investeringen in het gebouw.
Ons pleidooi voor een transparante begroting is niet nieuw. Op methodologisch vlak is dit jaar een grote stap voorwaarts gedaan omdat de verschillende kostensoorten voor de eerste maal worden uitgesplitst. Hopelijk wordt er volgend jaar nog een stap verder gegaan.
Vorig jaar waren de uitgaven met 10,7% gegroeid. Dit jaar ligt de nominale groei onder 1%. Dat betekent dat de uitgaven onder controle worden gehouden, te meer daar de lonen door een indexaanpassing stijgen. Desalniettemin moet de Senaat ook dit jaar ongeveer 1,3 miljoen euro uit de reserves aanspreken om de begroting in evenwicht te houden.
Op inhoudelijk vlak wens ik onze verantwoordelijkheid inzake het klimaatsbeleid onderstrepen. Uit een recente enquête bleek dat de Belgen zich wel zorgen maken over de opwarming van de aarde, maar voor oplossingen steeds naar anderen kijken. Dat geldt ook voor onze instelling. Wij zijn dan ook vragende partij voor een energieaudit en een Kyotoplan voor de Senaat. Zo kan de quaestuur bij de aankoop of de leasing van nieuwe wagens hybride wagens kiezen.
Ondanks al deze opmerkingen zal de CD&V-fractie de begroting 2006 goedkeuren.
De heer Wim Verreycken (VL. BELANG). - Ik zal in eigen naam spreken omdat het nogal moeilijk is een algemeen standpunt in te nemen over voorliggend document. We krijgen tegelijkertijd in een document zowel de rekeningen 2004 als de begroting 2006 voorgelegd en we worden geacht over beide punten in een keer te stemmen. Bovendien is het verslag pas vandaag rondgedeeld zodat een grondige analyse onmogelijk was. Het is ook niet ondertekend en het werd anderhalf uur geleden tussen enkele mondelinge vragen toegelicht.
De manier waarop de dotatie wordt besproken geeft me de indruk dat kritiek bewust wordt bemoeilijkt. Het mag immers niet te nadrukkelijk blijken dat de rekening 2004 over 66 miljoen euro gaat en de begroting 2006 over 72,5 miljoen euro, of een stijging met 10%. De Senaat zou met die stijging onder de indexsprong blijven, maar bij mijn weten is het indexcijfer in de voorbije twee jaar niet met 10% gestegen zijn.
In de rekening vind ik geen details over de uitgave van 600.000 euro voor de renovatie van de salons van de voorzitter. Met dat bedrag laat ik een appartementsgebouw oprichten. Volgens het verslag gaat het daarenboven niet om het volledige bedrag, daar een deel begroot werd in 2003. Ik wil niet weten of al dan niet een dure douche werd geïnstalleerd, maar had graag de uitgave uitgesplitst gezien.
Over de rekening 2004, die niet meer is dan een afrekening gebaseerd op bewijsstukken, wens ik me bij de stemming te onthouden omdat ik onvoldoende tijd heb gekregen om ze te controleren, maar anderzijds wens ik tegen de begroting te stemmen en daarom vraag ik de voorzitter als dat mogelijk is, de stemming te splitsen.
Een begroting van 72 miljoen euro komt neer op meer dan 1 miljoen euro per senator, of 40 miljoen Belgische frank. Daartegenover staat de begroting van de Kamer, nochtans de enige politiek relevante instelling in ons land, waarin per volksvertegenwoordiger slechts 745.000 euro wordt uitgetrokken, of een vierde minder. Met andere woorden, de Senaat, een terminale instelling, is alle verhoudingen in acht genomen, de duurste instelling van het land.
De begroting van de Senaat niet substantieel verminderen is een vorm van misprijzen voor de belastingbetaler, die heffingen, belastingen en retributies moet betalen waarmee wij ons als in een zelfbedieningswinkel kunnen bedienen.
