3-142 | 3-142 |
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Voor een aantal pas afgestudeerde kinesitherapeuten viel enkele weken geleden het verdict. Zij behoren na het examen niet tot de gelukkigen die een erkenningsnummer van het RIZIV krijgen.
Dat is het laatste hoofdstuk van een regeringsbeslissing die ook in het parlement voor heel wat vragen en discussies heeft gezorgd. Ik ben het ermee eens dat een contingentering nodig was zowel om de kwaliteit van de kinesitherapie te garanderen als om budgettaire redenen. In tegenstelling tot andere zorgberoepen werd voor de kinesitherapeuten de instroom niet bij de aanvang van de studies geregeld, maar werd voor hen gekozen voor een examen bij de pas afgestudeerden.
De ongelukkige timing zorgde ervoor dat sommige afgestudeerden al aan de slag waren en zich nu genoodzaakt zien hun ontslag te geven. Uiteraard komt dat als zeer onrechtvaardig over.
Kan de minister ons de exacte cijfers meedelen van het aantal mensen dat aan het examen heeft deelgenomen en al dan niet geslaagd is?
Kan er in dit eerste jaar waarin het nieuwe systeem wordt toegepast worden gezorgd voor opvang van de niet geslaagden en eventueel voor hulp bij het zoeken naar alternatieven? Ik vermoed dat in de toekomst het systeem - zoals alle systemen van contingenteringen - preventief zal werken zodat in de praktijk geen grote problemen zullen optreden.
Welke garanties zijn er dat wie wel een erkenning heeft ook daadwerkelijk gebruik maakt van zijn erkenningsnummer? Het zou al te onrechtvaardig zijn dat iemand deelneemt aan het examen en een nummer toegekend krijgt zonder de bedoeling te hebben in het systeem te stappen.
Hoe ver staat het met het opmaken van een kadaster dat kan helpen bij het objectief inschatten van de behoeften? We moeten het aanbod van kinesitherapeuten kennen, alsook de activiteit die ze uitoefenen, onder welke nomenclatuur ze werken en voor hoeveel procent van de activiteiten ze instaan.
Hoe ver staat het met de studie van het kenniscentrum omtrent de nomenclatuur van de kinesitherapie?
De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Er hebben 375 studenten deelgenomen aan het examen. Daarvan zijn er 105 niet geslaagd en 270 wel geslaagd.
De 105 niet-geslaagde kinesisten hebben een nummer gekregen waarmee ze mogen werken in rusthuizen en ziekenhuizen. Ze kunnen dus een kinesistenpraktijk uitoefenen. Het enige verschil met de andere kinesisten is dat ze geen attesten kunnen indienen voor prestaties in een privé-kabinet.
In verband met de eis om een toegekend nummer effectief te gebruiken bestaat er op dit ogenblik geen consensus om een minimum activiteitsdrempel in de kinesitherapie in te voeren.
Op dit ogenblik is er dus geen sprake van het intrekken van de nummers van kinesitherapeuten die te weinig presteren, maar niettemin kan hierover in het kader van de planning van het aanbod worden nagedacht. Dat zou dan echter ook voor andere prestaties kunnen gelden.
Het kadaster van de kinesitherapeuten bestaat en werd opgesteld op basis van hun individuele profielen. Het kadaster is dienstig bij de uitwerking van het planningsmodel.
De studie van het kenniscentrum over de objectivering van de nomenclatuur van de fysiotherapie en de kinesitherapie zal beginnen in de loop van het eerste semester 2007.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - De antwoorden van de minister worden steeds korter. We krijgen steeds minder informatie en we moeten echt alles tot in de kleinste details zelf vragen.
Het zou bijvoorbeeld nuttig zijn om weten hoeveel Frans- en Nederlandstaligen er bij de 105 niet-geslaagden zijn.
Ik heb de minister uitdrukkelijk gevraagd om de niet-geslaagden te begeleiden. Dat vergt geen grote ingrepen, maar wie uit de boot valt, moet wel ergens terechtkunnen met zijn zorgen en eventueel naar een job in de rust- of ziekenhuissector kunnen worden begeleid. In het generatiepact wordt bijvoorbeeld veel aandacht besteed aan de opvang van mensen die moeten afvloeien uit een bedrijf in herstructurering. De kandidaat-kinesisten vallen uit de boot door een ingreep van de overheid. Diezelfde overheid zou dan ook een gebaar kunnen stellen en wie dat wenst bij de hand kunnen nemen.
Mijn verzoek is ingegeven door vragen van mensen die zich tot de kabinetten richten. De minister heeft wellicht zelf ook een reeks vragen ontvangen.
We moeten wel in de gaten houden of het probleem nu niet verschuift van de M-nomenclatuur naar de K-nomenclatuur, zodat de uitgaven daar zullen exploderen.
Zodra we over de informatie en de besluiten van het kenniscentrum beschikken, zullen we daarop terugkomen en onderzoeken hoe we een en ander in de toekomst kunnen bijsturen.