Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-48

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Werk

Vraag nr. 3-2065 van mevrouw de Bethune d.d. 19 januari 2005 (N.) :
Gelijke kansen voor vrouwen en mannen. — Regeringsbeleid. — Realisaties en rekeningen 2004. — Strategische doelstellingen en begroting 2005.

Het gelijkekansenbeleid voor vrouwen en mannen is een horizontale opdracht, niet enkel voor de bevoegde minister maar ook voor alle departementen.

Daarom kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen van alle leden van de federale regering :

1. Welke concrete beleidsmaatregelen en acties hebt u in 2004 genomen ter bevordering van de gelijke kansen voor vrouwen en mannen en met welk resultaat ?

2. Hoeveel werd in 2004 effectief uitgegeven (volgens de rekeningen), in globo en per post, ter bevordering van de gelijke kansen voor vrouwen en mannen binnen uw bevoegdheidsdomein ?

3. Welke zijn uw strategische doelstellingen inzake gelijke kansen voor vrouwen en mannen voor 2005 ?

4. Hoeveel middelen hebt u ingeschreven in uw begroting voor 2005, in globo en per post, ter verwezenlijking van de gelijke kansen voor vrouwen en mannen in uw beleid ?

Antwoord : Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vraag te vinden.

1. Gelijke kansen voor mannen en vrouwen zijn een permanente bekommernis bij de voorbereiding en de uitvoering van het beleid inzake arbeid, werkgelegenheid en sociaal overleg.

— Zo waren mijn diensten in 2004 belast met de uitvoering van de wetswijziging die het adoptieverlof voor werknemers uitbreidde tot zes weken (programmawet van 9 juli 2004). Deze maatregel werd gekaderd binnen de bredere problematiek van de verzoening van het gezinsleven met het beroepsleven.

— Verder zijn mijn diensten partnercoördinator van negen projecten in het kader van de federale programmatie 2000-2006 van het federaal eenheidsprogrammeringsdocument van het Europees Sociaal Fonds. Deze projecten hebben de verbetering van de kwaliteit van de arbeid tot doel en dus de consolidatie van de werkgelegenheid. Bij de formulering van de onderzoeksopdrachten waken mijn diensten erover dat de genderdimensie niet over het hoofd wordt gezien. Bij de verwerking, in de rapportering en de onderzoeksresultaten wordt ook gevraagd het onderzoeksthema te behandelen in het licht van de genderdimensie. In het Begeleidingscomité voor elk project zetelt een vertegenwoordiger/deskundige van het gelijkekansenbeleid.

— In 2003 werd er binnen mijn diensten een Actiecomité voor de bevordering van de arbeid in de Brusselse regio opgericht. Uit de activiteiten van dit actiecomité is een beperkte werkgroep « Discriminatie » ontsproten die belast is met de voorbereiding van een studiedag in 2005 over « discriminatie bij aanwerving en tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst » en waar onder meer de genderdimensie aan bod zal komen.

— Ten slotte zien de sociale inspecteurs er in hun dagelijkse routine-onderzoeken op toe dat de arbeidsreglementering op gelijke wijze wordt gerespecteerd ten aanzien van mannelijke en vrouwelijke werknemers, in het bijzonder wat betreft de bezoldiging en arbeidsvoorwaarden. Tevens werden in het verleden steekproeven gedaan om na te gaan of de jobadvertenties formeel het gendergebonden discriminatieverbod respecteerden.

2. Er werd in 2004 een dotatie van 4 156 000 euro uitbetaald aan het Instituut voor de gelijkheid van mannen en vrouwen. Deze dotatie is opgenomen in de begroting van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Voor het overige gaat het om « horizontale projecten » waarbij het onmogelijk is om het bedrag af te splitsen dat betrekking heeft op de bevordering van de gelijke kansen van vrouwen en mannen.

3. Het beleid inzake gendermainstreaming wordt verder uitgebouwd, uiteraard in samenwerking met de minister voor Gelijke Kansen. De functieclassificaties krijgen de nodige aandacht. De minister vroeg een nieuw rapport aan de Paritaire Comités over de functieclassificatie die door hen gehanteerd wordt. Op basis van dit rapport wordt nu nagegaan in welke mate de classificatiesystemen die gebruikt worden analytisch zijn. De sectoren die geen analytische en genderneutrale functieclassificaties gebruiken zullen aangespoord worden hier verandering in te brengen.

4. In de begroting voor 2005 van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg is de dotatie opgenomen voor het Instituut voor de gelijkheid van mannen en vrouwen. Deze bedraagt 4 265 000 euro.

Voor het overige gaat het om « horizontale projecten » waarvoor een globaal bedrag voorzien wordt en het onmogelijk is om het bedrag af te splitsen dat betrekking heeft op de bevordering van de gelijke kansen van vrouwen en mannen. Wat de projecten betreft in het kader van het Europees Sociaal Fonds, is het bovendien zo dat de budgettering op meerdere jaren betrekking heeft.