3-127 | 3-127 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Op 1 september 2005 is de nieuwe federale adoptiewet in werking getreden. Ondanks de overgangsmaatregelen waarin werd voorzien voor de kandidaat-adoptanten, blijkt uit de praktijk dat er heel wat rechtsonzekerheid is ontstaan sinds de inwerkingtreding van de nieuwe wet. In totaal zouden ongeveer 750 gezinnen onder de toepassing van deze overgangsmaatregelen vallen.
De jeugdrechtbanken zijn niet op de hoogte van de toepassing van de nieuwe wet en nog minder van de overgangsmaatregelen. Kandidaat-adoptanten die zich aanmelden bij de griffies krijgen verkeerde informatie of worden wandelen gestuurd, documenten worden geweigerd, en zo meer. De wet bepaalt ook niet hoe de procedure bij de jeugdrechtbank moet worden ingeleid. Het Koninklijk Besluit met de uitvoeringsbesluiten evenals de rondzendbrief werden pas op 29 augustus in het Staatsblad gepubliceerd, drie dagen voor de inwerkingtreding van de wet die nochtans dateert van 2003. Tijdens de maand september werden nog allerlei ad hoc maatregelen genomen. De jeugdrechters krijgen pas in november een opleiding over de nieuwe wetgeving.
Kandidaat-ouders die de procedure bij de jeugdrechter hebben ingeleid kunnen hun procedure door middel van een voorlopige verblijfsvergunning voor het kind in het buitenland voortzetten. Het is echter onduidelijk of ze het kind kunnen aansluiten bij een ziekenfonds en of ze op basis van een voorlopige verblijfsvergunning adoptieverlof en kinderbijslag kunnen aanvragen.
We kunnen dus enkel besluiten dat onvoldoende maatregelen werden genomen om de wet vlot en conform de regels van goed bestuur in werking te laten treden. Ook is er een gebrek aan duidelijke richtlijnen.
Ik sluit mij aan bij het voorstel van mijn partijgenoot in de Kamer, de heer Verherstraeten, om de wet alsnog te amenderen en de beginseltoestemming gelijk te schakelen aan het geschiktheidsvonnis. Ik heb dit indertijd ook in de Senaat voorgesteld. Volgens mij is dit een ideale oplossing. Is de minister bereid om op dit voorstel in te gaan of zal de regering zelf een initiatief nemen?
Welke maatregelen heeft de minister tot op heden genomen om de jeugdrechters te informeren over de nieuwe wet? Wanneer is dat gebeurd? Klopt het dat de jeugdrechters pas in november een vorming zullen krijgen met betrekking tot de nieuwe wet?
Hoe moet de procedure voor adoptie bij de jeugdrechtbank worden ingeleid? Zijn hiervoor ondertussen al duidelijke richtlijnen uitgewerkt?
Welke initiatieven heeft de minister genomen om de bevoegde diensten van de sociale zekerheid en de ziekenfondsen te informeren over de overgangsmaatregelen teneinde de ouders en het kind met een voorlopige verblijfsvergunning alsnog te verzekeren van adoptieverlof, kinderbijslag en ziekteverzekering?
Welke maatregelen werden tot op heden genomen om de kandidaat-adoptanten te informeren over de nieuwe wet en de overgangsmaatregelen?
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie. - Volgende week zal ik een voorstel tot herziening van sommige bepalingen van de adoptiewet indienen. Het voorstel zal onder meer betrekking hebben op de kandidaat-adoptanten die vóór 1 september het volledige parcours bij de gemeenschappen hadden doorlopen, maar aan wie nog geen kind was toegewezen. Die personen moeten inderdaad niet met een verlengde wachttijd worden opgezadeld.
Ik wijs er echter op dat de huidige bepaling is uitgewerkt in overleg met de gemeenschappen, die veel meer ervaring hebben met adoptie dan Justitie en die tegenover mijn diensten nooit kritiek hebben geuit over de betrokken bepaling.