Ik heb vertrouwen in mevrouw Leduc persoonlijk en in haar verslag. Mijn uiteenzetting is dus zeker geen blijk van wantrouwen, maar wel van verzet tegen de wet van de traagheid, die wil dat een bewegend voorwerp dat wordt afgeremd, nog altijd vooruit gaat. Deze begroting, zij het trager en afgeremd, groeit nog altijd elk jaar aan. Iemand moet eens op dit spreekgestoelte zeggen dat er een einde moet komen aan deze wet van de traagheid. Onze begroting moet dalen. De Kamer geeft het goede voorbeeld door per kamerlid één vierde minder uit te geven hoewel er in de Kamer veel meer commissievergaderingen zijn, meer plenaire vergaderingen, meer avondzittingen en meer diners. De Senaat moet tot dezelfde inspanning in staat zijn.
Indien er geen gesplitste stemming mogelijk is, zal ik tegen de dotatie stemmen.
M. Philippe Mahoux (PS). - Je tiens à remercier la questure et sa présidente pour le travail accompli.
La première de mes quatre remarques consistera à insister sur la nécessité soit de procéder à un audit énergétique soit de prendre déjà des mesures évidentes en matière d'économie d'énergie ou d'utilisation rationnelle de l'énergie.
Deuxièmement, si notre assemblée a manifestement pris des mesures en faveur des personnes handicapées, j'invite la questure à rester attentive à cet aspect des choses.
Troisièmement, j'insiste tout particulièrement sur les investissements indispensables à réaliser pour la sécurisation des systèmes informatiques. Le travail politique nécessite une certaine confidentialité (qui n'empêche pas la transparence) tant par rapport à l'extérieur - je pense à l'élaboration du travail - que par rapport à l'intérieur, entre groupes politiques. J'aborde ce problème depuis de nombreuses années ; l'expérience montre que les réponses qui étaient données n'avaient rien de rassurant. Un travail important et des budgets doivent être consacrés à cette question fondamentale.
Enfin, même si le Sénat dispose de liquidités dites « de roulement », leur placement est compatible avec une approche éthique et socialement responsable. Il serait bon que notre propre institution soit en concordance avec certaines déclarations qui vont dans ce sens.
Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Je m'associe aux remerciements adressés à la questure et à sa présidente.
Je rejoins bien entendu les collègues qui ont abordé les aspects énergétiques. Je demande solennellement aux responsables, à la présidente de la questure et aux questeurs, de dresser un bilan, par exemple pour le milieu de l'année prochaine. Je souligne qu'une recommandation de la Commission européenne publiée avant-hier demande que les pouvoirs publics prennent les devants pour tout ce qui concerne l'utilisation rationnelle de l'énergie, par exemple pour leur flotte « captive » de véhicules.
Je suis prête à contribuer à l'élaboration d'un plan qui permettrait de diminuer la consommation d'énergie du Sénat.
En outre, je ne peux qu'adhérer à l'excellente suggestion de M. Mahoux en matière de placements éthiques. Je rappelle d'ailleurs que mon collègue, Josy Dubié, est à l'origine de cette idée.
M. Philippe Mahoux (PS). - Son souci était largement partagé, madame Durant.
Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Heureusement. D'ailleurs, Josy Dubié a l'immense mérite de faire des propositions qui suscitent souvent l'enthousiasme.
Je propose donc l'élaboration d'un plan lors de la composition du budget, ce qui permettra d'évaluer le chemin parcouru en matière d'économies d'énergie,
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Mijn vraag is zeer concreet. Of de Senaat nuttig, nutteloos dan wel terminaal is, laat ik aan de appreciatie van de sprekers over. De Senaat bestaat hoe dan ook sinds 1831 en heeft een belangrijke rol gespeeld in het tot stand komen van vele wetgevende initiatieven. Voor het oplossen van bepaalde interpretatieproblemen en vanuit historisch oogpunt is het van groot belang dat men de verslagen van commissievergaderingen en van de plenaire zittingen kan consulteren. De Kamer heeft alle stukken vanaf 1832 op het internet gezet. Voor de Senaat is dat slechts het geval voor stukken vanaf 1993. Voor juridisch, historisch en wetenschappelijk onderzoek is de Senaat daardoor veel minder toegankelijk dan de Kamer. Ik vraag de Quaestuur dan ook hetzelfde te doen als de Kamer, namelijk dat al onze stukken op het internet worden gezet, zodat de verslagen van voorbereidende werkzaamheden onmiddellijk kunnen worden geconsulteerd door magistraten, advocaten en allen die belangstelling hebben voor de werking van de Senaat.
Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Ik wil op enkele opmerkingen antwoorden.
Wanneer we onze huidige rekeningen en begrotingen vergelijken met die van pakweg 10 jaar geleden, dan valt een enorm verschil op. Op het ogenblik vertonen onze rekeningen en begrotingen een transparantie die er in het verleden nooit is geweest. Ik heb dat in mijn uiteenzetting onderstreept en ik verwijs ook naar het verslag waarin alles in detail is vermeld.
Voor de uitvoering van de begroting 2005 hebben we een werkgroep samengesteld met deskundigen en een bedrijfsrevisor. Die heeft de boekhouding van de Senaat onderzocht teneinde te komen tot een verbetering en vergelijking van boekhouding en begroting en om de boekhouding een meer analytisch karakter te geven. Hij zorgt er ook voor dat de boekhouding in de vorm van een balans kan worden gepresenteerd en niet langer als een opsomming van inkomsten en uitgaven.
De werkgroep is tot de volgende conclusies gekomen.
De Senaat is geen rechtspersoon en is dus niet verplicht een bedrijfsboekhouding te voeren. De jaarlijkse begroting geeft een gedetailleerd overzicht van de te voorziene uitgaven, zonder rekening te houden met de aard van de uitgaven: investeringsuitgaven of courante uitgaven. Het softwarepakket dat door de boekhouding wordt gebruikt is vooral gericht op een boekhouding van inkomsten en uitgaven. De terugvorderingen van bijvoorbeeld andere parlementen kunnen worden afgeboekt. Er werden enkele wijzigingen aangebracht. De voorstelling van de begroting wordt aangevuld met boekhoudkundige rekeningnummers, wat de vergelijking vereenvoudigt. In het Bureau zijn de teksten al langer ter beschikking, maar omwille van de tijdsdruk liggen ze nu pas op de banken. We staan altijd open voor meer uitleg. Vanaf 2006 worden de uitgaven voor de sociale dienst van het personeel ook opgenomen in de rekeningen van de Senaat.
Er is hier gepleit voor een balans, maar dan zouden we de volledige inventaris moeten maken van wat in de Senaat aanwezig is. We zouden ook rekening moeten houden met de afschrijvingen. Er zouden dan ook afschrijvingsregels moeten worden toegepast. Hoe zal men afschrijven: lineair, degressief, progressief? Hoe lang zal een bepaalde investering meegaan? Wie kan daar uitsluitsel over geven? De Senaat heeft een jaarlijkse begroting met een gedetailleerde opgave van de uitgaven, zonder dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten en de investeringsuitgaven. Aangezien de Senaat een dotatie krijgt, is ze autonoom wat de voorstelling van de begroting en de rekeningen betreft. Overigens wordt er een structuur gehanteerd die vrij gelijklopend is met die van de Kamer, het Rekenhof en de meeste andere instellingen die werken met dotaties. In een debat in de Kamer naar aanleiding van de aanpassing van de rijksmiddelenbegroting zei de voormalige minister van begroting Vande Lanotte dat het aanhouden van een patrimoniale boekhouding niet van toepassing is en veel meer kost dan nuttig is. Hij is van oordeel dat men de boekhouding mag moderniseren, maar dat ze werkbaar moet blijven. Daar hebben we naar gestreefd. De hele discussie over afschrijvingen en over de inventaris is irrelevant. Nog volgens de minister moet in de overheidssector niet hetzelfde gebeuren als in de privé-sector. De overheidssector heeft een andere comptabiliteit.
