3-1474/1 | 3-1474/1 |
7 DECEMBER 2005
Deze resolutie strekt ertoe druk uit te oefenen op de Libische autoriteiten zolang buitenlands medisch personeel, dat ten onrechte gevangen wordt gehouden, niet wordt vrijgelaten.
Josy DUBIÉ. |
Isabelle DURANT. |
De Senaat,
A. overwegende dat vijf Bulgaarse verpleegsters en een Palestijnse arts al meer dan zes jaar worden vastgehouden in Libische gevangenissen, omdat de Libische overheid hen ervan beschuldigt dat zij opzettelijk het aids-virus hebben toegediend aan de kinderen van het kinderziekenhuis waar ze werkten en dit op bevel van de Mossad, de Israëlische geheime dienst;
B. overwegende dat, tijdens een eerste reis ter plaatse, in 1998, professor Luc Montagnier, medeontdekker van het HIV-virus, en een missie van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie), tot de conclusie kwamen dat de besmettingen veroorzaakt werden door de medische omstandigheden die in het El-Fatih-ziekenhuis heersten en dat rapporten van internationale deskundigen hadden uitgewezen dat een ziekenhuisinfectie de voornaamste oorzaak van de besmetting was, meer bepaald door het hergebruik van wegwerpinjectienaalden die geen tweede keer gesteriliseerd kunnen worden;
C. overwegende dat Luc Montagnier, die toen afgevaardigd was als onafhankelijk deskundige door Saïf Al-Islam, één van de zonen van kolonel Khadafi, tijdens een tweede missie in 2003 definitief de onschuld heeft aangetoond van de verpleegsters, door niet alleen vast te stellen dat de besmetting in het ziekenhuis al begonnen was vóór 1994 — met andere woorden lang vóór de beschuldigden er werkten — maar bovendien dat het kinderziekenhuis tussen 1994 en 1997 ten minste één kind met Aids had opgenomen;
D. overwegende dat, tijdens het proces, de conclusies van het rapport van de internationale deskundigen niet in aanmerking zijn genomen en dat er ook geen rekening is gehouden met het feit dat de meeste Aids-patiënten in El-Fatih waren opgenomen toen ze in het laatste stadium van de ziekte verkeerden — ziekte waarvan men weet dat ze pas uitbreekt na een lange incubatieperiode — en dat de beschuldigden zich tijdens die incubatieperiode fysiek niet in Libië bevonden;
E. overwegende dat een groot aantal van die HIV-besmette patiënten nooit in hun dienst werden verzorgd en dat vele besmettingen plaatsvonden na hun aanhouding;
F. overwegende dat, op 29 oktober laatstleden, Al Bayan (De Verklaring, Het Communiqué) de krant van de Verenigde Arabische Emiraten, de verklaring heeft gepubliceerd van Saïf Al-Islam, één van de zonen van kolonel Khadafi, die vond dat deze zaak het gevolg was van vergissingen en nalatigheden; dat hij daaraan toevoegde dat de Libische overheid niet op de hoogte was van de sanitaire omstandigheden in het ziekenhuis waar de ramp plaatsvond en dat volgens hem de Libische overheid wel degelijk verantwoordelijk is voor deze epidemie; dat Saïf Al-Islam tevens heeft bevestigd dat de Bulgaarse verpleegsters en de Palestijnse arts gefolterd werden;
G. overwegende dat de verdachten in februari 2004 aan Amnesty International verklaard hebben dat twee van de verpleegsters hebben bekend na te zijn gefolterd; dat deze bekentenissen sedertdien weer zijn ingetrokken en dat bekend is geraakt in welke omstandigheden de verdachten de bekentenissen hadden afgelegd; dat Amnesty International heeft bevestigd dat zij gefolterd waren met elektriciteit, dat hun folteraars hen hadden geslagen terwijl zij op de grond lagen, hun handen op de rug hadden gebonden en hen vervolgens zo hadden opgehangen aan een deur, tot hun gewrichten ontwricht waren; dat dit gebeurde met het doel hen de ingebeelde misdaden die hen worden toegedicht te laten bekennen; dat de folteraars hen bovendien geblinddoekt hebben en gedreigd hebben bloeddorstige honden op hen los te laten;
H. overwegende dat twee Libische politieagenten toegegeven hebben de bekentenissen van twee van de verpleegsters na foltering te hebben verkregen;
I. overwegende dat de Franse diplomatie in een officieel communiqué van 7 mei 2004 stelt dat de terdoodveroordeling van dit medisch personeel haaks staat op het toenaderingsproces dat aan de gang is tussen de Europese Unie en Libië;
J. overwegende dat alle garanties voor een naar internationale normen eerlijk en rechtvaardig proces aan de beschuldigden geweigerd zijn;
K. overwegende dat het Libische Hooggerechtshof, dat op 15 november de terdoodveroordeling van deze medische hulpverleners door executie voor een vuurpeloton moest bekrachtigen of ongedaan maken, heeft besloten om zijn uitspraak uit te stellen tot januari en er dus dringend druk moet worden uitgeoefend op de Libische autoriteiten, aangezien een bevestigd vonnis binnen de 60 dagen uitgevoerd zou worden.
Vraagt de regering
1. om de Libische autoriteiten te verzoeken de ten onrechte veroordeelde personen vrij te laten en de rechten van de verdediging te eerbiedigen;
2. om dit verzoek te coördineren met de andere lidstaten van de Europese Unie;
3. om zich te verzetten tegen iedere normalisering van de relaties op nationaal en Europees niveau met de Libische Jamahiriya, zolang de ten onrechte veroordeelde personen niet zijn vrijgelaten;
4. en de minister van Buitenlandse Zaken om de Senaat op de hoogte te houden van de stappen die terzake worden ondernomen en van de eventuele resultaten daarvan.
16 november 2005.
Josy DUBIÉ. |
Isabelle DURANT. |