Het geschiktheidsvonnis is volgens mij geen nutteloze stap. De jeugdrechters spreken zich immers niet alleen uit op basis van het sociaal onderzoek van de gemeenschappen, ze kunnen ook bijkomende onderzoeksmaatregelen bevelen. Het gaat dus niet om een loutere formaliteit. Toch heb ik uit begrip voor de situatie van de betrokkenen beslist deze passage uit de wet te laten schrappen.
Zoals mevrouw de Bethune weet, verloopt de communicatie met de rechtbanken het best via het College van Procureurs-generaal. Ze verwees zelf reeds naar de uitgebreide rondzendbrief die in het Belgisch Staatblad is gepubliceerd. Daarnaast heb ik eind augustus aan alle griffies een informatiebrochure bezorgd. Ook plegen mijn diensten sinds enkele weken intensief overleg met de vertegenwoordigers van de parketten-generaal en de unies van de jeugdmagistraten.
Het college van procureurs-generaal heeft vorige maandag een nota verspreid aan alle parketten. Ze vormt de synthese van de conclusies van het overleg met mijn diensten en biedt antwoord op alle resterende procedurele vragen.
De Hoge raad voor de justitie richt op 21 en 22 november een vorming in. Alle geraadpleegde magistraten vonden het nuttig de vorming pas enkele maanden na de inwerkingtreding van de nieuwe regeling te organiseren, zodat ervaringen kunnen worden uitgewisseld en deze vorming meer inhoudt dan louter theoretische beschouwingen.
De procedure wordt afhankelijk van het arrondissement op twee manieren ingeleid: per eenzijdig verzoekschrift of door zich persoonlijk aan te bieden. Teneinde een uniforme regeling na te streven, verzoekt het college van procureurs-generaal met het eenzijdig verzoekschrift te werken. Deze wijze van inleiding biedt meer zekerheid voor de adoptanten, die een bewijs van indiening van hun aanvraag kunnen krijgen zodra het verzoekschrift is ingediend. Voor elke gemeenschap is een modelverzoekschrift opgemaakt.
Met betrekking tot de sociale zekerheid heb ik reeds contact opgenomen met mijn collega Demotte en richt hem eerstdaags een schrijven met concrete voorstellen.
Einde augustus heb ik een informatiebrochure verspreid die in het voorjaar van 2006 zal worden aangevuld. Daarnaast biedt de omzendbrief veel duidelijkheid.
Tenslotte doen mijn diensten al het mogelijke om via de erkende adoptiediensten van de gemeenschappen zoveel mogelijk informatie te bezorgen. De dienst beantwoordt overigens dagelijks non-stop vragen van burgers.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik dank de vice-eerste minister voor haar antwoord. De door haar in het vooruitzicht gestelde amendering van de wetgeving, die ze in antwoord op mijn eerste vraag heeft aangekondigd, stemt me tevreden en zal onze steun krijgen. Maanden geleden hebben we tijdens het debat in de commissie voor de Justitie terzake trouwens voorstellen geformuleerd. Een geamendeerde wetgeving zal immers heel wat problemen in de praktijk oplossen.
Ik neem nota van de mededeling dat reeds heel wat informatie werd verspreid, maar betrokkenen worden nog dagelijks met allerlei problemen geconfronteerd. Ik verwijs ze steevast door naar de diensten van de vice-eerste minister en kan bevestigen dat daar wordt geprobeerd om iedereen zoveel mogelijk verder te helpen.
Ik kan twee voorbeelden geven van rechtbanken die nog steeds niet weten hoe de procedure moet worden toegepast. De rechtbank van Tongeren wil geen inleidingen aanvaarden, omdat ze niet weet welke procedure moet worden gevolgd. De rechtbank van Antwerpen-Centrum weigert dan weer bepaalde documenten te aanvaarden omdat ze niet conform de procedure zouden zijn. Er moet dus nog hard worden gewerkt om de juiste informatie ter beschikking te stellen.