Op de andere opmerking van mevrouw de Bethune wil ik zeggen dat er jaarlijks een balans wordt gemaakt van de inkomsten en de uitgaven van de Senaat. Dat document is ter beschikking voor wie het wil inzien. Onze boekhouding is ten opzichte van vroeger enorm gemoderniseerd. We hebben een duidelijke planning voor de werken die moeten worden uitgevoerd. De eerste prioriteit is de veiligheid. Verschillende senatoren hebben er overigens naar verwezen. Het betreft de veiligheid op het vlak van de informatica en het beheer van de servers, maar ook de veiligheid in verband met de toegang tot het gebouw.
We investeren ook heel veel in het onderhoud en de restauratie van dit historisch gebouw, dat een intensief onderhoud en regelmatige restauratie vergt.
Met betrekking tot de renovatie van de salons van de voorzitter wil ik onderstrepen dat die salons decennialang niet meer waren gerestaureerd. In een schouw zat meer dan één ton vuil. Dit verwijderen alleen al betekende een supplementaire kost. Het plafond kwam naar beneden terwijl men het stucwerk aan het herstellen was. Ook deze restauratie kostte enorm veel geld. Als gebruiker van dit gebouw hebben we de verdomde plicht het te onderhouden en het vakkundig te laten restaureren, want het is historisch erfgoed.
Alle commissievoorzitters zullen het met mij eens zijn dat de Senaat zeker geen terminale instelling is. Dat zeggen is een kaakslag voor al de mensen die hier week in week uit zeer hard werken.
De quaestoren hebben de hoogste prioriteit gegeven aan energiebesparingen. Dit gebouw is meer dan honderd jaar oud en vraagt om ingrijpende aanpassingen. Aan de andere kant kan ieder van ons zorgen dat er zuinig met energie wordt omgesprongen. Er branden nog te vaak onnodig lichten, er staan nog te vaak ramen en radiatoren open. We moeten zelf meer zin voor verantwoordelijkheid aan de dag leggen.
Op de opmerking over ethisch beleggen, kan ik antwoorden dat, als de Senaat gelden uit zijn pensioenfonds te beleggen heeft, wij daarmee rekening zullen houden.
Aan de heer Hugo Vandenberghe beloof ik dat de stukken van de Senaat via het internet beschikbaar zullen worden, zoals dat bij de Kamer al het geval is. Wij kunnen jammer genoeg niet alles in een keer.
De quaestoren hebben samen met de directeur-generaal en de griffier al het mogelijke gedaan om de gelden van de Senaat zo zuinig en rationeel mogelijk te gebruiken. Op heel wat terreinen hebben we een bonus. Op enkele hebben we een malus om redenen die in het verslag worden uiteengezet. Ik ben ervan overtuigd dat er nooit voorheen zoveel energie en aandacht is besteed aan het goede beheer van de instelling en het onderhoud van de gebouwen. Ik wil de collega's quaestoren, de directeur-generaal en de griffier daarvoor van harte danken. Sommige van de kritieken die hier werden geuit, waren dan ook volkomen misplaatst.
De heer Wim Verreycken (VL. BELANG). - Met haar eigen woorden wil ik mevrouw Leduc antwoorden dat ik als senator de verdomde plicht heb om details te vragen over de rekeningen van de Senaat. Ik heb het recht te weten waarop ik door mijn kiezers zal worden afgerekend. Als ik vraag waaraan een bedrag precies is besteed, dan is dat mijn controlerende plicht. Het is niet mijn plicht om permanent ja te knikken en in te stemmen met alles wat hier wordt verteld.
Mevrouw de voorzitter, mag ik weten wat uw antwoord is op mijn vraag om een gesplitste stemming te houden over de begroting en de rekeningen?
Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - De heer Verreycken mag de details van de facturen voor de restauratie komen inkijken. Wij hebben niets te verbergen. De quaestoren proberen zo open en transparant mogelijk te werken, maar we laten ons door niemand beschuldigen.
De voorzitter. - Tot slot van dit debat dank ik mevrouw Leduc en de Quaestuur voor hun uitstekend werk. Het toeval wil dat de vorige voorzitter van de Senaat, de heer Armand De Decker, hier nu aanwezig is. In zijn aanwezigheid benadruk ik dat het een verstandige beslissing was. Het is belangrijk om deze gebouwen goed te onderhouden om de waardigheid van onze instelling te bewaren.